ECLI:NL:RBDHA:2022:5431

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
C/09/628267 / KG RK 22-473
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na einduitspraak in faillissementszaken

Op 19 april 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van Stomerij Reintex en haar vennoten. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.C.M. Höppener, de rechter die betrokken was bij de faillissementszaken van de verzoekers. De verzoekers stelden dat de rechter uitging van onjuiste informatie. Echter, het wrakingsverzoek werd ingediend nadat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak met nummer 626474 / FT RK 22-202 en in de overige hoofdzaken een aanvang had genomen met het doen van einduitspraak. De wet staat geen wraking toe na het doen van een einduitspraak, waardoor de wrakingskamer het verzoek niet-ontvankelijk verklaarde. De procedure in de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022-19
zaak- /rekestnummer: C/09/628267 / KG RK 22-473
Beslissing van 19 april 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
Stomerij Reintex h.o.d.n. Wasserette stomerij Reintex
gevestigd te Hillegom,
en haar vennoten:
[vennoot 1] , h.o.d.n. Stomerij Reintex en h.o.d.n. Wasserette stomerij Reintex,
wonende te [woonplaats] ,
[vennoot 2] , h.o.d.n. Stomerij Reintex en h.o.d.n. Wasserette stomerij Reintex,
wonende te [woonplaats] ,
[vennoot 3] , h.o.d.n. Stomerij Reintex en h.o.d.n. Wasserette stomerij Reintex,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
strekkende tot de wraking van
mr. A.C.M. Höppener,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
Belanghebbende in deze procedure is:
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. P.W.M. Steenbergen, advocaat te Voorhout.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 19 april 2022 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers 626474/ FT RK 22-202, 626475 / FR RK 22-203, 626477 FR RK 22-204 en 626478 / FT RK 22-205 tussen verzoekers en de belanghebbende. In de hoofdzaak heeft de belanghebbende verzocht het faillissement van verzoekers uit te spreken.
2.2.
Verzoekers leggen aan het verzoek ten grondslag dat de rechter uitgaat van onjuiste informatie.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak met nummer 626474 / FT RK 22-202 al einduitspraak had gedaan en in de overige hoofdzaken een aanvang had genomen met het doen van einduitspraak. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is of wordt gedaan in een zaak. Om die reden kunnen verzoekers niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.2
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
  • verzoekers;
  • de belanghebbende;
  • de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, M.J. Alt-van Endt en J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.