Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de belanghebbende;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 22 april 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich zonder advocaat had gepresenteerd in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. L. Voetelink, rechter-plaatsvervanger, en werd ingediend in een zaak waarin de verzoeker verplicht was zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het niet door een advocaat was ingediend, wat in strijd is met de wettelijke vereisten voor dergelijke procedures. Bovendien werd vastgesteld dat, zelfs als het verzoek inhoudelijk zou zijn beoordeeld, het niet toewijsbaar zou zijn geweest. De verzoeker had zijn wrakingsgrond gebaseerd op de beslissing van de rechter om de zitting door te laten gaan zonder dat hij een advocaat had. De rechtbank benadrukte dat wraking geen middel is om een rechterlijke beslissing aan te vechten en dat de motivering van de beslissing niet voldoende was om vooringenomenheid aan te tonen. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.