In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet per 10 maart 2022 was beëindigd en de eerder toegekende uitkering over de periode van 16 november 2021 tot 10 maart 2022 was ingetrokken. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij in acute financiële nood verkeerde. Tijdens de zitting op 17 mei 2022 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn situatie toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen inkomen of vermogen heeft en dat hij onder bewind staat, waardoor hij niet in zijn eigen financiële belangen kan voorzien. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, betwistte het spoedeisend belang, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de financiële situatie van verzoeker zodanig was dat er wel degelijk sprake was van spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de inhoudelijke argumenten van beide partijen beoordeeld. Verweerder had de bijstandsuitkering beëindigd omdat verzoeker niet tijdig had gemeld dat hij inkomsten uit modellenwerk had ontvangen. Verzoeker stelde echter dat hij deze inkomsten wel degelijk had doorgegeven aan zijn bewindvoerder en dat hij niet op de hoogte was van de ontvangen betalingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aan verweerder was om aannemelijk te maken dat verzoeker in de maanden na november 2021 ook inkomsten had genoten, wat verweerder niet kon doen. Daarom concludeerde de voorzieningenrechter dat er alleen voor de maand november 2021 reden was om de bijstandsuitkering in te trekken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, en verweerder opgedragen de betaling van de uitkering aan verzoeker te hervatten. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.