ECLI:NL:RBDHA:2022:5375

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
NL22.2317
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 26 juli 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 2 maart 2022 een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft verweerder op 17 maart 2022 de aanvraag van verzoeker alsnog ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan zijn aanvraag, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker verweerder veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder bereid is de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft verweerder dan ook veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag van € 379,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.2317

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: S. Becks).

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 26 juli 2021.
Verweerder heeft op 2 maart 2022 een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 17 maart 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit staat in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 2 maart 2022 meegedeeld dat hij bereid is de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50. Verzoeker heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met het intrekken van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 759 en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50 (
driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.