Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juni 2021, met producties 1-7;
- de conclusie van antwoord, met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 1 december 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte vermeerdering van eis, met producties 8-12;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 januari 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
welwordt voldaan, zal de man (zijn aandeel in) de woning zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een maand na het moment waarop de vrouw aantoont dat zij de benodigde financiering kan verkrijgen bij de notaris leveren aan de vrouw. De man verkrijgt hierdoor een vordering uit hoofde van overbedeling op de vrouw van € 138.331,60. Dit bedrag moet de vrouw ten tijde van de levering bij de notaris aan de man betalen. De vrouw moet de kosten betalen van de levering bij de notaris van (het aandeel van de man in) de woning aan de vrouw;
nietaan de hiervoor onder (i) tot en met (ii) genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de woning worden verkocht en geleverd aan een derde. Om dat te realiseren zullen partijen gezamenlijk binnen twee weken nadat blijkt de vrouw te kennen geeft dat zij de woning niet wil overnemen of binnen twee weken nadat blijkt dat de vrouw niet de benodigde financiering kan krijgen een verkoopopdracht verstrekken aan Brix Makelaars te Voorburg (hierna: de makelaar). Deze opdracht zal inhouden dat de makelaar, tegen het in de branche gebruikelijke tarief, de vraagprijs en de laatprijs van de woning bindend zal vaststellen en alle overige werkzaamheden in het kader van de verkoop van de woning zal verrichten;