In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft CMA CGM S.A., een containerrederij gevestigd in Marseille, Frankrijk, een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden. De eiseres vordert betaling van een bedrag van € 82.816,14 en USD 29.499,84, alsook € 14.522,--. Deze vorderingen zijn gebaseerd op onbetaalde facturen met betrekking tot negen vervoersovereenkomsten. Daarnaast is er een geschil ontstaan over vier containers die na verscheping niet zijn afgeleverd, wat heeft geleid tot containerdemurrage en bijkomende kosten voor opslag en vernietiging.
In het incident tot oproeping in vrijwaring hebben de gedaagden verzocht om [persoon], handelend onder de naam [bedrijf], in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, indien de vorderingen van CMA CGM tegen de gedaagden worden toegewezen, er mogelijk een regresrecht bestaat op [persoon]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende gemotiveerd is en heeft deze toegewezen.
De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten in het incident aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagden. Dit vonnis is uitgesproken op 19 januari 2022 door mr. M.H. Erich.