ECLI:NL:RBDHA:2022:5348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
NL22.4310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en objectieve landeninformatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, haar asielaanvraag had ingediend op basis van haar seksuele geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als ongegrond, wat eiseres niet kon accepteren. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening. Na een aantal procedures en intrekkingen van eerdere besluiten, werd de aanvraag opnieuw beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig achtte, maar de gestelde lesbische geaardheid en de problemen die zij daaruit voortvloeiend ondervond, ongeloofwaardig achtte. Eiseres voerde aan dat de staatssecretaris niet adequaat had gereageerd op haar zienswijzen en dat er procedurele tekortkomingen waren. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat de gestelde geaardheid niet geloofwaardig was en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria risico liep op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4310

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de Verlengde Asielprocedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 30 september 2018 heeft eiseres in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Bij besluit van 17 januari 2019 is deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat op grond van de Dublinverordening [1] is vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling hiervan. Dit besluit is op 12 februari 2019 ingetrokken, waarop de asielaanvraag van eiseres alsnog in de nationale asielprocedure is behandeld.
3. Op 21 december 2020 is een voornemen uitgebracht. Eiseres heeft hier op 15 januari 2021 middels een zienswijze op gereageerd. Bij besluit van 25 februari 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres is hier op 15 maart 2021 tegen in beroep gegaan. Op 14 december 2021 heeft verweerder dit besluit ingetrokken. Vervolgens heeft verweerder op 21 januari 2022 opnieuw een voornemen uitgebracht. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Daar heeft zij op 10 februari 2022 gebruik van gemaakt.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. [2] Verweerder heeft de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De gestelde lesbische geaardheid en de problemen die eiseres naar aanleiding daarvan stelt te hebben ondervonden, worden door verweerder ongeloofwaardig geacht omdat eiseres hierover tegenstrijdig, summier en oppervlakkig heeft verklaard.
5. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij heeft hiertegen het volgende aangevoerd. Verweerder is ten onrechte niet ingegaan op de zienswijze van 10 februari 2022 voor zover het daarin een verwijzing naar de zienswijze van 15 januari 2021 betreft. Dat het daaropvolgende besluit van 25 februari 2021 is ingetrokken, neemt niet weg dat de zienswijze van 15 januari 2021 ook bij het bestreden besluit had moeten worden betrokken. Voorts vermeldt het bestreden besluit niet waarom de beschikking van 25 februari 2021 is ingetrokken. Verder is sprake van een procedurele tekortkoming nu verweerder in het bestreden besluit heeft nagelaten om te beoordelen of eiseres een vluchteling is in het kader van het Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen (het Verdrag). Ten aanzien van de beoordeling of eiseres bij terugkeer naar Nigeria het risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [3] heeft verweerder verder ten onrechte nagelaten om objectieve landeninformatie bij de beoordeling te betrekken. Het is de bedoeling dat de informatie uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021 in verweerders beoordeling wordt meegenomen ten aanzien van lesbische vrouwen. Uit dit ambtsbericht volgt dat er geen rechtsbescherming bestaat voor lesbische vrouwen die slachtoffer worden van seksueel geweld. Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat de mensenrechtensituatie in Nigeria sinds het Algemeen Ambtsbericht is verslechterd. Zo is er in Nigeria een nieuwe wet aangenomen waarmee hoge gevangenisstraffen worden gesteld op het zijn van transgender. Dit heeft verweerder miskend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Motivering van de beslissing
8. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd overwogen dat de standpunten uit de zienswijze van 15 januari 2021 niet tot de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid van eiseres of de daaruit voortvloeiende problemen kunnen leiden. In de zienswijze van 15 januari 2021 heeft eiseres het geloofwaardigheidsoordeel van verweerder bestreden. Verweerder heeft, anders dan eiseres heeft aangevoerd, uitgebreid en puntsgewijs op de zienswijze van 15 januari 2021 gereageerd in het bestreden besluit. [4] Eiseres heeft niet concreet aangevoerd waarom deze overwegingen van verweerder de rechterlijke toets niet kunnen doorstaan. Deze beroepsgrond kan dus niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
9. Dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft vermeld waarom de beschikking van 25 februari 2021 is ingetrokken maakt niet dat daarmee sprake is van een motiveringsgebrek. De rechtbank acht hierbij mede van belang dat verweerder ter zitting heeft uitgelegd dat het besluit van 25 februari 2021 is ingetrokken omdat het referentiekader van eiseres moest worden onderzocht. Dit referentiekader heeft verweerder vervolgens in het voornemen van 21 januari 2022 uiteengezet en bij de beoordeling van het asielrelaas van eiseres betrokken.

Vluchtelingschap

10. Verweerder heeft tevens voldoende gemotiveerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij verdragsvluchteling [5] is. De overwegingen uit het voornemen van 21 januari 2022 maken deel uit van het bestreden besluit. [6] In dit voornemen heeft verweerder gemotiveerd dat de geloofwaardig geachte relevante elementen niet zijn te herleiden tot één van de gronden van het Verdrag. Ook heeft verweerder ter zitting aangevuld dat het onderdeel uit het bestreden besluit onder ‘
WBV 2021/10 [7] als nadere toelichting op dit onderdeel moet worden beschouwd. Verweerder heeft immers aan eiseres tegengeworpen dat het beleid uit de WBV 2021/10 niet maakt dat zij als verdragsvluchteling moet worden beschouwd, nu eiseres niet tot de genoemde risicogroepen behoort. De gestelde lesbische gerichtheid van eiseres is tenslotte niet geloofwaardig geacht.

Ernstige schade

12. Verweerder heeft voorts voldoende gemotiveerd aan eiseres tegengeworpen dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria risico loopt om slachtoffer te worden van een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. Dat verweerder hierbij onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de beschikbare landeninformatie volgt de rechtbank niet. Het is immers aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij bij terugkeer risico loopt op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd tegengeworpen dat uit de door eiseres met de zienswijze aangevoerde informatie niet blijkt dat juist terugkerende asielzoeksters in Nigeria het risico lopen om slachtoffer te worden van verkrachting. Deze grond slaagt niet.
13. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade omdat zij als lesbische vrouw in Nigeria zeer kwetsbaar is, heeft verweerder tegen kunnen werpen dat dit niet kan worden gevolgd omdat de lesbische geaardheid van eiseres niet geloofwaardig is geacht. De door eiseres in beroep geciteerde passages uit het ambtsbericht [8] en het rapport van Access to Good Health Initiative [9] kunnen het voorgaande niet anders maken. Deze passages zien immers op de situatie waarin lesbische vrouwen in Nigeria verkeren.
13. Voor zover eiseres ter zitting heeft aangevoerd dat verweerder heeft miskend dat de mensenrechtensituatie in Nigeria sinds het ambtsbericht is verslechterd, overweegt de rechtbank dat eiseres deze stelling niet nader heeft onderbouwd. Deze grond slaagt niet.
Conclusie
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.De Verordening (EU) nr. 604/2013.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Het bestreden besluit, p.3 en p.4.
5.Artikel 1, aanhef en onder a van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
6.Het bestreden besluit, p.2.
7.Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 juni 2021, nummer WBV 2021/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000 Nr. 34632,
8.Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021, p.62 en p.79.
9.‘Human Rights Situation for Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender (LGBT) Persons and Sexual Rights in Nigeria Report presented to the UN Human Rights Committee 126th Session July 1 to July 26 of 2019, Access to Good Health Initiative (AGHI), p.13.