ECLI:NL:RBDHA:2022:5330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
C/09/609488 / FA RK 21-2038
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en ouderschapsplan met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2022 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen partijen, [X] en [Y], die op [huwelijksdatum] 2011 met elkaar zijn gehuwd en samen drie minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft verzocht om echtscheiding en heeft een ouderschapsplan ingediend, waarin afspraken zijn gemaakt over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de kinderen en dat de vrouw, ondanks haar gezondheidsproblemen, een fictieve verdiencapaciteit heeft die haar in staat stelt om kinderalimentatie te betalen. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 142,63 per kind per maand, te betalen door de vrouw aan de man. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de taxatie van de echtelijke woning, waarbij beide partijen een makelaar zullen inschakelen om de waarde van de woning vast te stellen. De rechtbank heeft de beslissing over de verdeling van de overige zaken aangehouden tot 1 juli 2022, zodat partijen de gelegenheid krijgen om aanvullende informatie te verstrekken over hun financiële situatie en de waarde van de bezittingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 21-2038 en FA RK 22-1921
Zaaknummer: C/09/609488 en C/09/627150
Datum beschikking: 27 mei 2022

Scheiding

Beschikking op het op 18 maart 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de vrouw,
voorheen wonende te [plaatsnaam] thans in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. C.R. Hettema te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de man,
wonende te [woonplaats 2]
advocaat: mr. M.B. Brouwer te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
  • het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
  • het aanvullende verzoekschrift van de man van 23 maart 2022;
  • het F-9 formulier met bijlagen van de vrouw van 24 maart 2022
  • het F-9 formulier van 28 maart 2022 van de vrouw;
  • het F-9 formulier van 31 maart 2022 van de man;
  • het F-9 formulier van 31 maart 2022 van de vrouw.
Op 1 april 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat.

Feiten

  • Partijen zijn op [huwelijksdatum] 2011 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
  • Zij zijn de ouders van de volgende, nu nog minderjarige, kinderen:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats 1]
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats 3]
  • De ouders hebben het gezamenlijk gezag over de kinderen.
  • Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
  • Deze rechtbank heeft op [datum] 2021 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover van belang, inhoudende dat partijen zijn doorverwezen naar ouderschapsbemiddeling, dat er een week op week af co-ouderschapsregeling is vastgesteld waarbij de kinderen voor de duur van de procedure zijn toevertrouwd aan de moeder en waarbij de verzoeken tot vaststelling van kinderalimentatie en partneralimentatie zijn afgewezen.
  • De vrouw is gedurende het traject van de ouderschapsbemiddeling vanuit [plaatsnaam] naar [woonplaats 1] verhuisd om bij haar nieuwe partner te gaan inwonen. Zij heeft toen de kinderen meegenomen.
  • De man heeft daarop een kort gedingprocedure gestart om de kinderen terug te laten komen naar [plaatsnaam] .
  • Partijen zijn vervolgens in onderling overleg bij Jeugdformaat een ouderschapsplan overeengekomen. Hierin is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man bepaald en is een zorgregeling tussen de vrouw en de kinderen vastgelegd. Voor wat betreft de vakanties en bijzondere dagen is eveneens een regeling getroffen, die jaarlijks nader moet worden geconcretiseerd.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw zoals dat na wijziging luidt, strekt tot echtscheiding en tot:
  • aanhechting van het ouderschapsplan dat door partijen is getekend;
  • machtiging van de vrouw de echtelijke woning te gelde te maken, te bevelen dat de echtelijke woning op zo kort mogelijke termijn dient te worden getaxeerd via Park16hoven Makelaardij en via een makelaardij van dit bedrijf wordt verkocht voor een prijs die de makelaar als redelijk ziet en daarvoor de medewerking van de man te bevelen zoals verzocht in het verzoekschrift, dan wel vervangende toestemming te verlenen conform artikel 3:300 lid 2 BW voor de vereiste wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van de man ter zake van de aan de makelaar te verstrekken verkoopopdracht, de koopovereenkomst van de woning en de door de notaris op te stellen akte van levering, dan wel een andere voorziening in deze trant;
  • de man te gelasten, eventueel in een tussenbeschikking, om inlichtingen te verschaffen over de genoemde uitkering aan hem voor vergoeding van schade van een auto-ongeluk, alsmede over de algehele stand van de bezittingen en schulden van de gemeenschap, middels het overleggen van bankafschriften die de geldstromen dienaangaande inzichtelijk maken, en aan de hand daarvan de verdeling vast te stellen van deze overwaarde, en zo nodig onder toepassing van artikel 111 Boek van boek 1 BW te bepalen dat de man het aandeel van de vrouw hierin aan haar dient te vergoeding;
  • vaststelling van de verdeling van de gemeenschap van goederen van partijen voor het overige, waaronder de bepaling dat de man dient mee te betalen voor de helft aan de studieschuld van de vrouw, de kosten van de mediator en de schuld aan het kinderdagverblijf [naam KDV] ;
  • compensatie van de proceskosten tussen partijen.
De man heeft na wijziging, zelfstandig verzocht om de echtscheiding en om:
- aanhechting van het door de moeder op 24 maart 2022 ingediende ouderschapsplan met opname van de door de man voorgestelde vakantieregeling;
- te bepalen dat de vrouw met ingang van 23 maart 2022 maandelijks bij vooruitbetaling een bedrag van € 280,- per maand per kind aan de man dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform
het voorstel van de man, in die zin dat de rechtbank dient te bepalen dat de echtelijke woning aan de [adres, postcode en plaats] aan de man wordt toegedeeld en de man tot 6 maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de woning kan blijven wonen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
Echtscheiding
Beide partijen hebben verzocht om echtscheiding, zodat deze verzoeken als onweersproken en op de wet gegrond kunnen worden toegewezen.
Ouderschapsplan
Partijen zijn in de voorlopige voorzieningen procedure doorverwezen naar Ouderschapsbemiddeling en zijn daar een ouderschapsplan overeengekomen. Hierin zijn onder meer afspraken gemaakt over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling tussen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] en de moeder. De vader heeft in een afzonderlijk schema de vakanties nader verdeeld waarbij de uitgangspunten van het ouderschapsplan worden aangehouden. De vader verzoekt om dit ouderschapsplan aan de beschikking te hechten.
De moeder gaat hiermee akkoord, maar vindt het lastig om nu in te stemmen met de precieze verdeling van de vakanties, die de vader in een los document heeft opgesteld. Zij vindt het vervelend om nu al vakanties vast te leggen voor de verre toekomst.
De rechtbank zal het ouderschapsplan aan de beschikking hechten en het verzoek van de man op dit punt toewijzen. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat de uitgangspunten waar partijen overeenstemming over hebben bereikt worden aanhecht aan deze beschikking. Zij zal de door de vader voorgestelde vakantieregeling, met uitzondering van de zomervakantie 2022, niet in de beschikking vastleggen. Partijen kunnen zo in onderling overleg de andere vakanties vaststellen.
Kinderalimentatie
Behoefte
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de behoefte van de kinderen. De behoefte van de drie kinderen bedraagt gezamenlijk € 1.074 per maand ( € 358,- per maand per kind).
Draagkracht vader
De vader heeft gesteld dat zijn draagkracht € 456,- bedraagt voor zijn drie kinderen. Dit is door de moeder niet betwist. De rechtbank zal daarom uitgaan van een draagkracht aan de zijde van de man van € 456,- voor beide kinderen.
Draagkracht moeder
De vrouw stelt dat zij op dit moment niet in staat is om te werken. Haar opdrachtgever vindt dat niet verantwoord nu zij last heeft van een hartritmestoornis, een beroerte heeft gehad en nog steeds fysieke klachten heeft. De vrouw werkte voorheen als zelfstandige en heeft geen arbeidsongeschiktheid en is niet in staat om een bijstandsuitkering voor zichzelf te regelen. Zij heeft daarom op dit geen inkomen en geen draagkracht om kinderalimentatie te betalen. De vrouw stelt dat zij veel stress ervaart van de onderhavige procedure, maar dat zij klaar is voor een nieuwe uitdaging en daarom graag een nieuwe studie wil starten. Zij stelt dat stage lopen in verband met die nieuwe studie minder verantwoordelijkheden met zich meebrengt dan het hebben van een betaalde baan. Daarom kan zij dat wel aan.
De man betwist dat de vrouw niet mag werken en/of arbeidsongeschikt is. Uit één van de verklaringen uit het ziekenhuis die de vrouw heeft ingediend blijkt dat het om buikkrampen gaat, waarvan de vrouw ter zitting zelf heeft aangegeven dat zij die heeft door stress vanwege het feit dat zij haar kinderen minder ziet. Volgens de man hoeft dat niet te betekenen dat zij niet kan werken. Hij stelt dat zij een verdiencapaciteit van € 3.694,- netto per maand. Hieruit volgt een draagkracht aan haar zijde van € 841,-.
De rechtbank overweegt als volgt. De vrouw heeft voldoende onderbouwd dat zij problemen heeft met haar gezondheid, en dat die problemen ook ernstig zijn. Zij heeft evenwel tegenover de betwisting door de man niet aangetoond dat zij hierdoor arbeidsongeschikt is. Ter zitting heeft de vrouw betoogd dat zij voldoende energie heeft om voor haar kinderen te zorgen, dat zij graag nieuw werk wil vinden en een nieuwe studie wil starten. Zij heeft verder medegedeeld dat stage lopen in verband met die nieuwe studie minder verantwoordelijkheden met zich meebrengt dan het hebben van een betaalde baan en dat zij dit daarom aan kan. Echter, gelet op haar betoog in combinatie met de voorhanden stukken kan er naar het oordeel van de rechtbank niet van worden uitgegaan dat de vrouw op dit moment de verantwoordelijkheid die bij enige betaalde baan bestaat niet aan kan.
Verder staat vast dat de vrouw inwoont bij haar nieuwe vriend die in haar levensonderhoud voorziet. Kennelijk is zij door die positie financieel ertoe in staat om ervoor te kiezen om een nieuwe studie te starten en geen eigen inkomen te genereren. De vrouw heeft echter ook financiële verantwoordelijkheden jegens haar kinderen. Door de omstandigheid dat de vrouw is verhuisd en bij haar nieuwe partner is gaan wonen, komt de dagelijkse zorg voor de nog jonge kinderen vrijwel geheel op de man neer. Hij heeft hierom ook financiële offers moeten brengen. De rechtbank acht het daarom, alles afwegende, alleszins redelijk om te rekenen met een fictieve verdiencapaciteit van de vrouw die tot het door de man gestelde bedrag aan draagkracht van de vrouw leidt, dus € 841,- per maand.
Draagkracht vergelijkingDe gezamenlijke draagkracht van de ouders bedraagt € 456 + € 841- = € 1.297- per maand.
De verdeling van de kosten over beide ouders wordt dan berekend volgens de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte, oftewel:
  • het eigen aandeel van de vader bedraagt: 456/ 1297x 1.074 = € 378,- afgerond;
  • het eigen aandeel van de moeder bedraagt: 841 / 1297x 1.074 = € 696,- afgerond;
samen € 1.074,-
Van de totale behoefte van de kinderen komt dus in principe (indien er geen tekort aan draagkracht was) een gedeelte van € 377,59 per maand voor rekening van de vader en een gedeelte van € 696,40 per maand voor rekening van de moeder
.
Zorgkorting
Partijen zijn in het ouderschapsplan overeen gekomen dat de kinderen drie weekenden per vier weken bij de moeder verblijven van 15:00 uur na school tot en met zondag 16:00 uur. Zij verdelen de vakanties en feestdagen gelijk. Dit houdt in dat de kinderen zes volle dagen per maand plus de helft van alle vakanties bij de moeder verblijven. De rechtbank zal dan ook, gelet op de richtlijn van de Expertgroep Alimentatienormen, rekening houden met een percentage van 25%. Dat leidt tot een zorgkorting van in totaal € 268,50 per maand, aldus €89,- per kind per maand.
De eerder berekende bijdrage wordt verminderd met dit bedrag, zodat de vrouw een kinderalimentatie aan de man moet betalen van € 427,90 per maand voor de kinderen gezamenlijk, dat wil zeggen € 142,63 per kind per maand.
Verdeling
Echtelijke woning
De vrouw stelt dat de echtelijke woning in 2020 een marktwaarde had van € 220.000,-. Dit is inmiddels veel hoger gezien de huidige woningmarkt. De vrouw stelt dat er waarschijnlijk sprake is van een waardestijging van 20%. De WOZ-waarde van de woning bedraagt € 195.000,-. Er rust een hypotheek op de woning van € 133.450,-.
Partijen hebben tevens twee polissen die gekoppeld zijn aan de hypotheek. Het is onbekend wat de waarde van deze polissen is.
De vrouw stelt dat zij geen overeenstemming kunnen bereiken over de waarde van de woning en dat de man niet wil meewerken aan de taxatie van de woning.
De man stelt dat hij uit wil gaan van de waarde zoals reeds bepaald in 2020. Destijds kon de vrouw zich immers vinden in die waarde. Door toedoen van de vrouw is het mediation-traject dat partijen toen volgden niet geslaagd. De man wil nu niet weer een kostbare nieuwe taxatie doen.
De rechtbank overweegt dat er in 2020 géén volledige overeenstemming tot stand is gekomen. Hierom kan niet van de in 2020 vastgestelde waarde worden uitgegaan. Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de man Remax Makelaardij zal benaderen en de vrouw Park 16 Hoven makelaars. Deze twee makelaars zullen gezamenlijk een derde taxateur/makelaar aanwijzen. Deze taxateur/makelaar zal de woning voor het einde van april 2022 bindend taxeren tegen de actuele waarde in het economisch verkeer. Beide partijen dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij de taxatie aanwezig te zijn. De kosten van de taxatie komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft.
Vervolgens zal de man vóór eind juni 2022 moeten aantonen dat hij de woning kan overnemen. Indien hij daar niet toe in staat is dient de woning te koop te worden gezet.
Voorgang procedure
De rechtbank zal de beslissing ten aanzien van de verdeling voor het overige aanhouden tot 1 juli 2022 pro forma. Zij verzoekt partijen haar voor die datum nader over de verdeling te berichten en in elk geval informatie over de waarde van de bankrekening(en) per peildatum, namelijk 18 maart 2021, informatie over de studieschuld, over de uitkering in verband met de letselschade van de man en informatie over de mogelijke belastingteruggave in verband met de hypotheekrente te verstrekken.
Proceskosten
Nu de rechtbank de procedure aanhoudt zal zij ook het verzoek tot het compenseren van de proceskosten aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [huwelijksdatum] 2011 te [huwelijksplaats] ;
neemt op de door partijen getroffen onderlinge regelingen, zoals neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking gehechte ouderschapsplan en; bepaalt dat de minderjarigen in de zomervakantie 2022 gedurende de 2e drie weken van de schoolzomervakantie (regio Den Haag) vanaf vrijdag 15.00 uur tot en met vrijdag 15.00 uur einde van de zesde week bij de moeder zullen zijn en verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte ten aanzien van de zorgregeling af;
bepaalt dat de vrouw aan de man, met ingang van 22 maart 2022 een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarigen
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats 1] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats 3]
van € 142,63 per kind per maand, zal betalen, met ingang van heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en verklaart de bepaling van deze bijdrage uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het inzake de kinderalimentatie meer of anders verzochte af;
bepaalt ten aanzien van de echtelijke woning:
-dat de man Remax Makelaardij zal benaderen en de vrouw Park16Hoven makelaars, deze twee makelaars zullen gezamenlijk een derde taxateur/makelaar aanwijzen en laatstgenoemde zal de woning voor het einde van april 2022 bindend taxeren tegen de actuele waarde in het economisch verkeer;
-dat de man vóór eind juni 2022 moet aantonen dat hij de woning kan overnemen en indien hij daar niet toe in staat is dient de woning te koop te worden gezet;
bepaalt dat de behandeling van het verzoek tot verdeling wordt aangehouden tot
1 juli 2022 pro formateneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich gemotiveerd uit te laten over de wijze waarop verdeeld dient te worden;
bepaalt dat indien partijen aan het hierbij bepaalde geheel of gedeeltelijk niet voldoet, de zaak met toepassing van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal worden afgedaan;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de verdeling en de proceskostenaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. E.S. Pries als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 27 mei 2022.