Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift strekkende tot vernietiging van een ontslag op staande voet, ter griffie ingekomen op 10 januari 2022;
- het verweerschrift, ter griffie ingekomen op 29 maart 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
ultimum remedium. De opzeggende partij moet de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden onverwijld opzeggen en hij moet de wederpartij onverwijld mededeling doen van de dringende reden. Het enige dat tussen partijen in geschil is, is de vraag of sprake is van een dringende reden die volgens werkgever (en dit is ook neergelegd in de ontslagbrief van 11 november 2021) is gelegen in de uitlatingen die werknemer via verschillende mediakanalen heeft gedaan zoals deze zijn weergegeven onder 2.8. Daaromtrent wordt het volgende overwogen.
Nu sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, terwijl van (ernstig) verwijtbaar handelen van werkgever niet is gebleken, ziet de kantonrechter geen aanleiding aan werknemer een billijke vergoeding en een transitievergoeding toe te kennen, zoals is verzocht. Ook de subsidiaire verzoeken zullen daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
18 mei 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.