ECLI:NL:RBDHA:2022:526

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
09/188683-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van vuurwapens en verdovende middelen met voorbereidingshandelingen voor drugshandel

Op 28 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en op dat moment gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn. De verdachte is veroordeeld voor het bezit van een omgebouwd alarmpistool, twee semi-automatische pistolen, bijbehorende munitie, en een taser. Daarnaast had hij verschillende verdovende middelen en medicijnen in zijn bezit, evenals goederen die bestemd waren voor de handel in harddrugs, inclusief verzending naar het buitenland. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van drie jaren, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De uitspraak volgde na een inhoudelijke behandeling op 14 januari 2022, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De verdachte heeft de feiten bekend, maar de verdediging heeft betoogd dat niet alle voorwerpen en stoffen bestemd waren voor strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de ten laste gelegde hoeveelheid methadon, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het advies van de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte onder bijzondere voorwaarden aan een proeftijd van twee jaren verbonden, met de verplichting tot behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/188683-21
Datum uitspraak: 28 januari 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 oktober 2021 (pro forma) en 14 januari 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Mos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.B. Baumgarten naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 januari 2022 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn drie wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een omgebouwd alarmpistool, van het merk Fratelli Tanfoglio S.N.C., type GT28, kaliber 6,35 mm en/of
- een semi automatisch pistool, van het merk Crvena Zastava, type M70, kaliber 7,65mm en/of
- een semi automatisch pistool, van het merk Crvena Zastav, type 99, kaliber 9mm
zijnde vuurwapen(s) in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 4 scherpe patronen, merk Geco van het kaliber 6.35 mm en/of
- 64 scherpe patronen, van diverse merken van het kaliber 9mm Luger en/of
- 2 scherpe patronen, merk Dynamit Nobel GmbH van het kaliber 9mm NPen/of
- 14 scherpe patronen, merk FC van het kaliber 9mm en/of
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- 6,65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of
- 8,3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methadon en/of
- 470 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (xtc) zijnde amfetamine en/of GHB en/of methadon en/of MDMA
- 496 zegels LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSDen/of
- 75 pillen oxycodon, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon en/of
- 22 strips pillen methylfenidaat, in elke geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van
- amfetamine en/of
- GHB en/of methadon en/of
- MDMA en/of
- LSD en/of
- oxycodon en/of
- methylfenidaat en/of
- één of meer andere middelen,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
- ongeveer 3 kilogram amfetamine en/of
- ongeveer 6,65 kilogram GHB en/of
- ongeveer 8,3 kilogram methadon en/of
- ongeveer 470 gram MDMA en/of
- ongeveer 496 zegels LSD en/of
- 75 pillen oxycodon en/of
- 22 strips pillen methylfenidaat en/of
- ongeveer 8,3 kilogram cafeïne (versnijdingsmiddel)
- een fles gootsteenontstopper en/of
- 2 zakjes en 1 fles en 1 jerrycan met vooralsnog onbekende inhoud en/of
- meerdere lege gripzakje en/of
- 20 ponypacks
- meerdere lege buisjes
- meerdere grotere lege zakken en/of
- meerdere rollen Post NL pakket stickers
- meerdere enveloppen en/of
-
vijfweegschalen en/of
- een gasmasker en/of
- een PH-meter
- meerdere spuitjes en/of
- 9 mobiele telefoons en/of
- een enveloppe voorzien van een Post NL Pakket sticker en voorzien van een bezorgadres in Griekenland, inhoudende 3 buisjes vloeistof (mogelijk GHB);
5.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 2 doosje met pillen nitrazepam teva 5 mg
- 2 strips met pillen oxazepam 50 mg
- 1 strip met pillen alprazolam 1 mg ksalol
- 1 strip met pillen en/of meerdere pillen klonazepam 2 mg rivotril / clonazepam 2,5 mg
- 100 pillen diazepam Bensedin 10 mg

zijnde nitrazepam en/of oxazepam en/of alprazolam en/of klonazepam en/of diazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

6.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn een wapen van categorie II onder 5 (voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht), te weten een taser met 3 bijbehorende cartridges voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten gerekwireerd tot bewezenverklaring, met partiële vrijspraak van de methadon ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de onder feit 3 ten laste gelegde voorwerpen en stoffen niet waren bestemd voor het voorbereiden of bevorderen van strafbare feiten zoals opgenomen in artikel 10, lid 4 en 5 van de Opiumwet. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.3.
Opgave van bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 462).
Feit 1 (wapens categorie III) en feit 2 (munitie categorie III)
De rechtbank zal voor deze feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezenverklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 januari 2022;
De processen-verbaal van onderzoek met [nummer] van 16 juli 2021, opgesteld door [ambtenaar 1] , brigadier van politie, werkzaam als materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing, p. 113 e.v.;
Het proces-verbaal van onderzoek met [nummer] van 17 juli 2021, opgesteld door [ambtenaar 2] , brigadier van politie, werkzaam als materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing, p. 122 e.v..
Feit 3 (middelen lijst I)
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 januari 2022;
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 28 e.v.;
Het proces-verbaal van doorzoeking voertuig, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 93 e.v.;
Het proces-verbaal van bevindingen drugsonderzoek, opgemaakt op 28 oktober 2021, p. 437 e.v.;
Rapporten van het NFI, opgemaakt op 27 oktober 2021, zaaknummer [nummer] (aanvraag 001, 002, 003, 004, 005, 006 en 008) p. 441 e.v.;
Rapport van het NFI, opgemaakt op 23 november 2021, zaaknummer [nummer] (aanvraag 010) ongenummerd;
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 212, 226 en 244.
Gelet op het feit dat in de tenlastelegging een hoeveelheid van 3 kilogram amfetamine is genoemd, zal de rechtbank die hoeveelheid bewezen verklaren, ook al blijkt uit het dossier dat een grotere hoeveelheid in beslag is genomen.
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van de bij dit feit ten laste gelegde hoeveelheid methadon, omdat het dossier en het onderzoek ter terechtzitting geen bewijs bevat dat dit middel onder de verdachte is aangetroffen.
Feit 4 (voorbereidingshandelingen)
De rechtbank neemt ten aanzien van het voorhanden hebben van de tenlastegelegde voorwerpen en stoffen de bewijsmiddelen zoals beschreven onder bewijsmiddel 2 t/m 7 onder feit 3 integraal over. Daar voegt de rechtbank het volgende bewijsmiddel aan toe:
1. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd tijdens de terechtzitting van 14 januari 2022;
Ik beken het bezit van deze goederen. Ik heb de poststukken die op de bijrijdersstoel van mijn voertuig lagen daar zelf neergelegd. Ik wilde ze op de post doen en heb gezien dat er een adres in het buitenland op stond.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat met voldoende bepaaldheid kan worden gezegd dat de tenlastegelegde stoffen en voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden gebruikt bij het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van verdovende middelen, als bedoeld in lijst I van de Opiumwet. Hiertoe overweegt de rechtbank dat er tijdens de inbeslagname nog witte poederresten zaten op een bankpas, een weegschaal en op een soort hakmes. De verklaring van de verdachte dat deze poederresten slechts zijn ontstaan doordat hij zijn eigen amfetamine daarop en daarmee sneed, acht de rechtbank niet aannemelijk. Verder heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij de postpakketen (welke hij ten tijde van zijn aanhouding bij zich in het voertuig had en waarvan is vastgesteld dat hier verdovende middelen in zaten, die ook in zijn woning zijn aangetroffen) op de post wilde doen. Deze poststukken waren geadresseerd aan Griekenland en Frankrijk. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte opzet had op de bewezenverklaarde voorbereidings- en bevorderingshandelingen.
Feit 5 (middelen lijst II)
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 januari 2022;
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 28 e.v.;
Het proces-verbaal van doorzoeking voertuig, opgemaakt op 15 juli 2021 p. 93 e.v.;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 augustus 2021, p. 413 e.v.;
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 220, 242, 248, 258, 263, 298, 303 en 367;
Feit 6 (wapen categorie II)
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 januari 2022;
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 28 e.v.;
Het proces-verbaal onderzoek wapen, opgemaakt op 16 jul 2021, p. 105 e.v.;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 112.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn drie wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een omgebouwd alarmpistool, van het merk Fratelli Tanfoglio S.N.C., type GT28, kaliber 6,35 mm en
- een semi automatisch pistool, van het merk Crvena Zastava, type M70, kaliber 7,65mm en
- een semi automatisch pistool, van het merk Crvena Zastav, type 99, kaliber 9mm
zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 4 scherpe patronen, merk Geco van het kaliber 6.35 mm en
- 64 scherpe patronen, van diverse merken van het kaliber 9mm Luger en
- 2 scherpe patronen, merk Dynamit Nobel GmbH van het kaliber 9mm NP en
- 14 scherpe patronen, merk FC van het kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 3 kilogram amfetamine en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en
- 436,2 gram MDMA en
- 496 zegels LSD en
- 75 pillen oxycodon en
- 22 strips pillen methylfenidaat;
4.
hij op 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren en vervaardigen van
- amfetamine en
- GHB en
- MDMA en
- LSD en
- oxycodon en
- methylfenidaat en
- één of meer andere middelen,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet voorwerpen
enstoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
- ongeveer 3 kilogram amfetamine en
-
een hoeveelheidGHB en
- ongeveer 436,2 gram MDMA en
- 496 zegels LSD en
- 75 pillen oxycodon en
- 22 strips pillen methylfenidaat en
- ongeveer 8,3 kilogram cafeïne (versnijdingsmiddel) en
- een fles gootsteenontstopper en
- meerdere lege gripzakje en
- 20 ponypacks en
- meerdere lege buisjes en
- meerdere grotere lege zakken en
- meerdere rollen Post NL pakket stickers
- meerdere enveloppen en
- vijf weegschalen en
- een PH-meter en
- meerdere spuitjes en
-
1mobiele telefoon en
- een enveloppe voorzien van een Post NL Pakket sticker en voorzien van een bezorgadres in Griekenland, inhoudende 3 buisjes vloeistof;
5.
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 2 doosje met pillen nitrazepam teva 5 mg en
- 2 strips met pillen oxazepam 50 mg en
- 1 strip met pillen alprazolam 1 mg ksalol en
- 1 strip met pillen en/of meerdere pillen klonazepam 2 mg rivotril / clonazepam 2,5 mg en
- 100 pillen diazepam Bensedin 10 mg;
6.
hij op 15 juli 2021 te Alphen aan den Rijn een wapen van categorie II onder 5 (voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht), te weten een taser met 3 bijbehorende cartridges voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie geëist op te leggen, waarvan een deel voorwaardelijk, onder oplegging van bijzondere voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een omgebouwd alarmpistool, twee semi automatische pistolen, (bijbehorende) munitie en een taser. Ook had hij verschillende verdovende middelen en medicijnen voorhanden en een aantal goederen die waren voorbestemd om de harddrugs te verhandelen en zelfs te verzenden naar het buitenland.
De combinatie van het bezit van wapens en verdovende middelen gaat vaak samen en is zeer zorgelijk.. Het bezit van wapens is immers gevaar zettend en vormt een bedreiging voor de veiligheid van personen. Het bezit van verdovende middelen vormt een gevaar voor de volksgezondheid en het welzijn van de gebruikers.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 december 2021. Hieruit volgt dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen, maar hiervoor nog niet onherroepelijk is veroordeeld.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 15 september 2021. De reclassering geeft aan dat, indien de verdachte wordt veroordeeld, sprake is van een beginnend delictpatroon inzake het overtreden van de Opiumwet en de Wet Wapens en munitie. Zij acht het van belang om diagnostiek bij de verdachte af te nemen om op die wijze een passend plan van aanpak op te kunnen stellen. Er zijn problemen op het gebied van middelengebruik en het emotioneel welzijn. Een meldplicht, diagnostiek en een ambulante behandeling met de mogelijkheid van een klinische opname van 7 weken is geïndiceerd. Zij adviseren de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De gevangenisstraf zal van kortere duur zijn dan door de officier van justitie geëist. Dat komt doordat de officier van justitie haar eis heeft gebaseerd op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en niet op de oriëntatiepunten van de rechtbank, het feit dat in dit dossier sprake is van gedeeltelijk eendaadse samenloop en het feit dat de rechtbank het voorhanden hebben van een kleinere hoeveelheid drugs bewezen heeft verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de straf een proeftijd verbinden van twee jaren en daarbij een aantal van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden opleggen. Deze voorwaarden kunnen de verdachte ervan weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terugdringen.
Gelet op de duur van de op te leggen straf valt niet uit te sluiten dat de verdachte, wanneer de proeftijd ingaat, andere of minder zorg/begeleiding nodig heeft dan nu is geïndiceerd. Daarom zal de rechtbank de voorwaarde van ambulante behandeling wel aan de verdachte opleggen, maar de voorwaarde zo formuleren dat hieraan slechts uitvoering hoeft te worden gegeven als de reclassering bij het ingaan van de proeftijd vindt dat een ambulante behandeling nog steeds geïndiceerd is. De bijzondere voorwaarde meewerken aan urinecontroles zal de rechtbank, gelet op bovenstaande overweging, niet opleggen.
Nu de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam, bestaat er geen grond om de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden te bevelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de wapens en toebehoren en drugs en goederen die vallen onder artikel 10a van de Opiumwet, alsmede de gesealde knuffelbeer, zullen worden onttrokken aan het verkeer. De onder 89 en 90 genummerde voorwerpen (horloges) zijn reeds teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte en zijn raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het gasmasker en de knuffelbeer moeten worden teruggegeven aan de verdachte, nu deze voorwerpen niet in relatie staan tot de tenlastegelegde feiten. Zij hebben zich verder niet uitgelaten over het beslag.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 3 en 43/91 (de rechtbank merkt op dat dit voorwerp twee keer op de beslaglijst voorkomt), 89 en 90 genummerde voorwerpen, welke zijn beschreven in het dictum (voor zover deze voorwerpen nog niet reeds aan de verdachte zijn teruggegeven), nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 t/m 42 en 44 t/m 88 genummerde voorwerpen, welke zijn beschreven in het dictum, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan dan wel deze voorwerpen (gelet op de omstandigheden waaronder ze zijn aangetroffen) van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
- 3, 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II;
- 10 a van de Opiumwet;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 4:
de eendaadse samenloop van :
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en
om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (DRIE) JAREN
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich na het ingaan de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres
Perzikweg 1—5, 2321 DG te Leiden; hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich na het ingaan van de proeftijd, indien en zolang de reclassering die noodzakelijk acht, laat behandelen door het ambulant centrum van Fivoor, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering; de behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als behandelaar en de reclassering nodig vindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; bij overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en of stabilisatie; als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de volgende op de beslaglijst genummerde voorwerpen, te weten:
  • 3 (1 STK Speelgoed gesealde knuffelbeer)
  • 43 (1 STK Gasmasker)
  • 89 (1 STK Horloge)
  • 90 (1 STK Horloge)
  • 91 (1 STK Gasmasker)
verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende op de beslaglijst genummerde voorwerpen, te weten:
  • 1 (15 STK Enveloppe)
  • 2 (1 STK Vuurwapenkoffer)
  • 4 (7 STK Pakketpost /Verzendlabels postnl)
  • 5 (1 STK Jerrycan gevuld met onbekende vloeistof)
  • 6 (4352 GR Verdovende Middelen)
  • 7 (3962 GR Verdovende Middelen)
  • 8 (1 FLS Fles gevuld met kl. laagje onbekende vloeistof)
  • 9 (1 FLS Fles vol met onbekende vloeistof, rode dop)
  • 10 (10,2 GR Verdovende Middelen)
  • 11 (20 STK Enveloppe)
  • 12 (3 STK Emmer)
  • 13 (2,8 GR Verdovende Middelen)
  • 14 (1 DS Doos met hierin onbekend hard voorwerp)
  • 15 (63,6 GR Verdovende Middelen)
  • 16 (1 STK Verdovende Middelen vermoedelijk LDS)
  • 17 (7 STK Medicijn)
  • 18 (6 STK Medicijn)
  • 19 (2 DS Medicijn)
  • 20 (1 DS Injectienaald)
  • 21 (150 STK Pil)
  • 22 (50 STK Pil)
  • 23 (20 STK Medicijn)
  • 24 (8 STK Injectienaald)
  • 25 (1 STK Zak plastic gr. hoeveelheid zakken in div.maten)
  • 26 (1 STK Plantenspuit met transparante vloeistof)
  • 27 (1 STK Medicijn)
  • 28 (1 STK Medisch Instrument gr. hoeveelheid buisjes (leeg))
  • 29 (1 STK Medicijn)
30 (22 STK Pil)
  • 31 (2 STK Verdovende Middelen)
  • 32 (1 STK Medicijn)
  • 33 (4 STK Verdovende Middelen 6,2 gram)
  • 34 (1 STK Medicijn-strip)
  • 35 (2 STK Pil-2 strips)
  • 36 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 37 (1 STK Poeders)
  • 38 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 39 (1 STK Verdovende Middelen-zak zeepachtige bolletjes)
  • 40 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 41 (25 STK Pil- diverse tabletten)
  • 42 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 44 (1 STK Taser met drie cartridges)
  • 45 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 46 (1 STK Weegschaal met sporen van wit poeder)
  • 47 (1 STK Verdovende Middelen- mogelijk vitamine)
  • 48 (28 STK Pil - 3 strips)
  • 49 (1 ZAK Zakje sealbags)
  • 50 (1 STK Verdovende Middelen-gr. hoeveelheid gripzakjes)
  • 51 (1 STK Pil)
  • 52 (2 STK Verdovende Middelen-2 buisjes met onb.vloeistof)
  • 53 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 54 (25 STK Pillen - 2 strips)
  • 55 (1 STK Poeders-harde witte poederachtige substantie)
  • 56 (1 STK Verdovende Middelen-sealbag)
  • 57 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 58 (1 STK Verdovende Middelen-buisje met onbekende vloeistof)
  • 59 (1 STK Schoonmaakmiddel)
  • 60 (1 STK Weegschaal)
  • 61 (100 STK Pillen)
  • 62 (1 POT Verdovende Middelen-pot met Oxacepam opschrift)
  • 63 (1 FLS Verdovende Middelen - Fles onbekende vloeistof)
  • 64 (20 STK Pillen)
  • 65 (1 STK Verdovende Middelen- wit potje met pillen tekst 12/1/4)
  • 66 (1 STK Verdovende Middelen-vermoedelijk paddos meerdere stuks)
  • 67 (3 STK Weegschaal)
  • 68 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 69 (1 STK Injectienaald)
  • 70 (1 STK Tegels-witte substantie en meerdere passen op snijplank)
  • 71 (1 STK meter - ph meter)
  • 72 (5 STK Injectienaald vijf keer lege injectiespuiten)
  • 73 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 74 (2 STK Verdovende Middelen- vloeistof)
  • 75 (1 STK Verdovende Middelen)
  • 76 (11 STK Pillen-inhoud onbekend)
  • 77 (1 STK Document-handleiding vuurwapen Zoraki)
  • 78 (45 STK Pillen)
  • 79 (3 STK Pillen)
  • 80 (9 STK Pillen)
  • 81 (15 STK Pillen)
  • 82 (2 STK Poststuk-mogelijk drugs in)
  • 83 (1 STK Pistool)
  • 84 (1 STK Pistool-omgebouwd alarmpistool)
  • 85 (4 STK Munitie-kogelpatronen)
  • 86 (66 STK Munitie + 2 sts politiemunitie)
  • 87 (1 STK Pistool)
  • 88 (14 STK Patroon)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van de Wetering, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 januari 2022.
Bijlage I: Vordering nadere omschrijving tenlastelegging d.d. 14 januari 2022
Bijlage II: Beslaglijst