ECLI:NL:RBDHA:2022:5254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
C/09/603334 / HA ZA 20-1146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering onverschuldigd betaalde subsidiebedragen na e-mailfraude

In deze civiele procedure vordert de Stichting Nuffic (hierna: Nuffic) van Genmed B.V. (hierna: Genmed) terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen. Nuffic heeft subsidies verstrekt aan de Hogeschool Saxion, maar door e-mailfraude zijn bedragen van haar rekening overgemaakt naar een rekening van Genmed. Nuffic stelt dat deze betalingen onverschuldigd zijn, omdat ze zonder rechtsgrond zijn gedaan. Genmed heeft de betalingen ontvangen en betwist de onverschuldigde betaling, stellende dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Nuffic. De rechtbank oordeelt dat Nuffic voldoende heeft aangetoond dat de betalingen onverschuldigd zijn, omdat er geen rechtsgrond voor de betalingen bestond. Genmed heeft niet kunnen bewijzen dat er een geldige overeenkomst was en dat zij te goeder trouw handelde. De rechtbank wijst de vordering van Nuffic toe en veroordeelt Genmed tot terugbetaling van de ontvangen bedragen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de data van ontvangst. Daarnaast wordt Genmed veroordeeld tot afgifte van bankafschriften en tot betaling van proceskosten. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de proceskosten in de kort geding procedure, waarin Nuffic eerder in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/603334 / HA ZA 20-1146
Vonnis van 11 mei 2022
in de zaak van
STICHTING NUFFICte Den Haag,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. P.P. Hart te Den Haag,
tegen
GENMED B.V.te Zoetermeer,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. H. Eijer te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna Nuffic en Genmed genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 12 november 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in voorwaardelijke reconventie;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
  • het tussenvonnis van 29 december 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 februari 2022;
  • de e-mail van mr. Hart van 28 februari 2022 met een (niet-inhoudelijke) opmerking over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nuffic heeft als doelstelling het bevorderen van internationalisering van het Nederlandse (hoger) onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en het wereldwijd toegankelijk maken van het (hoger) onderwijs. Ter uitvoering van deze doelstelling verstrekt zij onder meer subsidies namens het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Europese Commissie. De gelden hiervoor zijn afkomstig uit publieke middelen.
2.2.
Genmed voert als onderneming een groothandel in farmaceutische producten.
2.3.
Nuffic heeft subsidies toegekend aan de Hogeschool Saxion (hierna: Saxion). Op 8 juni 2020 en 12 juni 2020 zijn de voor Saxion bedoelde subsidiebedragen van € 223.501,80 en € 239.244,00 van de bankrekening van Nuffic overgemaakt naar de bankrekening met nummer NL63ABNA052870268. Uit onderzoek is gebleken dat deze bankrekening op naam van Genmed staat.
2.4.
Nuffic heeft Genmed gesommeerd de betalingen terug te boeken. Genmed heeft dit niet gedaan.
2.5.
Nadat Nuffic op 21 juli 2020 verlof heeft gekregen van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft zij op 23 juli 2020 ten laste van Genmed conservatoir beslag doen leggen onder ABN Amro Bank B.V.
2.6.
Nuffic heeft bij dagvaarding van 24 juli 2020 een kort geding procedure gestart bij de rechtbank Den Haag tegen Genmed waarin zij onder meer een vordering heeft ingesteld tot terugbetaling van de op de rekening van Genmed gestorte bedragen. Bij vonnis van 9 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Nuffic afgewezen en Nuffic veroordeeld in de proceskosten van in totaal € 4.478,00.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Nuffic vordert samengevat - Genmed te veroordelen;
I. om aan Nuffic te betalen een bedrag van € 462.745,80, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. om aan Nuffic te betalen een bedrag van € 4.088,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 4.478,00 vanwege de proceskostenveroordeling in kort geding en € 1.043,86 aan beslagkosten;
III. om aan Nuffic af te geven de bankafschriften van de bankrekening met nummer NL63ABNA052870268 over de periode 1 juni 2020 tot en met 31 juli 2020, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 50.000,00;
IV. in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan het gevorderde onder I legt Nuffic primair ten grondslag dat zij de bedragen zoals genoemd onder 2.3 onverschuldigd aan Genmed heeft betaald. Subsidiair legt Nuffic aan de vordering ten grondslag dat Genmed onrechtmatig heeft gehandeld door de subsidiegelden door middel van fraude onder zich te krijgen dan wel deze zonder goede gronden onder zich te houden. Meer subsidiair legt Nuffic aan haar vordering ten grondslag dat Genmed zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt ten koste van Nuffic.
Aan het gevorderde onder III legt Nuffic ten grondslag dat zij er belang bij heeft om te beschikken over de bankafschriften van deze rekening om te kunnen onderzoeken waar het geld naartoe is gegaan.
3.3.
Genmed concludeert tot afwijzing van het gevorderde. Op de verweren van Genmed zal hierna worden ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Genmed vordert, onder de voorwaarde dat de vordering in conventie wordt afgewezen, opheffing van het conservatoire beslag.

4.De beoordeling

in conventie
Onverschuldigde betaling
4.1.
Op grond van artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek (BW) is degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, gerechtigd om dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag.
4.2.
Omdat Nuffic een beroep heeft gedaan op onverschuldigde betaling rust op haar de stelplicht van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat zij een bedrag van € 223.501,80 en een bedrag van € 239.244,00 aan Genmed heeft betaald, zonder dat daarvoor een rechtsgrond is. Nuffic heeft in dit kader aangevoerd dat op 12 maart 2020 een derde zonder haar toestemming en medeweten is ingelogd op het account van een financieel medewerker van Nuffic. Deze derde heeft de e-mailinstellingen gewijzigd zodat daarna alle e-mails werden doorgestuurd naar een extern e-mailadres. Vanaf 4 mei 2020 is de emailcorrespondentie tussen Nuffic en Saxion overgenomen door een derde. In de overgenomen correspondentie is verzocht om het rekeningnummer te wijzigen en als gevolg daarvan zijn op 8 juni 2020 en 12 juni 2020 de voor Saxion bedoelde subsidiebedragen van respectievelijk € 233.501,80 en € 239.244,00 van de bankrekening van Nuffic overgemaakt naar een andere bankrekening. Later is gebleken dat deze bankrekening op naam van Genmed staat. De betalingen van Nuffic aan Genmed hebben geen rechtsgrond, zodat deze onverschuldigd zijn betaald.
4.3.
Genmed stelt dat zij contact heeft gehad met twee personen die zich uitgaven als vertegenwoordigers van Nuffic en dat zij met hen een overeenkomt heeft gesloten. Volgens Genmed heeft zij onder andere gesproken met de heer [naam] van Nuffic en heeft de heer [naam] aangegeven dat er voor activiteiten van Nuffic in Yemen coronabeschermingsmiddelen moesten worden geleverd op het adres van het Ministry of Public Health and Population. Ook heeft Genmed aangevoerd dat de twee personen gebruik maakten van Nuffic briefpapier en een plastic legitimatiepas van Nuffic.
Nuffic betwist dat er bij haar iemand genaamd [naam] werkt of heeft gewerkt. Ook blijkt nergens uit dat Genmed heeft gesproken met personen die gebruikt hebben gemaakt van bedrijfsmiddelen met “Nuffic” erop. Ook betwist Nuffic dat zij zich bezig houdt met de handel in coronabeschermingsmiddelen, aangezien zij zich als organisatie alleen richt op onderwijs en de toepassingen daarvan in het buitenland.
4.4.
Beoordeeld moet worden of Genmed een beroep toekomt op artikel 3:61 lid 2 BW. Dit artikel bepaalt dat als een wederpartij 1) op grond van een verklaring of gedraging van degene namens wie een rechtshandeling is verricht heeft aangenomen en 2) onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat sprake was van vertegenwoordigingsbevoegdheid op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep kan worden gedaan. Anders gezegd: de achterman moet de schijn hebben gewekt dat een toereikende volmacht is verleend. De schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan ook berusten op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de totstandkoming van de gestelde overeenkomst. De stelplicht en de bewijslast hiervan rust op Genmed. Gezien de gemotiveerde betwisting van Nuffic had het op de weg van Genmed gelegen om haar stelling dat zij er op mocht vertrouwen dat zij contact had met een bevoegde vertegenwoordiger van Nuffic nader te onderbouwen. Dit heeft zij niet gedaan. De rechtbank zal daarom aan deze stelling voorbij gaan.
4.5.
Verder heeft Genmed ook gesteld dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is opgewekt door de ontvangst van de exacte bedragen zoals zij deze in rekening heeft gebracht aan Nuffic (€ 233.501,80 en € 239.244,00) en doordat Nuffic aan deze betalingen een kenmerk heeft gegeven dat te koppelen is aan de “Yemen transactie”. Nuffic betwist dit en voert hiertoe aan dat de facturen van Genmed gericht aan Nuffic niet correct zijn; zo hebben ze een verkeerde tenaamstelling (Vemen Nuffic) en is het adres op de facturen niet het adres van Nuffic. Ook betwist Nuffic dat kenmerken van de betalingen betrekking hebben op de gestelde overeenkomst tussen Nuffic en Genmed. Nuffic heeft als kenmerk aan de betalingen gegeven “2019-1-NL01-KA103-059967 PP2” en “NICHE-YEM 241 -Advance Payment” en deze kenmerken zijn niet terug te herleiden naar factuurkenmerken die Genmed heeft gebruikt. Genmed heeft niet, althans onvoldoende, gereageerd op deze betwisting van Nuffic.
4.6.
Genmed heeft tevens de onderliggende inkoopfacturen overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij ervan uit mocht gaan dat er een overeenkomst was gesloten en dat zij hieraan uitvoering mocht geven. Nuffic betwist dit en heeft gewezen op een groot aantal fouten en inconsistenties in deze facturen. Genmed heeft hier ook onvoldoende op gereageerd; zij heeft slechts ter zitting aangegeven dat haar administratie de facturen verzorgt en dat zij er daarom niets over kan zeggen. Daarbij heeft Nuffic nog aangevoerd dat de producten die Genmed voor Nuffic zou verzorgen nooit zijn aangekomen in Yemen. Ook dit heeft Genmed onvoldoende bestreden, zij heeft alleen aangegeven dat zij niet weet of de producten zijn aangekomen. Hierdoor is het voor de rechtbank onduidelijk en zelfs twijfelachtig of Genmed de producten wel heeft ingekocht.
Dit alles in overweging nemende gaat de rechtbank dan ook voorbij aan de stelling van Genmed dat zij er door de ontvangst van de exacte bedragen gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen haar en Nuffic en dat zij uitvoering mocht geven aan deze overeenkomst. Het beroep van Genmed op artikel 3:61 lid 2 BW gaat daarom niet op.
4.7.
Voor zover Genmed betwist dat de betalingen geen rechtsgrond hebben omdat er op een andere manier dan is beschreven in 4.3 tussen Nuffic en Genmed een overeenkomst zou zijn gesloten, geldt dat Genmed deze betwisting onvoldoende heeft onderbouwd. Zo legt Genmed geen schriftelijke overeenkomst of andere stukken, zoals een offerte of andere correspondentie tussen partijen, over op basis waarvan een overeenkomst aangenomen kan worden. De rechtbank gaat er daarom van uit dat Nuffic en Genmed geen overeenkomst hebben gesloten De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen overeenkomst tussen Nuffic en Genmed heeft bestaan. De betalingen van Nuffic aan Genmed hebben daarom geen rechtsgrond en Genmed moet de betalingen dan ook als onverschuldigd betaald terugbetalen. De vordering tot betaling van € 233.501,80 en € 239.244,00 zal daarom worden toegewezen.
4.8.
Omdat de vordering op de primaire grondslag zal worden toegewezen, hoeven de overige gronden niet meer te worden besproken.
Wettelijke rente
4.9.
Nuffic vordert de wettelijke rente over € 223.501,80 en € 239.244,00 vanaf de vanaf de data dat Genmed de betalingen heeft ontvangen, 8 juni 2020 en 12 juni 2020. Genmed is de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim is. Op grond van artikel 6:205 BW is Genmed direct in verzuim bij ontvangst van de betalingen als zij de bedragen te kwader trouw heeft ontvangen.
4.10.
Nuffic stelt dat Genmed de betalingen te kwader trouw heeft ontvangen. Nuffic voert hiertoe het volgende aan. De bedragen op de facturen die Genmed aan Nuffic heeft gestuurd zijn exact hetzelfde als de bedragen waar Saxion recht op had in het kader van de verleende subsidies, terwijl deze subsidiebedragen al in 2019 zijn vastgesteld. Nuffic heeft gesteld dat tenminste één van deze bedragen bij niemand bekend kon zijn. Genmed heeft ter onderbouwing van de gestelde overeenkomst tussen haar en Nuffic de inkoopfacturen overgelegd. Nuffic heeft gewezen op een groot aantal fouten en inconsistenties daarin. Volgens Nuffic heeft het er alle schijn van dat Genmed de bedragen die zij bij Nuffic heeft gefactureerd achteraf heeft toegerekend naar de bedragen die zij heeft ontvangen.
Genmed heeft de stellingen van Nuffic onvoldoende betwist. Zo heeft zij niet kunnen verklaren waarom de factuurbedragen exact hetzelfde zijn als de bedragen waarop Saxion recht had. Zij heeft in dit kader slechts aangevoerd dat deze bedragen “zo zijn uitonderhandeld”, maar dit is onvoldoende. Zo had van haar mogen verwacht dat zij meer inzicht had gegeven in het onderhandelingsproces, zeker gezien het feit dat de bedragen tot op twee cijfers achter de komma hetzelfde zijn. Ook heeft Genmed geen, althans onvoldoende toelichting gegeven op de door Nuffic gestelde fouten in de inkoopfacturen. Ter zitting heeft Genmed alleen aangegeven dat haar administratie voor de facturen verantwoordelijk is en dat zij niet precies weet hoe die tot stand zijn gekomen. Dat is, gelet op de gedetailleerde uiteenzetting van Nuffic, onvoldoende. Gegeven de onvoldoende betwisting, gaat de rechtbank er daarom van uit dat Genmed de bedragen te kwader trouw heeft ontvangen. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen vanaf de datum van ontvangst van de betalingen.
Overige verweren
4.11.
Genmed heeft als verweer aangevoerd dat de vordering tot terugbetaling van de gevorderde bedragen op grond van onverschuldigde betaling in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Genmed stelt dat zij op grond van de overeenkomst tussen partijen recht had op betaling. Als Genmed de ontvangen bedragen moet terugbetalen, dan lijdt zij schade, omdat zij al uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst. Deze schade wordt veroorzaakt omdat Nuffic haar IT-omgeving niet voldoende beveiligd heeft, nu derden volgens Nuffic de e-mailcorrespondentie hebben overgenomen als gevolg waarvan het rekeningnummer is gewijzigd. Dit verweer slaagt niet. Allereerst geldt dat, gelet op de gemotiveerde stellingname van Nuffic, niet is komen vast te staan dat Genmed daadwerkelijk kosten heeft gemaakt ter uitvoering van de door haar gestelde overeenkomst. Daarbij komt dat onder 4.10 is vastgesteld dat Genmed de bedragen te kwader trouw heeft ontvangen. In dat geval dient het voor haar eigen rekening en risico te blijven als zij zou hebben besloten om kosten te gaan maken, terwijl zij zich ervan bewust had moeten zijn dat zij de onverschuldigd ontvangen bedragen terug zou moeten betalen.
4.12.
Daarnaast heeft Genmed als verweer een beroep gedaan op artikel 6:204 lid 1 BW waarin is bepaald dat wanneer de ontvanger van een geldsom die geldsom aan een ander heeft doorbetaald in een periode waarin hij redelijkerwijze met zijn verplichting tot teruggave geen rekening hoefde te houden, hij van zijn teruggaveverplichting is bevrijd. Ook dit verweer slaagt niet. Genmed heeft de bedragen te kwader trouw ontvangen. Genmed had daarom wel rekening moeten houden met een teruggaveverplichting. Genmed is dan ook niet van haar teruggaveverplichting bevrijd. Ook dit verweer slaagt niet.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal - mede gelet op de aanbevelingen van het binnen de kantonrechtspraak toegepaste Rapport Voorwerk II - worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat door Nuffic kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Nuffic vergoeding vordert moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling geacht wordt een vergoeding in te sluiten.
Kosten conservatoire beslag
4.14.
Nuffic vordert een bedrag van € 1.043,86 aan kosten voor het leggen van conservatoir beslag. Beslagkosten kunnen alleen worden gevorderd en toegewezen in de hoofzaak bij de vordering waarvoor beslag is gelegd. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking van 21 juli 2020 verlof verleend voor het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de voorwaarde dat Nuffic binnen veertien dagen een vordering in de hoofdzaak moest instellen. De eis in de hoofdzaak kan ook door middel van een vordering in kort geding ingesteld worden. Nuffic heeft op 24 juli 2020 een dagvaarding in kort geding uitgebracht, dus binnen de door de voorzieningenrechter gestelde termijn. De voorzieningenrechter heeft op 9 oktober 2020 vonnis gewezen, waarbij de vordering van Nuffic is afgewezen. In de kort geding procedure had Nuffic ook de beslagkosten gevorderd en deze zijn ook afgewezen. Daar komt bij dat de onderhavige procedure aanhangig is gemaakt nadat (veel) meer tijd was verstreken na het vonnis in kort geding dan de veertien dagen die de beslagrechter had voorgeschreven. De gevorderde beslagkosten zullen ook daarom worden afgewezen.
Proceskostenveroordeling in kort geding
4.15.
Nuffic vordert tevens betaling van de proceskosten waarin zij in de kort geding is veroordeeld. Dit betreft een bedrag van € 4.478,00. De rechtbank zal zich ten aanzien van deze vordering onbevoegd verklaren, omdat de bodemrechter niet bevoegd is een proceskostenveroordeling in kort geding te herzien.
Afgifte bankafschriften
4.16.
Op grond van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan degene die daarbij een rechtmatig belang heeft afgifte vorderen van bepaalde bescheiden. Nuffic vordert afgifte van de afschriften van de rekening waarnaar de subsidiebedragen zijn overgemaakt van de periode 1 november 2019 tot en met 31 juli 2020. Nuffic stelt dat zij deze afschriften nodig heeft om na te gaan waar Genmed het geld aan heeft besteed, omdat op basis van de reeds in de procedure overgelegde bankafschriften niet vastgesteld kan worden waar het volledige bedrag aan besteed is en/of waar het geld naartoe is gegaan. Genmed betwist dat Nuffic een rechtmatig belang heeft bij afgifte en voert aan dat het gaat om een “fishing expedition”, omdat Nuffic niet duidelijk heeft gemaakt welke afschriften wil hebben.
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat Nuffic een rechtmatig belang heeft afgifte van de rekeningafschriften. Het is immers niet uit te sluiten dat het volledige toe te wijzen bedrag niet meer op Genmed te verhalen valt en dan heeft Nuffic belang om te onderzoeken waar het geld naartoe is gegaan en zo mogelijk haar verhaalsmogelijkheden te vergroten. Aan het bepaalbaarheidsvereiste uit artikel 843a Rv is voldaan; het gaat immers om de afschriften van één bankrekening over een afgebakende periode. De rechtbank zal Genmed veroordelen tot afgifte van de bankafschriften vanaf 8 juni 2020 tot 31 juli 2020. De rechtbank ziet geen grond om Genmed te veroordelen tot afgifte van de bankafschriften van voor 8 juni 2020, omdat Genmed toen nog niet de beschikking had over de subsidiegelden en ze dus ook niet kon doorbetalen.
Aan de veroordeling tot afgifte zal de rechtbank de gevorderde dwangsom, die als zodanig niet door Genmed is betwist, verbinden, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing.
Proceskosten
4.18.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Genmed worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De kosten van Nuffic worden begroot op:
  • griffierecht: € 4.131,00
  • explootkosten: € 83,38
  • salaris advocaat:
Totaal: € 9.196,38
in (voorwaardelijke) reconventie
4.19.
Aan de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld is niet voldaan. Aan de beoordeling daarvan komt de rechtbank daarom niet toe.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering tot betaling van de proceskosten in kort geding kennis te nemen;
5.2.
veroordeelt Genmed tot betaling aan Nuffic van een bedrag van € 462.745,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2020 over een bedrag van € 223.501,80 en vanaf 12 juni 2020 over een bedrag van € 239.244,00, steeds tot de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt Genmed tot afgifte aan Nuffic van de bankafschriften van de bankrekening met nummer NL63ABNA0528706268 over de periode 8 juni 2020 tot en met 31 juli 2020, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat Genmed hiermee ingebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
5.4.
veroordeelt Genmed tot betaling van proceskosten van Nuffic, tot dit vonnis begroot op € 9.196,38;
5.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: CGvN