Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] [plaats] ,
[eiser 2]te [plaats] ,
1.[gedaagde 1] " te [plaats]
[gedaagde 2]te [plaats]
[gedaagde 3], te [plaats]
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 maart 2021 met producties 1 tot en met 34;
- de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord in reconventie en eiswijziging in conventie;
- het tussenvonnis van 26 januari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging productie van [gedaagden] met productie 15;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 februari 2022.
2.De beoordeling
De kern van het geschil
f20.865,00 (exclusief btw) aan de verhuur van het ponton heeft verdiend (producties 4 tot en met 24 bij dagvaarding). Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan de kosten die hij kwijt was aan de renovatie van het ponton. Er is dus geen sprake van een verarming en daarmee ook niet van ongerechtvaardigde verrijking. De subsidiaire vordering zal daarom ook op dit punt worden afgewezen. Het verjaringsverweer hoeft daarom niet besproken te worden.