ECLI:NL:RBDHA:2022:524

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
NL21.16139
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Saint Luciaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en gebrek aan bewijs voor vervolging door bendes

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Saint Luciaanse nationaliteit. De eiser had op 16 januari 2020 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij in Saint Lucia werd bedreigd door verschillende bendes vanwege zijn langdurig verblijf in Engeland en zijn geloofsovertuiging. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van de eiser niet geloofwaardig werden geacht en niet in overeenstemming waren met openbare informatie over de situatie in Saint Lucia.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk problemen heeft ondervonden met bendes. De verklaringen over geweld en bedreigingen werden als ongeloofwaardig beoordeeld, vooral omdat deze niet overeenkwamen met betrouwbare informatie over bendegeweld in het land. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat zijn verklaringen inconsistent waren. Bovendien werd opgemerkt dat de eiser te lang had gewacht met het indienen van zijn asielaanvraag, wat afbreuk deed aan de oprechtheid van zijn asielmotieven.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat hij niet in aanmerking kwam voor internationale bescherming. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en onderbouwde verklaringen in asielprocedures, evenals de noodzaak voor asielzoekers om tijdig hun verzoek om bescherming kenbaar te maken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16139

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Sweerts).

ProcesverloopBij besluit van 6 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Totosashvili. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is op [Geb. datum] 1991 geboren en heeft de Saint Luciaanse nationaliteit. Hij heeft op 16 januari 2020 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij het grootste deel van zijn leven in het Verenigd Koninkrijk (hierna: Engeland) heeft gewoond en in 2015 is teruggekeerd naar Saint Lucia. Vanaf zijn terugkeer heeft hij problemen ondervonden met tenminste zeven verschillende bendes, omdat hij lang in Engeland heeft verbleven en omdat hij moslim is (geworden). In Saint Lucia woonde eiser in het getto en bij zijn terugkeer probeerden mensen hem geld en drugs af te persen. Toen hij een jongen vertelde dat hij vanwege zijn geloofsovertuiging wiet afkeurde, heeft de jongen een fles naar zijn hoofd gegooid. Diezelfde jongen heeft twee maanden later eisers vader neergestoken. Verder wordt hij beschuldigd dat hij tot de bende ‘[bendenaam]’ behoort, omdat hij afkomstig is uit het gebied van die bende. Om die reden is hij ook mishandeld en in maart 2018 beschoten. Bij terugkeer in Saint Lucia vreest eiser dat hij wordt vermoord.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn nationaliteit, identiteit, herkomst en moslimgeloof geloofwaardig geacht. Dat eiser heeft verklaard dat hij al op 8 september 2018 Nederland is ingereisd en pas op 16 januari 2020 een asielaanvraag heeft ingediend, doet afbreuk aan de gestelde noodzaak van internationale bescherming. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk problemen heeft ondervonden. De verklaringen van eiser over het geweld en de bedreigingen van de zijde van bendes jegens eiser rijmen niet met betrouwbare, openbare informatie over bendegeweld in Saint Lucia. Verder heeft eiser ongeloofwaardig verklaard over de bedreigingen en mishandelingen door bendes vanwege zijn geloof, langdurig verblijf in Engeland en het gebied waar hij woonde. Met het overgelegde beeldmateriaal en getuigenverklaringen heeft eiser evenmin kunnen overtuigen. Verweerder heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat eiser niet meteen bij de desbetreffende autoriteiten kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenste. Eiser is een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd van twee jaar.
3. Eiser heeft hiertegen aangevoerd dat hij bij binnenkomst in Nederland geen asielaanvraag heeft ingediend, omdat dat toen niet aan de orde was. Hij betwist verder dat hij zich niet zo snel mogelijk bij de autoriteiten heeft gemeld om een asielaanvraag in te dienen. Verder betwist eiser dat hij ongeloofwaardig heeft verklaard over zijn ondervonden problemen. Ter onderbouwing van zijn aanvraag wijst hij op een tweetal nieuwsartikelen waarmee hij de onveilige situatie in Saint Lucia wenst aan te tonen. Ten slotte heeft verweerder geen objectieve en recente landeninformatie aan zijn besluit ten grondslag gelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Vaststaat dat eiser in september 2018 met een geldig visum Nederland is binnengekomen en dat hij op 16 januari 2020 hier een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft hierover kunnen opmerken dat het afbreuk doet aan de oprechtheid van zijn asielmotieven dat hij zo lang heeft gewacht met het indienen van zijn aanvraag. Eiser heeft al in augustus 2018 contact gehad met de IND in Ter Apel over een asielaanvraag [2] en in september 2019 heeft hij verweerder opnieuw verteld dat zijn leven in Saint Lucia in gevaar is. Hem is toen geadviseerd om contact op te nemen met de IND in Ter Apel [3] . Niet valt in te zien waarom eiser vervolgens nog tot 16 januari 2020 heeft gewacht om dat contact op te nemen en internationale bescherming te vragen. De enkele uitleg dat hij na september 2019 nog tijd nodig had om bewijsstukken te verzamelen, is hiervoor onvoldoende.
5. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte overwogen dat de verklaringen van eiser over zijn problemen met bendes niet rijmen met betrouwbare, openbare informatie over de huidige situatie van bendegeweld in Saint Lucia. Dat in Saint Lucia sprake is van geweld tussen rivaliserende (drugs)bendes is niet in geschil. Niet blijkt echter uit recente, betrouwbare en openbare informatie dat burgers, die zelf niets met die bendes te maken hebben, zich hieraan onmogelijk kunnen onttrekken. Verweerder heeft daarbij terecht gewezen op rapporten van
U.S. Department of State(
USDOS) van 30 maart 2021 [4] en
Overseas Security Advisory Council(
OSAC) van 11 augustus 2021. Eiser heeft met de in beroep overgelegde nieuwsberichten uit februari 2018 en december 2021 en de link naar
St. Lucia Times Crimeniet aangetoond dat dit anders is. Hieruit blijkt immers ook van de onveilige situatie, maar niet dat gewone burgers buitensporig gevaar lopen. Eiser heeft verklaard dat hij niet bij een bende hoorde [5] . Niet valt dan ook in te zien dat eiser enkel vanwege zijn geloof en zijn verblijf in Engeland in de negatieve aandacht is komen te staan van meerdere bendes.
6. Verweerder heeft verder voldoende deugdelijk gemotiveerd waarom eiser met zijn verklaringen zijn gestelde problemen niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft verweerder de verklaringen van eiser over de problemen van diens vader summier kunnen vinden. Al voor eisers vertrek naar Engeland zou sprake zijn geweest van problemen van zijn vader met de bendes. Desgevraagd heeft eiser hierover vrijwel niets kunnen vertellen. Zo heeft hij verklaard: ‘De problemen van mijn vader vroeger, dat weet ik niet. Die zijn gerelateerd aan drugs’ [6] . Nu de problemen met de bendes de kern vormen van het relaas van eiser mag van hem verwacht worden dat hij met zijn vader hierover heeft gesproken en dat hij hierover dan ook uitgebreider kan verklaren. Met de enkele stelling in beroep dat de vader van eiser nooit lid is geweest van een bende heeft eiser niet uitgelegd waarom hij op dit punt zo weinig kan verklaren.
7. De verklaringen van eiser over de vermeende bedreigers en over wanneer deze bedreigingen en mishandelingen zouden hebben plaatsgevonden, heeft verweerder ook summier kunnen vinden. Eiser heeft verklaard over verschillende incidenten met zeven verschillende bendes in de periode van 2015 tot 2018. Hij kan echter niet zeggen hoeveel mensen hem aanvielen en welke bende voor welk incident verantwoordelijk was [7] . Nu eiser niet heeft verklaard over dagelijkse incidenten, mag van hem wél verwacht mag worden dat hij een schatting kan maken van het aantal mensen met wie hij problemen had. Ook mocht verweerder van eiser verwachten dat hij bij benadering kan verklaren wanneer, hoe vaak en in welke volgorde de incidenten voorafgaand aan 2018 hebben plaatsgevonden. Eiser heeft verklaard dat het zo lang geleden is dat hij niet weet of hij zijn verhaal in chronologische volgorde kan vertellen [8] . Eerst in beroep heeft eiser een overzicht gegeven van de verschillende incidenten. Hij heeft echter niet toegelicht hoe hij nu wel in staat is om dit overzicht over te leggen.
8. Verweerder heeft verder niet ten onrechte bevreemdend gevonden dat eiser heeft verklaard dat hij een jongen aansprak op zijn wietgebruik, terwijl hij zelf op dat moment ook wiet gebruikte. Ook vreemd is dat de situatie vervolgens zodanig is geëscaleerd dat de jongen eiser wilde vermoorden en dat hij later nog zijn vader heeft gestoken. De uitleg van eiser in beroep hoe het volgens hem is gegaan, maakt niet dat verweerder dit deel van het relaas niet vreemd heeft hoeven vinden. Verweerder heeft terecht aan eiser tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over het incident waarbij zijn vader zou zijn gestoken. Zo heeft hij enerzijds verklaard dat de bende ‘[bendenaam 2]’ [9] hiervoor verantwoordelijk is en anderzijds dat degene die zijn vader heeft gestoken bij ‘[bendenaam]’ hoorde [10] . Het betoog van eiser dat deze bendes soms samenwerken, neemt deze tegenstrijdigheid niet weg. Terecht heeft verweerder op dit punt ook opgemerkt dat eiser tijdens een eerder gehoor de bendenamen niet heeft genoemd [11] . De stelling van eiser in beroep dat de vader van eiser zou zijn neergestoken door iemand van ‘[bendenaam]’ en dat hij werd vastgehouden door iemand van ‘[bendenaam 2]’ is weer een andere lezing van het verhaal.
9. De verklaringen over de beschieting in maart 2018 heeft verweerder ook summier kunnen vinden. Zo heeft eiser verklaard dat bekenden hem ’s avonds op straat hebben gevraagd of hij bij ‘[bendenaam]’ betrokken was, dat hij zich niet kan herinneren wat er allemaal gezegd is en dat hij vervolgens op zijn hoofd is geslagen met een pistool. Hij is weggerend, terwijl er schoten werden afgevuurd [12] . Eiser heeft verder verklaard dat hij niet heeft omgekeken en dat hij ervan uitgaat dat de schoten op hem gericht waren [13] . Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft toegelicht, wordt van eiser niet verwacht dat hij in detail kan verklaren over de samenstelling van de bendes. Van hem mag echter wel verwacht worden dat hij kan verklaren wie zij waren en waarbij zij hoorden, nu eiser ook heeft verklaard dat hij de jongens kende. Verweerder acht hiervoor van belang dat dit laatste incident de aanleiding zou zijn geweest voor eisers vertrek uit Saint Lucia.
10. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser tussen de gestelde beschieting en het vertrek van eiser enkele maanden later geen problemen heeft ondervonden. Dit wordt door eiser niet betwist. Verweerder heeft tot slot niet ten onrechte eiser niet gevolgd in de gestelde bedreigingen na zijn vertrek. Dat een vriend van eiser zou zijn neergeschoten vanwege de problemen van de gestelde problemen van eiser, is een aanname en niet onderbouwd.
11. Tot slot heeft verweerder over het overgelegde beeldmateriaal van gewonde en dode mensen kunnen opmerken dat niet is onderbouwd wat deze mensen met eiser persoonlijk te maken hebben. Verweerder erkent dat de foto’s blijk geven van ernstig geweld, maar niet blijkt hieruit wie nu slachtoffers en wie daders zijn. Over de overgelegde brieven van familieleden heeft verweerder kunnen overwegen dat deze niet afkomstig zijn van objectieve bronnen. Over de gestelde brief van de minister-president van Saint Lucia heeft verweerder kunnen opmerken dat hieruit niet volgt welke problemen eiser had. Terecht heeft verweerder erop gewezen dat het aan eiser is om zijn relaas aannemelijk te maken.
12. Verweerder heeft dan ook voldoende gemotiveerd dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard en daarom zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt. Gelet hierop komt eiser niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
13. Verweerder heeft de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond afgewezen, reeds omdat eiser zijn verblijf in Nederland op onrechtmatige wijze heeft verlengd en niet zo snel mogelijk heeft kenbaar gemaakt dat hij internationale bescherming wenste [14] .
14. Het beroep is daarom ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier en gepubliceerd door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Proces-verbaal van verhoor Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel, 13 januari 2021, p. 2 van 4.
3.Verslag aanmeldgehoor Dublin van 27 januari 2020, p. 8 van 15.
4.USDOS, 2020 Country Report on Human Rights Practices: Saint Lucia, 30 maart 2021.
5.Rapport nader gehoor van 25 mei 2021, p. 14 van 23.
6.Rapport aanvullend gehoor van 20 juli 2021, p. 14 van 20.
7.Rapport aanvullend gehoor van 20 juli 2021, p. 13 en 14 van 20.
8.Rapport aanvullend gehoor van 20 juli 2021, p. 10 van 20.
9.Rapport aanvullend gehoor van 20 juli 2021, p. 13 en 14 van 20.
10.Rapport aanvullend gehoor van 20 juli 2021, p. 19 van 20.
11.Rapport nader gehoor van 25 mei 2021, p. 12 en 14 van 23.
12.Rapport nader gehoor van 25 mei 2021, p. 14 en 15 van 23.
13.Rapport nader gehoor van 25 mei 2021, p. 15 van 24.
14.op grond van artikel 30b, eerst lid, ahf en onder h, van de Vw.