Op 26 januari 2022 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. E.A.W. Schippers, rechter in de rechtbank Den Haag. Het verzoek was ingediend in het kader van de hoofdzaak met kenmerk 9512332 / RL EXPL 21-17959. De eiser, wonende te [woonplaats], had een geschil met gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J. Jusufovic, advocaat te Amsterdam. De procedure is gestart met een verschoningsverzoek op 24 januari 2022, dat niet ter zitting is behandeld, aangezien dit niet vereist is voor een verschoningsverzoek.
De rechter heeft het verzoek gebaseerd op eerdere bemoeienis met zaken die (deels) dezelfde materie betreffen. De beoordeling van het verzoek is gedaan met inachtneming van het uitgangspunt dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Echter, in uitzonderlijke omstandigheden kan er een aanwijzing zijn voor vooringenomenheid of een terechte vrees daarvoor. De rechter heeft overtuigend aangetoond dat het verschoningsverzoek terecht is ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De verschoningskamer heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. Tevens is besloten dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.