ECLI:NL:RBDHA:2022:5178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Georgische verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker uit Georgië die een asielaanvraag had ingediend. Het bestreden besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2022, wees de asielaanvraag af als ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 mei 2022, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.5376) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van de griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.