ECLI:NL:RBDHA:2022:5177

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
NL22.5376
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische eiser op grond van kennelijk ongegrondverklaring en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Georgische eiser. De eiser, geboren in 1981, heeft op 13 maart 2022 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij aanvoert dat hij problemen ondervindt vanwege zijn politieke activiteiten voor de voormalige regering van president Saakasjvili. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Georgië als veilig land van herkomst is aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van de eiser behandeld op 11 mei 2022, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat de politieke activiteiten en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk zijn gemaakt. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat de eiser zich kan wenden tot de Georgische autoriteiten voor bescherming tegen de problemen met een vriend, die hem heeft mishandeld vanwege een geldlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij niet kan rekenen op bescherming van de autoriteiten in Georgië, ondanks zijn verwijzing naar mensenrechtenschendingen in het land.

De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen en dat de eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op 31 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.5376
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser v-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.5377, op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich beiden laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1981 en de Georgische nationaliteit te bezitten. Eiser heeft op 13 maart 2022 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij aanhanger is van de voormalige regering van president Saakasjvili. Eiser was lid van de partij en zat bij de jongerenafdeling. Nadat in 2013 de verkiezingen werden gewonnen door de huidige regering ontstonden er problemen voor de aanhangers van het voormalig regime en werden zij gezien als vijand van de huidige overheid. Eiser heeft daarnaast problemen ondervonden met een vriend, die zijn huis had verpand om eiser geld te lenen. Doordat eiser de lening niet terug kon betalen, moest deze vriend zijn woning verkopen, waardoor hij samen met zijn moeder op straat kwam te staan. De moeder is nadien overleden en de vriend geeft eiser hiervan de schuld. Eiser is verschillende malen door deze vriend gewaarschuwd om de lening terug te betalen. Daarnaast is eiser eenmaal door hem mishandeld. Eiser vreest bij terugkeer voor zowel die vriend als de autoriteiten van Georgië.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.1 De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser vindt verweerder geloofwaardig maar verweerder acht niet geloofwaardig dat eiser politieke activiteiten heeft verricht voor de voormalige regering van president Saakasjvili en dat hij als gevolg daarvan problemen heeft ondervonden. Verweerder stelt zich daarnaast op het standpunt dat Georgië is aangemerkt als veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor hem niet veilig is. Verweerder volgt eiser wel in zijn verklaringen dat hij een schuld heeft bij een vriend en daarom is mishandeld, maar verweerder stelt dat eiser zich voor bescherming tegen eventuele problemen met deze vriend kan wenden tot de Georgische autoriteiten.
Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij deze bescherming niet kunnen of willen bieden.
4. Eiser heeft daartegen aangevoerd dat Georgië ten onrechte is aangemerkt als veilig land van herkomst. Uit het World Report van Human Rights Watch 20222 (HRW) volgt dat er sprake is van een achteruitgang van de naleving van de mensenrechten in Georgië en dat de voormalig president Saakasjvili mogelijk wordt vervolgd. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte eisers politieke activiteiten en de problemen als gevolg daarvan ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft daarover namelijk consistent verklaard. Eiser is niet in staat om zijn lidmaatschap bij de partij van Saakasjvili met documenten aan te tonen omdat hij al in 2017 zijn land van herkomst heeft verlaten. Eiser verkeert daarom in bewijsnood. Eiser stelt tot slot dat hij de bescherming van de autoriteiten niet kan inroepen voor de problemen met de vriend vanwege de wijdverbreide corruptie in Georgië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Ter zitting heeft verweerder zich op het aanvullend standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat eiser niet ter zitting is verschenen en de gemachtigde niet van eiser heeft vernomen dat hij ter zitting zou verschijnen. Verweerder stelt dat hieruit kan worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. De gemachtigde van eiser heeft daarop verklaard dat hij in opdracht van eiser beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit en dat de gronden van beroep met eiser zijn besproken. Uit de informatie van verweerder is gebleken dat eiser nog op het opvangcentrum in Ter Apel verblijft. De rechtbank ziet in voormelde omstandigheden dan ook geen aanleiding om eiser niet te ontvangen in zijn beroep.
6. Bij de meest recente herbeoordeling is de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst ongewijzigd voortgezet.3 Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze herbeoordeling niet juist of onvolledig is en dat niet uitgegaan kan worden van het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Georgië geen bescherming nodig hebben. De enkele verwijzing van eiser naar het rapport van HRW is daarvoor onvoldoende. Eiser heeft immers niet inzichtelijk
1. Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw.
2 Human Rights World Report, Events of 2022, p.267-273.
3 Kamerstukken II 2017-2018, 19637, nr. 2392 van 11 juni 2018, Kamerstukken II 2020-2021, 19637, nr. 2664 van 30 september 2020 en Kamerbrief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 mei 2021, nr. 3293506.
gemaakt om welke redenen niet langer uitgegaan kan worden van de laatste herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst.
7. Verweerder heeft verder kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië voor hem vanwege zijn specifieke omstandigheden niet veilig is. Verweerder heeft daartoe niet ten onrechte overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij politieke activiteiten heeft verricht voor de partij van voormalig president Saakasjvili en als gevolg daarvan problemen heeft ondervonden. Zo heeft eiser zijn lidmaatschap bij de partij niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft geen documenten zoals een lidmaatschapspas overgelegd, om zijn betrokkenheid bij de partij te onderbouwen. Eisers beroepsgrond dat hij in bewijsnood verkeert omdat hij al sinds 2017 uit Georgië is vertrokken en daarom geen documenten kan overleggen, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft tenslotte elders in Europa verschillende keren asiel aangevraagd en heeft aan deze aanvragen hetzelfde asielrelaas ten grondslag gelegd. Eiser heeft dan ook voldoende gelegenheid gehad om zijn relaas te onderbouwen met documenten. Eisers verklaring dat het overleggen van documenten volgens hem zinloos is4, betekent niet dat van eiser niet verwacht mag worden dat hij probeert zijn asielaanvraag te staven. Eiser heeft bovendien niet onderbouwd dat hij geprobeerd heeft om documenten te verkrijgen. Verweerder heeft zich daarnaast niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summiere verklaringen heeft afgelegd over de werkzaamheden die hij zou hebben verricht voor de partij. Eiser heeft namelijk slechts verklaard dat hij langs huizen ging om stemmen te werven en dat hij affiches verspreidde.5
Ten aanzien van de problemen die eiser zou hebben ondervonden als gevolg van zijn lidmaatschap blijft eiser steken in algemeenheden.6 Eiser vertelt namelijk enkel welke problemen andere leden van de partij zouden hebben ondervonden en hij duidt niet welke problemen hij persoonlijk heeft ervaren.7 Tot slot weegt in het nadeel van eiser dat hij heeft verklaard dat sinds 2013 de partij van voormalig president Saakasjvili niet langer aan de macht is. Desondanks heeft eiser nog 4 jaar in Georgië verbleven.
8. Verweerder heeft verder de problemen met de vriend vanwege de geldlening geloofwaardig geacht. Verweerder heeft in dat verband terecht overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Georgische (hogere) autoriteiten hem bij deze problemen niet kunnen of willen helpen. Uit de verklaringen van eiser blijkt namelijk dat hij zich niet tot de politie dan wel andere (hogere) autoriteiten heeft gewend. Van eiser mag dit wel verwacht worden alvorens hij zich tot een ander land wendt om daar bescherming te verzoeken. De beroepsgrond van eiser dat bescherming verzoeken bij de autoriteiten zinloos is vanwege de wijdverbreide corruptie, heeft eiser niet onderbouwd en is gebaseerd op aannames van eiser.
9. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. De aanvraag is terecht kennelijk ongegrond verklaard.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
4 Pagina 11 van het rapport gehoor veilig land van herkomst. 5 Pagina 9 van het rapport gehoor veilig land van herkomst. 6 Pagina 10 van het nader gehoor veilig land van herkomst.
7 Pagina 8 en 10 van het rapport gehoor veilig land van herkomst.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.
S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.