ECLI:NL:RBDHA:2022:5174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
NL20.8887
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft zich eerst de vraag gesteld of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. Uit de stukken bleek dat eiser op 15 april 2020 aan de Duitse autoriteiten was meegedeeld dat hij niet binnen de overeengekomen periode kon worden overgedragen, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank constateerde dat er inmiddels meer dan 24 maanden waren verstreken en dat de gemachtigde van eiser niet had gereageerd op een verzoek van de rechtbank om te bevestigen of er nog contact was met eiser.

De rechtbank oordeelde dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van uit wordt gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming. Aangezien eiser met onbekende bestemming was vertrokken en er geen contact meer leek te zijn met zijn gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.8887

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft hij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend (NL22.8888).
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54 , eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 15 april 2020 heeft verweerder de Duitse autoriteiten meegedeeld dat eiser niet binnen de overeengekomen periode overgedragen kan worden omdat hij met onbekende bestemming vertrokken is. Verweerder heeft eveneens meegedeeld dat de overdrachtstermijn tot 18 maanden verlengd is.
3. De rechtbank stelt vast dat inmiddels ruim 24 maanden verstreken zijn. De gemachtigde van eiser heeft niet binnen de termijn van twee weken gereageerd op de vraag van de rechtbank van 3 mei 2022 of zij nog contact heeft met eiser en houdt het ervoor dat dit niet meer het geval is.
4. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland [1] . Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
5.. Nu eiser met onbekende bestemming is vertrokken en aannemelijk is dat hij geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep.
6. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019