ECLI:NL:RBDHA:2022:5173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
NL22.1963
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag na inwilliging

In deze zaak heeft eiser op 7 februari 2022 beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 1 maart 2022 een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft verweerder op 18 maart 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2022 verzocht om te bevestigen of de inwilligende beslissing aanleiding was om het beroep in te trekken, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert hieruit dat het beroep gehandhaafd blijft.

De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, aangezien verweerder inmiddels een inwilligend besluit heeft genomen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank wijst erop dat het beroep niet van rechtswege betrekking heeft op het inwilligend besluit, omdat dit besluit volledig tegemoetkomt aan de eisen van eiser.

Daarnaast heeft de rechtbank op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, omdat verweerder zich niet heeft verzet tegen deze veroordeling. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1963

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E. Arslan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

ProcesverloopEiser heeft op 7 februari 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.

Verweerder heeft op 1 maart 2022 een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 18 maart 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
De rechtbank heeft bij brief van 28 februari 2022 eiser verzocht de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiser heeft niet gereageerd. De rechtbank leidt daar uit af dat het beroep gehandhaafd wordt.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij besluit van 18 maart 2022 alsnog op de asielaanvraag van eiser heeft beslist. Eiser heeft geen procesbelang meer bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser kan met zijn beroep niet meer bereiken dan al bereikt is: verweerder heeft een inwilligend besluit op de aanvraag genomen. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is daarom niet-ontvankelijk. Het beroep heeft niet van rechtswege mede betrekking op het inwilligend besluit omdat dat besluit geheel aan het beroep tegemoetkomt, in de zin van artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
2. Eiser heeft het beroep niet ingetrokken en dus gehandhaafd, terwijl verweerder door het nemen van het besluit op 18 maart 2022 aan eiser tegemoet is gekomen. Daarom is op grond van artikel 8:75 van de Awb een proceskostenveroordeling in dit geval aangewezen. Bij verweerschrift van 1 maart 2022 heeft verweerder verklaard zich niet tegen veroordeling in de proceskosten te verzetten.
3. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

-
de rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr.S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.