Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser, een Poolse burger, was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 10 mei 2022, waarin de maatregel van bewaring werd opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft, met instemming van partijen, besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. De staatssecretaris had overwogen dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser stelde dat de maatregel in strijd was met het Unierecht en dat hij geen gevaar voor de openbare orde vormde. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat hij zijn verblijf in Nederland daadwerkelijk en effectief had beëindigd, wat noodzakelijk is voor het herleven van zijn recht op vrije circulatie.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiser zijn verblijf in Nederland niet daadwerkelijk en effectief had beëindigd. Het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.