ECLI:NL:RBDHA:2022:5051
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot opvang en voorzieningen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een V-nummer heeft, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat verzoekster niet in aanmerking kwam voor opschorting van vertrek. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij ernstige medische klachten heeft en haar opvang door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op 30 mei 2022 zou eindigen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien verzoekster op korte termijn haar opvang zou verliezen. Verweerder heeft zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, waardoor de voorzieningenrechter heeft besloten het bestreden besluit te schorsen. Dit betekent dat verzoekster in aanmerking komt voor opvang en voorzieningen van het COA totdat er een beslissing is genomen op haar beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 759,-. Deze kosten zijn gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.