Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. De verzoeker, een asielzoeker, had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag in de verlengde asielprocedure als ongegrond was afgewezen. Op 15 april 2022 heeft de staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken en aangegeven bereid te zijn de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. Hierop heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, nu het bestreden besluit is ingetrokken en de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan de verzoeker, er aanleiding is om de staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank wijst erop dat de bereidheid van de staatssecretaris om de proceskosten te vergoeden, niet betekent dat er geen veroordeling kan plaatsvinden, aangezien de uitspraak van de rechtbank een executoriale titel oplevert voor de verzoeker.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.