ECLI:NL:RBDHA:2022:5010

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
NL21.18120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning op humanitaire gronden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek van verzoekster, die een reguliere verblijfsvergunning op tijdelijke humanitaire gronden had aangevraagd. Het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 5 november 2021, wees deze aanvraag af. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Het bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard in een besluit van 9 februari 2022. Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend hangende het beroep.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL22.2556, waarin op het beroep is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18120

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.H.M. Geraedts),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om verlening van een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 9 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.2556 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.