ECLI:NL:RBDHA:2022:5009

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
NL22.2556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning op basis van huiselijk geweld en eerwraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, had haar aanvraag ingediend op basis van tijdelijke humanitaire gronden, waarbij zij stelde slachtoffer te zijn van huiselijk geweld door haar ex-man. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van dit vereiste. Eiseres had aangevoerd dat zij zich niet kon onttrekken aan het huiselijk geweld door terug te keren naar Marokko, uit vrees voor eerwraak van de familie van haar ex-man.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 14 april 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij zich niet kon onttrekken aan het huiselijk geweld door terug te keren naar haar land van herkomst. De rechtbank vond de door eiseres geuite vrees voor eerwraak onvoldoende onderbouwd en stelde dat deze vrees niet op grond van het beleid voor slachtoffers van huiselijk geweld aanspraak gaf op een verblijfsvergunning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor slachtoffers van huiselijk geweld om aan specifieke voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning en dat de vrees voor eerwraak niet automatisch leidt tot een vrijstelling van de vereisten voor een verblijfsvergunning.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.2556

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.H.M. Geraedts),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

In het besluit van 5 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
In het besluit van 9 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen die afwijzing ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Hamidi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Op 31 mei 2021 heeft zij een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’. Eiseres heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij slachtoffer is geworden van huiselijk geweld van de zijde van haar ex-man, dat zij niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat zij zich niet kan onttrekken aan het huiselijk geweld door vestiging in het land van herkomst. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag haar aangifte bij de politie en een schriftelijke verklaring van haar nicht overgelegd. Eiseres en haar nicht uiten hierin de vrees dat eiseres bij terugkeer naar Marokko slachtoffer zal worden van eerwraak van de zijde van de familie van de ex-man.
2. De aanvraag is afgewezen omdat eiseres niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en zij niet in aanmerking komt voor vrijstelling van dit vereiste, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van het beleid voor slachtoffers van huiselijk geweld. Verweerder volgt dat eiseres slachtoffer is geworden van huiselijk geweld in Nederland maar stelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet daaraan kan onttrekken door terug te keren naar het land van herkomst. De door eiseres geuite vrees voor eerwraak van de zijde van de familie van haar ex-man in Marokko is geen omstandigheid op grond waarvan zij aanspraak kan maken op het voor slachtoffers van huiselijk geweld gevoerde beleid. Als zij meent dat zij zich om die reden niet kan onttrekken, kan zij een asielaanvraag doen.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit hiermee onvoldoende is gemotiveerd. Zij herhaalt in haar beroepschrift dat zij slachtoffer is van huiselijk geweld van de zijde van haar ex-man en dat zij zich hieraan niet kan onttrekken door terug te keren naar Marokko.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder wijst aanvragen tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af indien de aanvrager niet in het bezit is van een geldige mvv. [1] Een vreemdeling die zonder verblijfstitel in Nederland verblijft en slachtoffer is geworden of dreigt te worden van huiselijk geweld en in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd [2] is vrijgesteld van het vereiste van een geldige mvv. [3] In paragraaf B8/2 van de Vc [4] staat aan welke cumulatieve voorwaarden de vreemdeling moet voldoen om in aanmerking te komen voor deze verblijfsvergunning:
1. Er is sprake van (een reële dreiging van) huiselijk geweld;
2. Het huiselijk geweld heeft geleid tot verbreking van de (huwelijks)relatie;
3. Het huiselijk geweld heeft geen relatie met eer(wraak);
4. Het slachtoffer kan zich niet onttrekken aan het huiselijk geweld door
vestiging in het land van herkomst; en
5. Het slachtoffer komt niet op enige andere grond dan in deze paragraaf
genoemd in aanmerking voor een verblijfsvergunning.
5. Vaststaat dat eiseres niet beschikt over een geldige mvv.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet kan onttrekken aan het huiselijk geweld door zich te vestigen in het land van herkomst. De enkele gestelde vrees, zoals die blijkt uit de aangifte van eisers en de verklaring van haar nicht, is daarvoor onvoldoende.
Eiseres heeft geen stukken overgelegd waaruit objectief blijkt van de gestelde vrees. Of die vrees mogelijk gefundeerd is, kan nader worden onderzocht in het kader van een asielaanvraag. De stelling van eiseres ter zitting dat op haar een te hoge bewijslast rust volgt de rechtbank daarom niet. Van een onvoldoende motivering van het bestreden besluit is geen sprake.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 3.71 van het Vreemdelingenbesluit (Vb)
2.Als bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder f (huiselijk geweld) van het Vb.
3.Op grond van artikel 17, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder q, van het Vb
4.Vreemdelingencirculaire 2000.