ECLI:NL:RBDHA:2022:4928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
C/09/629167 / FT RK 22/354 en C/09/629171 / FT RK 22/356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een moratoriumverzoek wegens niet-naleving van financiële verplichtingen in een huurkwestie

Op 11 mei 2022 hebben verzoekers een voorlopige voorziening aangevraagd op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, met als doel te voorkomen dat de woning van verzoeker op 18 mei 2022 zou worden ontruimd. De verzoekers, die sinds augustus 2021 geen huurbetalingen meer hebben verricht, hebben een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend. Tijdens de zitting op 17 mei 2022 zijn de verzoekers en een vertegenwoordiger van de Kredietbank Nederland verschenen. De gemachtigde van de verweerster heeft een verweerschrift ingediend en laten weten dat er niemand ter zitting zou verschijnen namens de verweerster.

De gemachtigde van de verweerster heeft in haar verweerschrift betoogd dat de belangrijkste voorwaarde voor het toewijzen van het moratorium is dat de lopende huurpenningen worden voldaan, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst tussen verzoekers en verweerster op 16 maart 2022 is ontbonden en dat verzoekers zijn veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. Dit vonnis is op 23 maart 2022 betekend, met de aankondiging van de ontruiming op 18 mei 2022.

De rechtbank oordeelt dat de voorlopige voorziening alleen kan worden toegewezen als de lopende huurpenningen tijdig worden voldaan. Aangezien de laatste huurbetaling dateert van juli 2021 en ook de huurtermijnen na het vonnis van 16 maart 2022 niet zijn betaald, is er geen sprake van het voldoen aan de voorwaarden voor het moratorium. De toezegging van de verzoekers dat er vanaf juni 2022 weer huur zal worden betaald, verandert hier niets aan. De rechtbank wijst het verzoek af, zonder een belangenafweging te maken, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor opschorting van het ontruimingsvonnis.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummers: C/09/629167 / FT RK 22/354 en C/09/629171 / FT RK 22/356
Beschikking van 17 mei 2022
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
tegen
[verweerster].
wonende te [woonplaats],
verweerster,
gemachtigde: [gemachtigde]
Partijen zullen hierna worden aangeduid als verzoeker en verweerster.

1.De procedure

1.1
Op 11 mei 2022 hebben verzoekers gevraagd om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287b eerste lid van de Faillissementswet (Fw). Ook hebben verzoekers een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend.
1.2
Het verzoek strekt ertoe dat aan verweerster wordt verboden om de woning van verzoeker te ontruimen. De ontruiming staat gepland voor 18 mei 2022.
1.3
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 17 mei 2022. Verschenen en gehoord zijn:
- verzoekers;
- [X], namens Kredietbank Nederland.
[gemachtigde] heeft namens verweerster voorafgaand aan de zitting op 11 mei 2022 een verweerschrift ingediend. Ook liet zij weten dat namens verweerster niemand ter zitting zal verschijnen.

2.Het verweer

2.1
De gemachtigde van verweerster heeft zich in haar verweerschrift van 11 mei 2022 verzet tegen toewijzing van het verzoek. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de belangrijkste voorwaarde voor een toewijzing van het moratorium is dat de lopende huurpenningen worden voldaan en daarvan is geen sprake. Verzoekers hebben sinds 1 augustus 2021 alle huurbetalingen gestorneerd, er is in die periode geen enkele huurbetaling verricht. Verweerster stelt zich, gelet hierop, op het standpunt dat niet aannemelijk is dat de lopende huur kan en zal worden voldaan.

3.De beoordeling

3.1
Bij vonnis van 16 maart 2022 is de huurovereenkomst tussen verzoekers en verweerder ontbonden en zijn verzoekers veroordeeld tot betaling van (onder meer) achterstallige huur. Dit vonnis is op 23 maart 2022 aan verzoekers betekend; hierbij is ook aangezegd dat de ontruiming zal plaatsvinden op 18 mei 2022. Er is dan ook sprake van een bedreigende situatie als bedoeld in artikel 287b Fw.
3.2
De voorlopige voorziening kan worden toegewezen op voorwaarde dat de lopende huurpenningen tijdig worden voldaan. Dat volgt uit de wet (artikel 287b lid 4 Fw jo artikel 305 lid 2 Fw). Als hieraan wordt voldaan kan er door de rechtbank een belangenafweging worden gemaakt tussen het belang van de verhuurder en de huurder. In dit geval staat vast dat de laatste huurbetaling dateert van juli 2021. Ook de huurtermijnen die na het vonnis van 16 maart 2022 zijn vervallen, zijn niet betaald. Dat betekent dat de lopende termijnen niet worden voldaan. De toezegging dat er nu sprake is van budgetbeheer en dat vanaf juni 2022 de huur weer zal worden betaald, maakt dit niet anders. Nu er niet wordt voldaan aan de voorwaarde waaronder de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis kan worden opgeschort, dient het verzoek te worden afgewezen. Aan een belangenafweging wordt, gelet hierop, niet toegekomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek ex artikel 287b af.
Gewezen door mr. R.G.C. Veneman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2022 in tegenwoordigheid van Z.C.J. Hitipeuw, griffier.