ECLI:NL:RBDHA:2022:4925
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.G.C. Veneman
- F.J. Knaap LL.B.
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementsprocedure met betrekking tot een problematische schuldensituatie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord door de verzoekster, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De verzoekster heeft een schuldenlast van € 85.582,80 aan negentien schuldeisers en heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel wordt kwijtgescholden. Aangezien niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de verzoekster de rechtbank verzocht om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, waarbij zij heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente Den Haag.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van de verzoekster en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, ondanks dat de rechtsverhouding met de weigerende schuldeiser, Island, wordt beheerst door Curaçaos recht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoeken, omdat zij woonachtig is in Nederland. Vervolgens heeft de rechtbank de belangen van alle betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat de weigering van Island om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling onredelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster het maximaal haalbare voorstel heeft gedaan en dat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met de regeling.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat Island moet instemmen met de schuldregeling en heeft het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, omdat de verzoekster geen belang meer had bij dit verzoek na de toewijzing van het dwangakkoord. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.