ECLI:NL:RBDHA:2022:489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stelling aanvraag AIO-aanvulling en verzoek uitstel van betaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had samen met haar echtgenoot een aanvraag ingediend voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op 12 december 2018. De aanvraag werd echter buiten behandeling gesteld door verweerder, omdat eiseres niet de gevraagde bewijsstukken had overgelegd die nodig waren voor de beoordeling van de aanvraag. Eiseres had eerder al te maken gehad met een intrekking van haar AIO-aanvulling en een terugvordering van een bedrag van € 58.571,03, omdat verweerder had vastgesteld dat zij en haar echtgenoot over een vermogen beschikten dat de vermogensvrijstellingsgrens overschreed. Eiseres voerde aan dat de AIO-aanvulling nooit beëindigd had mogen worden en dat er geen informed consent was verleend aan haar echtgenoot tijdens het huisbezoek dat aan de intrekking ten grondslag lag. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor een goede beoordeling van de aanvraag en dat verweerder bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en het verzoek om uitstel van betaling werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen zelfstandige beroepsgronden had aangevoerd tegen de afwijzing van dat verzoek. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien verweerder had aangegeven voorlopig niets te hoeven betalen.