ECLI:NL:RBDHA:2022:4849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
09-125792-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot jeugddetentie en voorwaardelijke PIJ-maatregel na gewelddadige woningoverval en openlijk geweld

Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige verdachte, die samen met een medeverdachte op 10 mei 2021 een gewapende woningoverval heeft gepleegd in Boskoop. Tijdens de overval werden de bewoners met messen bedreigd, vastgebonden en ernstig geïntimideerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en paste het jeugdsanctierecht toe. De verdachte werd veroordeeld tot 382 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, en kreeg daarnaast een voorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd. De rechtbank overwoog dat de gepleegde feiten een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers vormden en dat de verdachte en zijn medeverdachte zich gewetenloos hadden gedragen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan zowel de woningoverval als openlijk geweld gepleegd tegen een slachtoffer in Nijmegen op 4 mei 2021. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, die door de overval en geweldsdelicten schade hadden geleden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-125792-21, t.t.g. 05-119805-21
Datum uitspraak: 23 mei 2022
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de (kies tussen de alternatieven)zaken tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2002 te [geboorteplaats]
op dit moment in voorlopige hechtenis verblijvende in de penitentiaire inrichting in Alphen aan den Rijn .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten zittingen van 9 augustus 2021, 2 november 2021, 17 januari 2022 en 11 april 2022 (telkens pro forma) en 9 mei 2022 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.J. Algera en van hetgeen naar voren is gebracht door:
- de verdachte met bijstand van een tolk in de taal Tigrinja de heer B. Ogbamichael, de raadsvrouw van de verdachte mr. F. van den Berg, advocaat te Den Haag,
- de benadeelde partij mevrouw [benadeelde 1] en de advocaat van de benadeelde partij
mr. J. Keereweer,
- de deskundige namens William Schrikker Jeugdreclassering (verder: WSJ)
mevrouw H. Bruinhard.
- de deskundige namens de reclassering mevrouw D. van Scheers.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat hij
- op 10 mei 2021 in Boskoop samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd (parketnummer 09-125792-21)
- op 4 mei 2021 in Nijmegen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (t.t.g. 05-119805-21).
De volledige tekst van de tenlasteleggingen staat in
bijlage 1.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de woningoverval in vereniging gepleegd en het openlijk geweld, met toepassing van het sanctierecht voor jeugdigen, wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, en dat hem daarnaast voorwaardelijk de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt opgelegd, onder voorwaarden zoals die zijn geadviseerd en besproken en met een proeftijd van twee jaren en met dadelijke uitvoerbaarverklaring van de voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

09-125792-21
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdachte heeft bij de politie een bekennende verklaring afgelegd en heeft die op de zitting aangepast in zijn voordeel, met verwijzing naar een grotere rol van de medeverdachte. De officier van justitie vindt dat wettig en overtuigend bewezen is dat beide verdachten in de uitvoering van het feit een gelijkwaardige rol hebben vervuld. Zij ziet geen reden voor twijfel aan het waarheidsgehalte van de verklaringen van de bewoners. Zij acht bewezen dat niet alleen de medeverdachte, maar beide verdachten met een mes in de slaapkamer van de bewoners waren, en dat het de verdachte was die het washandje in de mond van de bewoonster probeerde te proppen en die haar heeft vastgebonden. Beide verdachten hebben de keuze gemaakt om met een mes de slaapkamer in te gaan, in de ogen van de bewoners te schijnen en meteen extreme bedreigingen te uiten. De medeverdachte heeft ook bij de politie verklaard dat hij en de verdachte samen besloten verder te gaan met de beroving en de bedreigingen.
4.2
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft gedeeltelijke vrijspraak bepleit, namelijk voor de geweldshandelingen in het ten laste gelegde feit. Er is volgens de raadsvrouw onvoldoende bewijs dat de verdachte geweld heeft gebruikt of daarmee heeft gedreigd en de verdachte ontkent geweld te hebben gebruikt. Dit wordt bevestigd doordat in de verklaringen van de bewoners “man 1” duidelijk de leiding had en de meest agressieve is geweest in woord en daad.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat bij de verdachte geen opzet op het medeplegen bestond, ook niet in voorwaardelijke vorm. Er was geen gezamenlijk plan en de verdachte wilde weg. Hij voelde zich onder druk gezet en in shock en probeerde erger te voorkomen.
4.3
De beoordeling.
De verdachte heeft bij de politie, na aanvankelijk te hebben ontkend, een bekennende verklaring afgelegd. Daarin verklaart hij niet over een actie van de medeverdachte die hem onder druk liet meedoen maar integendeel juist opvallend vaak met gebruik van de woorden “we” en “wij”. De verdachte spreekt ook direct van een probleem dat zowel hij als de medeverdachte had, namelijk geldgebrek. Zij besloten samen een overval te plegen om aan meer geld te komen. Ze forceerden met zijn tweeën een raam met een voorwerp dat in de tuin lag, en kwamen zo naar binnen. Ze vonden € 200,- maar waren van oordeel dat dat te weinig was. Hij noemt overleg in de woonkamer of ze door zouden gaan, waarop in de keuken een mes werd gepakt en verdachte en medeverdachte in de woning verder gingen zoeken. Ze gingen naar de slaapkamer en zagen daar mensen slapen. De verdachte is naar de slaapkamer van het kind gegaan. Omdat mensen alarm konden slaan als zij zouden vertrekken, hebben zij besloten de mensen vast te binden.
De rechtbank ziet geen enkele reden om aan de verklaring van de verdachte zoals hij die bij de politie aflegde, te twijfelen, en houdt de verdachte aan die verklaring. De ontkennende verklaring van de verdachte op de zitting dat hij niet wist wat ze gingen doen, wel aanwezig is geweest, in de slaapkamer alleen een kast heeft geopend, geen mes heeft gehad en geen geweld heeft gebruikt vindt geen enkele steun in de bewijsmiddelen.
De rechtbank neemt voor het bewijs verder in aanmerking de aangifte en de verklaringen van drie getuigen, allen bewoners van het huis. Voorts zijn de vingerafdrukken van verdachte aangetroffen op een geldkistje dat in de slaapkamer van de ouders lag.
De rechtbank overweegt dat de overval ongeveer een uur heeft geduurd. Uit de verklaring van een getuige en van de verdachte komt naar voren dat de verdachten tussendoor ook overleg voerden. De verdachte heeft gedurende het uur dat hij in de woning was, zich op geen enkele manier gedistantieerd en heeft hooguit een minder bazige en meer volgzame houding gehad.
Voor medeplegen is het niet noodzakelijk dat verdachten ieder een gelijk aandeel hebben in de ten laste gelegde handelingen. Op grond van de inhoud van voorgaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld zodat is voldaan aan het criterium om te kunnen spreken van medeplegen. Er is volgens de eigen verklaring van de verdachte, waar de rechtbank de verdachte aan houdt, sprake geweest van een gezamenlijk plan om de overval te plegen en van een gezamenlijke uitvoering. Tijdens de uitvoering hebben zij nog overlegd en besloten dat zij meer wilden dan het geldbedrag dat zij hadden gevonden, en is nog een tweede mes uit de keuken gepakt. De verdachte heeft daarnaast na de overval ook gedeeld in de buit; uit overige informatie in het dossier blijkt dat in de woning van de verdachte goederen zijn aangetroffen, die bij de overval buitgemaakt waren. Voor het verweer dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet op medeplegen van het feit heeft gehad, en zijn verklaring dat de medeverdachte de buitgemaakte goederen tijdens een volgende logeerpartij bij hem, in de kruipruimte van de woning van de verdachte heeft verborgen zonder medeweten van de verdachte, ziet de rechtbank gezien het voorgaande geen enkel aanknopingspunt. De ontkennende verklaring van de verdachte vindt geen enkele steun in de bewijsmiddelen.
De rechtbank is op grond van voorgaande informatie en overwegingen van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen is.
t.t.g. 05-119805-21
4.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt ook dit feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft verklaard dat hij juist probeerde om de medeverdachte te remmen en hem smeekte om de aangeefster met rust te laten.
Uit de camerabeelden, de aangifte door mevrouw [slachtoffer] en de verklaringen van de getuigen, komt naar voren dat de verdachte een slaande beweging heeft gemaakt naar het slachtoffer en door intimiderend aanwezig te zijn en een getalsmatige versterking een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat door zijn medeverdachte tegen de aangeefster werd gepleegd.
4.5
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft het feit ontkend en heeft verklaard dat hij slechts tussenbeide heeft willen komen om de medeverdachte te stoppen en de aangeefster te helpen. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, stellend dat de verdachte zelf geen geweld heeft gepleegd en ook geen significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
4.6
De beoordeling
De aangeefster, mevrouw [slachtoffer] , heeft verklaard dat twee mannen naar haar toekwamen. Ze liep van het station weg door de Tunnelweg, met een aantal vrienden. De mannen kwamen achter hen aan. In de tunnel daagden de mannen haar uit. Ze liepen langs haar en ze voelde vuistslagen op haar lichaam. Ze probeerde hen op afstand te houden met haar fiets en weg te lopen. Een van de mannen rende opeens weer naar haar toe en trapte haar tegen de benen, waardoor ze viel.
Een getuige, die niet tot een van de twee groepjes behoorde, heeft gezien dat een vrouw die op de grond lag, door een jongen werd geschopt. Om de vrouw stonden jongens, die wegliepen toen de getuige riep dat ze de politie zou bellen. Een man was bij de vrouw en hoorde niet bij de jongens die haar mishandeld hebben.
Een tweede eveneens onafhankelijke getuige verklaarde dat hij in de tunnel geschreeuw hoorde. Hij ging kijken terwijl hij de politie belde en zag 6 of 7 personen, onder wie een vrouw. De personen stonden rond de vrouw. Hij zag dat de vrouw werd aangevallen en werd getrapt door twee daders. Hij zag duidelijk dat een dader de vrouw schopte en dat de vrouw viel.
Een bekende van de aangeefster heeft als getuige verklaard dat de aangeefster hem vroeg bij haar te blijven omdat ze werd lastiggevallen door een aantal jongens. Hij bleef in de buurt en zag dat een jongen de aangeefster sloeg tegen het hoofd en een andere jongen haar daarna schopte.
Op de beschikbare camerabeelden zag een agent dat vlak achter de aangeefster de twee jongens liepen die later zijn aangehouden: de verdachte en [medeverdachte 1] . Hij zag dat zij rond de aangeefster cirkelden en dat [medeverdachte 1] een slaande beweging maakte. [medeverdachte 1] sprong later in de lucht, maakte een trap en raakte de aangeefster waardoor die op de grond viel. Hij zag dat de verdachte er constant bij was en duidelijk erbij wilde zijn.
De rechtbank heeft op de zitting de beschreven camerabeelden bekeken en daarop waargenomen dat de verdachte direct als hij en de medeverdachte de aangeefster lijken aan te spreken, een slaande beweging maakt naar de aangeefster, die daarop meteen in elkaar duikt, en dat de verdachte vervolgens met de medeverdachte mee is blijven bewegen rondom de aangeefster, waarbij hij met zijn aanwezigheid heeft bijgedragen aan het intimiderende effect daarvan
De rechtbank concludeert op grond van voorgaande informatie, die op hoofdpunten overeenkomt, dat de verdachte en de medeverdachte de aangeefster achternaliepen, haar intimideerden en vervolgens ook echt aanvielen. Beide verdachten leverden een significante bijdrage aan dit geweld, dat zij samen tegen de aangeefster pleegden in een publieke ruimte.
De ten laste gelegde openlijke geweldpleging is naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
In
bijlage 2. heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen.

5.De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen, en op grond van de conclusies hierboven, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
09-125792-21,
t.t.g. 05-119805-21
(vul de feitaanduidingen in)tenlastegelegde feiten heeft begaan. Bewezenverklaard wordt dat:
09-125792-21:
hij op 10 mei 2021 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een geldbedrag van circa € 1.100,-, en
- drie mobiele telefoons en
- twee laptops/PC’s en
- een tablet en
- sleutels en
- sieraden en
- een fiets en
- een Zwitsers zakmes en
- een rugtas en
- twee medailles en
- bankpassen,
toebehorende aan E.P. [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die E.P. [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het in de nacht de woning aan de [adres 1] van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1]
Egmond en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] binnendringen en
- het tonen van twee messen aan die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en
- het meermalen zeggen tegen die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] “Waar is het
geld” en/of “Waar is de kluis” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je benen eraf”
en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je armen eraf” en/of "We hebben vrienden.
We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie dood
gemaakt worden" en
- het meermalen zeggen tegen die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] dat zij die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] zullen doodmaken als zij zouden tegenwerken en dat zij die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] alleen laten leven omdat zij kinderen hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- het zeggen tegen die [benadeelde 3] “Waar is je telefoon” en/of “Ga slapen of ik
steek je dood”, en
- het meermalen prikken en houden van één of meer messen in/tegen/op de nek en/of de keel en/of het gezicht en/of de hals en/of elders op het lichaam van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en
- het maken van een snijbeweging met een mes nabij de handen en/of de benen van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of
- het aan elkaar vastbinden van de handen en de armen en/of devoeten van die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] en [benadeelde 3] en
- het proppen en vervolgens vastbinden van een washand in de mond van die [benadeelde 1] ;
t.t.g. 06-119805-21
hij op 4 mei 2021, te Nijmegen, openlijk, te weten, aan de Tunnelweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , door
- te duwen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en
- te slaan en te trappen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] ;
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.(vul de feitaanduidingen in)

7.De straf en/of maatregel

7.1
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om met toepassing van het jeugdstrafrecht een jeugddetentie op te leggen gelijk aan het uitgezeten voorarrest, subsidiair om daarbij een voorwaardelijk deel jeugddetentie op te leggen met daaraan de voorwaarden verbonden die door de reclassering zijn geadviseerd. Zij heeft aangevoerd dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel te zwaar is voor de aard en ernst van de feiten en dat met de voorwaarden bij een voorwaardelijke jeugddetentie hetzelfde doel bereikt kan worden.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Hij is met de medeverdachte midden in de nacht in het huis en de slaapkamer van de bewoners binnengedrongen, waarbij zij de bewoners in hun bed daar hebben vastgebonden en ernstig bedreigd, onder meer met een mes, om geld en goederen af te staan. Deze situatie hebben slachtoffers ongeveer een uur moeten doorstaan. Tevens hebben verdachte en de medeverdachte niet geschuwd ook een kind vast te binden. Dergelijke feiten brengen de slachtoffers niet alleen materiële schade toe, maar maken ook een enorme inbreuk op hun lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft de slachtoffers grote angst aangejaagd, juist in hun eigen huis waar men zich echt veilig moet kunnen voelen. Dat de verdachten dit gedurende een uur onophoudelijk zo zijn blijven doen, getuigt van een gewetenloze instelling. Aannemelijk is dat de slachtoffers nog geruime tijd negatieve psychische gevolgen van dit feit zullen ondervinden. Dit blijkt ook uit de inhoud van de slachtofferverklaring die op de zitting is voorgelezen. Aannemelijk is dat niet alleen de slachtoffers maar ook anderen die met deze feiten worden geconfronteerd, zich daardoor onveilig voelen. Een dergelijke woningoverval is een feit dat ook de rechtsorde ernstig schokt. De verdachten hebben zich van dit alles niets aangetrokken en hebben zich puur op eigen profijt gericht. Zij waren louter uit op geldelijk gewin, beide verdachten hadden geldgebrek en wilden op deze manier op een makkelijke manier aan geld komen.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan openlijk geweld. Met deze feiten heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een ander en gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer veroorzaakt.
Persoon van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft de rapporten en adviezen gelezen die zijn opgesteld door
- GZ psycholoog/psychotherapeut J.P.M. van der Leeuw op 25 oktober 2021;
- psychiater J. van der Meer op 28 oktober 2021;
- psychiater J. Vreugdenhil en GZ psycholoog M.D. Beijer-Holtman, verbonden aan het NIFP locatie Pieter Baan Centrum, psychiatrische observatiekliniek te Almere (hierna: PBC), samen met de overige leden van het onderzoekend team, op 24 maart 2022;
- Reclassering Fivoor op 28 april 2022;
- GGZ ERW Novadic-Kentron Den Bosch, deeladvies elektronische monitoring, op 28 april 2022;
- het onderzoeksteam van het PBC, dat op 14 april 2022 een nadere toelichting gaf.
Het PBC rapporteerde onder meer het volgende.
Uit het onderzoek komt naar voren dat er bij betrokkene sprake is van een
normoverschrijdend-gedragsstoornis, begin ongespecificeerd, en een bedreigde
persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken. Daarnaast is er sprake van
acculturatieproblematiek. Er zijn onvoldoende aanwijzingen gevonden voor een actuele posttraumatische stress-stoornis. Gezien de gestagneerde schoolgang, het niet vast kunnen houden van een woning en de schulden die hij inmiddels heeft opgebouwd, wordt daarnaast gesproken van een leer-of onderwijsprobleem en van een ongespecificeerd huisvestings- of economisch probleem bij betrokkene.
Geadviseerd is om beide feiten, indien bewezen, enigszins verminderd toe te rekenen. Verder wordt geadviseerd om het minderjarigenstrafrecht toe te passen en om aan verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
Er zijn vanuit zowel de pathologie als de sociale context risico-factoren aan te wijzen die de kans op recidive verhogen, terwijl er slechts een beperkt aantal beschermende factoren aanwezig zijn die onvoldoende van invloed zijn om het risico te matigen.
Op basis van een klinische weging menen onderzoekers dat de persoonlijkheid en identiteit van betrokkene nog niet zijn uitgerijpt en ook op basis van zijn functioneren komt betrokkene jonger over dan zijn kalenderleeftijd, waardoor toepassing van het minderjarigenstrafrecht meer op zijn plaats lijkt.
Volgens onderzoekers is verdachte onvoldoende toegerust gebleken voor het wonen in een KWE en zelfstandig wonen. Hij heeft een veel intensievere begeleiding nodig. In eerste instantie wordt beschermd wonen in een trainingshuis geïndiceerd geacht met 24/7 toezicht en coachende hand-in-handbegeleiding. Daarnaast is scholing van belang en een passende dagbesteding.
Voor het kunnen realiseren van de hierboven beschreven behandeling en begeleiding en om dit te kunnen waarborgen over een langere periode wordt geadviseerd om deze binnen het kader van een PIJ-maatregel vorm te geven.
Daarbij menen onderzoekers dat een voorwaardelijk kader voldoende toereikend zal zijn, indien er tevens een intensief toezicht vanuit de jeugdreclassering is. Hierbij kan gedacht wordt aan een intensieve aanpak middels ITB-CRIEM.
Uit de wegingslijst PIJ-indicatie komt naar voren dat de betrokkene voldoet aan de criteria voor een PIJ-maatregel en dat een voorwaardelijk kader het meest passend is.
Behandeling wordt nodig geacht om de uiteindelijk hoge kans op recidive te verminderen. Ingeschat wordt dat betrokkene ontwikkelingsmogelijkheden heeft en leerbaar is. Er is tevens sprake van een klein steunend netwerk. Er is een kans op een succesvolle ambulante behandeling die beschikbaar is en geschat wordt dat behandeling binnen twee jaar resultaat kan geven. Een ambulante behandeling is momenteel het best denkbare alternatief voor beïnvloeding; ingeschat wordt dat de kans op verdere verharding van betrokkene groter is binnen een justitiële jeugdinrichting, waar hij op een groep met meer antisociale leeftijdgenoten geplaatst zou worden.
Verdachte heeft aangegeven dat hij akkoord gaat met de voorwaarden voor ambulante behandeling en begeleiding.
Onderzoekers plaatsen de kanttekening dat bij betrokkene weinig of geen probleembesef is en vanuit wantrouwen en zelfoverschatting hij moeilijker zelf hulp zal inschakelen. Zij menen daarom dat de behandeling en begeleiding in een gedwongen kader moeten plaatsvinden en met een stringent toezicht. Een hoog beveiligingsniveau, zoals een plaatsing in een gesloten setting, wordt echter niet noodzakelijk geacht. Betrokkene heeft geen eerdere justitiële sancties gehad, hij heeft eerder geen begeleiding vanuit de jeugdreclassering gehad en ook geen behandeling.
Onderzoekers adviseren, op basis van zowel een klinisch oordeel als op basis van de wegingslijst PIJ-indicatie, een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel als stok achter de deur zal naar verwachting betrokkeneʼs motivatie om aan de behandeling en begeleiding mee te werken, doen toenemen.
Het PBC rapporteert aanvullend onder meer het volgende. Onderzoekers onderschrijven het belang van toezicht dat over een langere periode vorm gegeven kan worden en dat de maatregel ITB-Harde Kern meer geëigend lijkt. De benaderingswijze van WSG lijkt goed aan te kunnen sluiten bij wat betrokkene nodig heeft om zich op een zo gunstige mogelijke wijze te kunnen ontwikkelen.
Reclassering Fivoor rapporteerde onder meer het volgende.
De reclassering kan zich vinden in het advies van het Pieter Baancentrum en adviseert de PIJ-maatregel voorwaardelijk op te leggen met de onderstaande bijzondere voorwaarden.
- Begeleiding door jeugdreclassering van de WSG
- Ambulante behandeling
Verdachte dient zich te laten behandelen door het Forensisch FACT Stevig, Fact Novadicc Kentron, Intersectoraal Fact Amarant, GGZE, MET GGZ, GGZ Oost Brabant, Iriszorg, Oosterpoort, de Rooyse Wissel, I-psy, Youz of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt waarbij de verdachte zich aan de huisregels en de aanwijzingen houdt die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft in de beschermd/begeleide woonvorm van Jan Arends, Neos, RIBW GGZ Brabant, GGZ Oost Brabant, Dichterbij, Savyzorg, Iriszorg, Rooyse wissel, Vincent van Gogh, Inclusio, Exodus, Care plus, Oosterpoort, Verdihuis, Labyrint zorg of vergelijkbare instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Contactverbod
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze direct of indirect contact met de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
- Locatieverbod (met elektronische monitoring)
Verdachte bevindt zich niet in de gemeente Boskoop, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt
- Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Verdachte is gedurende maximaal 6 maanden op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres, zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start van het locatiegebod hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 tot 15 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 2 tot 8 uur per dag vrij te besteden, afhankelijk van de dagbesteding. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het huidige verblijfadres is [adres 3] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft.
- Volgen van onderwijs
Verdachte volgt onderwijs ten behoeve van minimaal het behalen van het inburgeringsexamen en zet zich in voor het vinden en behouden van andere zinvolle structurele dagbesteding, voor de duur van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
- Meewerken aan middelencontrole
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- ITB harde kern
Verdachte werkt mee aan intensieve begeleiding door de jeugdreclassering, geeft de reclassering toestemming voor contact met zijn netwerk en werkt mee aan huisbezoeken
- Ambulante begeleiding
Indien de reclassering tijdens het traject een vorm van ambulante begeleiding door een instantie zoals Entrea, Jan Arends, Bindkracht 10, Onder de bomen of vergelijkbare instelling noodzakelijk acht, werkt de verdachte hieraan mee.
De deskundige van de reclassering heeft op de zitting aangevuld, dat het lokatiegebod nog niet bepaald is kunnen worden op een geschikte instelling voor begeleid wonen, omdat er nog geen geschikte instelling is gevonden waar de verdachte geaccepteerd is. De voorwaarde van verblijf in [adres 3] , bij verdachte’s tante, is een noodgreep om de periode tot aan een plek in een begeleid wonen voorziening beschikbaar is, te overbruggen.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid en acht de verdachte daarom voor beide feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De rechtbank kan - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt - het jeugdstrafrecht toepassen.
De verdachte was ten tijde van de feiten net 19 jaar oud. De rechtbank ziet in de nog niet uitgerijpte persoonlijkheid van de verdachte, die nog open lijkt te staan voor pedagogische beïnvloeding, aanleiding om conform het advies van de gedragsdeskundigen het jeugdstrafrecht toe te passen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.
De rechtbank vindt gezien de grote ernst van met name de woningoverval, dat een jeugddetentie passend en geboden is, met aftrek van het uitgezeten voorarrest. De rechtbank komt op een lagere jeugddetentie dan de eis van de officier van justitie en zal een jeugddetentie opleggen van 382 dagen met aftrek van voorarrest. De verdachte zal dan volgens de telling van het voorarrest nog 3 dagen na het vonnis in voorlopige hechtenis verblijven.
Naast jeugddetentie zal de rechtbank ook, zoals is geadviseerd, voorwaardelijk de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opleggen. De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten misdrijven betreffen waarvoor deze maatregel kan worden opgelegd. Op grond van hetgeen de psycholoog en de psychiater in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen het opleggen van de PIJ-maatregel rechtvaardigen. Bovendien is deze maatregel gezien de hierboven geschetste bevindingen van de gedragsdeskundigen in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat behandeling en begeleiding in een gedwongen kader moeten plaatsvinden en met een stringent toezicht, maar dat voorwaardelijke PIJ-maatregel in dit stadium van de ontwikkeling van de verdachte het meest passend is en tegemoetkomt aan de noodzaak van de behandeling.
De nodige behandeling en begeleiding kan worden gewaarborgd ook als de verdachte niet meewerkt, door toewijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel. De rechtbank zal de voorwaarden bepalen conform het advies van het PBC en de Reclassering, waarbij het toezicht en de begeleiding worden bepaald bij WSG.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel voorwaardelijk wordt opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dit betekent dat - mocht een bevel tot tenuitvoerlegging van de maatregel worden gegeven -verlenging van deze maatregel mogelijk zal zijn voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Dadelijke tenuitvoerlegging
Verdachte is schuldig bevonden aan een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. De deskundigen zien in de pathologie en de sociale context risico factoren die het gevaar voor herhaling verhogen. De rechtbank meent op basis hiervan dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zij zal bevelen dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 777aa uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

09-125792-21
[benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] hebben zich, bijgestaan door
mr. J. Keereweer, als benadeelde partijen gevoegd terzake van feit 1.
[benadeelde 2] heeft € 1.500,- gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag wordt gevorderd voor immateriële schade.
[benadeelde 1] heeft in totaal € 4.230,75 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 2.730,75 voor materiële schade en € 1.500,- voor immateriële schade. [benadeelde 3] heeft
€ 1.500,- gevorderd. Dit bedrag wordt gevorderd voor immateriële schade.
Allen hebben daarbij ook oplegging van de wettelijke rente en van de maatregel schadevergoeding gevorderd.
05-119805-21
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en heeft € 55,- gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de maatregel schadevergoeding. Dit bedrag wordt gevorderd voor materiële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat
09-125792-21
de vorderingen hoofdelijk kunnen worden toegewezen, inclusief telkens de wettelijke rente en oplegging van de maatregel schadevergoeding,
05-119805-21
de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het dossier noch de vordering onderbouwing voor de materiële schade bevat.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld, dat
09-125792-21
de vordering voor het deel van materiële schade kan worden toegewezen en voor het immateriële deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat dat deel van de vordering te complex is;
05-119905-21
de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard of afgewezen omdat zij vrijspraak van dit feit heeft bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
09-125792-21
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De gevorderde immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk en toewijsbaar. De door de benadeelde partij [benadeelde 1] gevorderde materiële schade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.
De rechtbank zal de vorderingen daarom in hun geheel en hoofdelijk toewijzen, met wettelijke rente ingaand 10 mei 2021.
Dit brengt mee dat de verdachte moet worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
De rechtbank zal ter hoogte van alle toegewezen bedragen, ten aanzien van alle benadeelde partijen, de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen.
De rechtbank stelt dat gijzeling kan worden toegepast met een maximum van 0 dagen.
Nu de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van
- een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van [benadeelde 2] , en
- een bedrag groot € 4.230,75, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van [benadeelde 1] , en
- een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] .
05-119805-21
Voor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ziet de rechtbank geen onderbouwing in de vordering, bijlagen of in het dossier.
De rechtbank zal daarom de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

9.Beslag

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) met nummer 09-125792-21 onder 1. en 2. genoemde voorwerpen worden verbeurdverklaard, nu zij er van uitgaat dat deze geldbedragen afkomstig zijn van de woningoverval.
Op de beslaglijst staat genoemd:
1. 450 EUR IBN 13-05-2021 450
2. 65,5 EUR IBN 14-05-2021 65.5
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft teruggave van een Samsung-telefoon verzocht en zich niet over de inbeslaggenomen geldbedragen op de beslaglijst uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de als rechthebbenden aan te merken personen, te weten
[benadeelde 2] en [benadeelde 1] , van het op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerp.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 77c, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 141, 312 van het Wetboek van Strafrecht(vul de feitaanduidingen in).
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
09-125792-21,
t.t.g. 05-119805
tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 5 is omschreven;
De bewezen feiten worden gekwalificeerd als:
09-125792-21
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
t.t.g. 06-119805-21
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
de feiten en de verdachte zijn strafbaar;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
straf en maatregel
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 382 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte voorts op de maatregel
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens het niet nakomen van na te melden voorwaarden:
stelt de proeftijd vast op
2 jaaronder de voorwaarden dat de verdachte:
- zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht.
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van het Forensisch FACT Stevig, Fact Novadicc Kentron, Intersectoraal Fact Amarant, GGZE, MET GGZ, GGZ Oost Brabant, Iriszorg, Oosterpoort, de Rooyse Wissel, I-psy, Youz of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven op het [adres 3] dan wel aansluitend in de beschermd/begeleide woonvorm van Jan Arends, Neos, RIBW GGZ Brabant, GGZ Oost Brabant, Dichterbij, Savyzorg, Iriszorg, Rooyse wissel, Vincent van Gogh, Inclusio, Exodus, Care plus, Oosterpoort, Verdihuis, Labyrint zorg of vergelijkbare instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering waarbij de veroordeelde zich voor een periode van maximaal 6 maanden onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met de [medeverdachte 1] ( [geboortedag 2] 2003) en [medeverdachte 2] ( [geboortedag 3] 2000) ;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zich niet zal bevinden in de gemeente Boskoop waarbij de veroordeelde zich voor een periode van maximaal 6 maanden onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter dan de reclassering nodig vindt, onderwijs/stage volgt dan wel een dagbesteding heeft;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om zijn middelengebruik te beheersen;
geeft opdracht aan William Schrikker Jeugdbescherming en -reclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
schadevergoeding
09-125792-21
[benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 4.230,75, bestaande uit € 2.730,75 voor materiële schade en € 1.500,- voor immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.230,75, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt ten aanzien van alle opgelegde schadevergoedingsmaatregelen dat indien volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
hoofdelijk
bepaalt ten aanzien van alle toegewezen vorderingen dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de aan de mededader(s) opgelegde betalingsverplichting aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
05-119805-21 primair
verklaart de vordering van de [slachtoffer] niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
beslag
gelast de teruggave aan de als rechthebbenden aan te merken personen, [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , van het op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten:
1. EUR IBN 13-05-2021 450
2. 65,5 EUR IBN 14-05-2021 65.5.
heft op het bevel voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter,
mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 23 mei 2022.
mr. De Groot is buiten staat te ondertekenen.
Bijlagen:
1. tekst tenlastelegging
2. opgave van bewijsmiddelen
Bijlage 1.
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
09-125792-21:
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een geldbedrag van circa € 1.100,-, althans een geldbedrag, en/of
- drie, althans één of meer, mobiele telefoons en/of
- twee, althans één, laptops/PC’s en/of
- een tablet en/of
- sleutels en/of
- sieraden en/of
- een fiets en/of
- een Zwitsers zakmes en/of
- een rugtas en/of
- twee, althans één, medailles en/of
- één of meer bankpassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die E.P. [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het in de nacht de woning aan de [adres 1] van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] binnendringen en/of
- het tonen van twee, althans een, mes(sen) aan die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] “Waar is het geld” en/of “Waar is de kluis” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je benen eraf” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je armen eraf” en/of "We hebben vrienden. We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie dood gemaakt worden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] dat zij die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] zullen doodmaken als zij zouden tegenwerken en/of dat zij die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] alleen laten leven omdat zij kinderen hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het zeggen tegen die [benadeelde 3] “Waar is je telefoon” en/of “Ga slapen of ik steek je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het (meermalen) prikken en/of houden en/of zetten van één of meer messen in/tegen/op de nek en/of de keel en/of het gezicht en/of de hals en/of elders op het lichaam van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of
- het maken van een snijbeweging (met een mes) nabij de handen en/of de benen van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of
- het (aan elkaar) vastbinden van de handen en/of de armen en/of de voeten en/of de benen van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of
- het doen en/of proppen en/of vervolgens vastbinden van een washand in de mond van die [benadeelde 1] ;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
t.t.g. 06-119805-21:
hij, op of omstreeks 4 mei 2021, te Nijmegen, openlijk, te weten, op/aan de Tunnelweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of
een goed te weten [slachtoffer] , door:
- (met kracht) te duwen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te trappen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer]
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2. (vul geboortedatum in)
Bewijsmiddelen, redengevende inhoud
09-125792-21 [1]
1. Het proces-verbaal aangifte door [benadeelde 2] (pagina 15 t/m 18(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
Ik doe aangifte van diefstal met geweld en bedreiging met de dood, gepleegd op 10 mei 2021 in mijn woning te Boskoop.
Ik ben ernstig bedreigd door 2 mannen met allebei een mes. Mijn vrouw, zoon [benadeelde 3] en ik zijn gekneveld.
Ik werd op een gegeven moment wakker van een gilletje van mijn vrouw.
Ik deed mijn ogen open en zag twee mannen in de slaapkamer staan. Zij hadden beiden een zaklantaarn of iets dat licht gaf en schenen naar mij.
Man 1 had een slagersmes met een wit handvat. Ik herkende dit mes als een mes dat wij in de keuken hebben liggen.
Man 2 had een slanker mes.
Man 1 was nadrukkelijker aanwezig, agressiever in woord en daad. Het leek of hij de regie had van de twee. Man 1 stond aan mijn zijde en man 2 aan de zijde van mijn vrouw.
Man 1 kwam dicht bij mij. Ik zag en voelde dat hij het mes tegen mijn keel, nek, net onder mijn oog en borst prikte/sneed. Ik ben niet gewond geraakt door het mes en de bewegingen door man 1 gemaakt. Ik hoorde man 1 steeds tegen mij zeggen (zonder te schreeuwen): "Waar is de kluis, geld! Waar is de kluis er is een kluis in huis.” Onder dit zeggen maakte hij bovengenoemde bewegingen met het mes. Ik zei dat ik geen kluis had. Ik zag dat de man mijn handen voor mij met mijn broekriem bij elkaar bond. Later bond hij mijn handen aan mijn voeten vast. Elke keer bleef hij maar vragen naar de kluis. Hij zei ook: Ik heb gehoord dat er een kluis in huis is, waar is de kluis. Ik zei ik heb geen kluis. Ik heb wel geld in het laatje naast mijn bed liggen. Ik heb dit geld toen gegeven. Het was volgens mij ongeveer 1100 euro. Ook wilde man 1 iets in mijn mond stoppen zodat ik geen geluid kon maken maar ik vertelde dat ik ademhalingsproblemen had. Man 1 zei dat ik mijn mond moest houden en op bed moest blijven liggen. Mijn vrouw is later door man 2 gekneveld.
Ik hoorde man 1 zeggen, waar is de kluis of ik snij je armen eraf. Hij maakte daarbij een snijbeweging vlak bij mijn handen. Ik hoorde man 1 zeggen waar is de kluis of ik snij je benen eraf. Hij maakte daarbij een snijbeweging over of tegen mijn benen. Ik zag ook dat hij het mes heel dicht bij mijn oog bracht en om de kluis vroeg. Ik bleef maar herhalen dat er geen kluis was. Man 1 dreigde met het mes in mijn nek. Vervolgens weet ik dat ze allebei de slaapkamer hebben doorzocht. Ik weet ook dat de man 1 de slaapkamer is uit geweest terwijl man 2 achterbleef. Ik weet dat er op een gegeven moment om een fietssleutel werd gevraagd, dat ze er kennelijk 1 hadden maar dat dit de verkeerde was. Op een gegeven moment werd er op het slaapkamerraam geklopt en man 2 is toen ook de slaapkamer uit gegaan.
Ik mis in ieder geval de volgende goederen:
mijn telefoon Sony XperiaX [telefoonnummer] , code 8591 of 8519,
PV ASUS PC,
ongeveer 1100,= euro.
Ik weet nu ook dat een ring en armband van mijn vrouw weg is, haar telefoon,
de telefoon en PC Asus van mijn zoon [benadeelde 3] en zijn Giant fiets, kleur blauw/zilver met groot achterzit
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde 1] (pagina 19 t/m 22(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in))(vul de feitaanduidingen in).
Op 10 mei 2021 lag ik te slapen in mijn bed met mijn man. Als je voor het bed staat ligt mijn man aan de linkerzijde en ik aan de rechterzijde.
Ik hoorde de slaapkamerdeur die open ging. Ik dacht aan de kinderen en zei nog iets van moet je niet slapen. Ik kreeg een lamp in mijn ogen. Ik zag een man met een mes en hij schreeuwde in het Nederlands en vroeg om geld. Ik zag dat er nog een man binnenkwam en dat er weer om geld gevraagd werd.
Ik hoorde dat er gevraagd werd om geld en kluis. We zeiden beiden dat we geen kluis hadden. Ik zag dat een van de mannen een mes op de nek van mijn man zette en dat gezegd werd “we weten dat er een kluis is”. We zeiden weer dat er echt geen kluis in de woning is. er werd gezegd “er is een kluis, we hebben gehoord dat er een kluis is”.
Een van de mannen ging rommelen in het ladekastje aan de kant van mijn man. Vervolgens werden de voeten en de handen van mijn man vastgebonden. Ze wilden ook iets in de mond van mijn man doen, maar toen zei hij ademhalingsproblemen en werd er niets in zijn mond gedaan. Bij de vragen over de kluis werden we ook met een mes geprikt in de hals en mijn man ook in de pols. Er werd gedreigd dat ze zijn linkervoet zouden afsnijden. Vervolgens werd ik met een mes in mijn geprikt en wilden ze mijn handen op mijn rug vastbinden met een elektriciteitssnoertje. Er werd gezien dat ik een armband aanhad en ze wilden deze hebben. Ik heb zelf de armband afgedaan. Daarna bonden ze mijn armen op mijn rug vast.
Een van de mannen is meerdere keren uit de slaapkamer gegaan, de andere bleef dan bij ons in de slaapkamer. De kast werd doorzocht, doosjes werden leeggegooid, blijkbaar dachten ze dingen van waarde te kunnen vinden.
Uit het ladekastje kwam een enveloppe met ongeveer 1000 euro. In één van deze laden kwam ook een kogeltje tevoorschijn. Blijkbaar dachten de mannen dat wij een vuurwapen hadden en gingen zij weer met het mes op de hals dreigen dat ze het vuurwapen wilden hebben.
Op een gegeven moment zag ik dat beide messen op het bed lagen, bijna naast elkaar. Ik zag dat het keukenmessen waren.
1 met een wit handvat, waarschijnlijk bij ons uit de keuken, een klein slagersmes, en
1 met een licht met donkergrijs handvat. Ik zag dat ze ongeveer even groot waren.
Ze hebben de ring van mijn schoonmoeder meegenomen.
En van hen zag een Zwitsers zakmes op het nachtkastje liggen, hij werd boos dat ik niet had verteld dat er een mes naast mijn bed lag. Dit mes namen ze ook mee.
Ze gaven aan dat ze meer geld wilden hebben. Ik zei dat er nog een briefje van 50 euro in mijn portemonnee zat. Ik weet niet of ze dat ook hebben meegenomen.
Ik hoorde 1 van de mannen, zeg maar de baas, zeggen "We vragen jou niks".
Er werd een washandje in mijn mond gedaan, ik moest hem, zeg maar, opeten. Dat lukte niet, er werd een andere washand gepakt en dat werd met behulp van de punt van het mes in mijn mond geduwd. Vervolgens ging er een blauw zacht ding overheen om vast te snoeren. Dit lukte niet. Ik kon nog praten en zei dat hij misschien beter het gestreepte overhemd kon pakken. Dit werd gedaan en zo werd mijn mond gesnoerd. Er werd tegen mijn man gezegd dat hij maar moest gaan slapen.
Op een gegeven moment stonden ze met zijn tweeën te praten, het leek een overlegje.
Ze zeiden meermalen: we zijn Somaliërs.
Ze zeiden dat we een uur zo moesten blijven liggen omdat ze anders terug zouden komen.
Ik hoorde dat ze nog naar de kamer van onze zoon [benadeelde 3] gingen, die grenst aan onze kamer. Toen ze weggingen riepen ze dat we niet de politie mochten bellen. Ze zeiden “We hebben vrienden. We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie doodgemaakt worden.”
Voorzover ik nu kan zien hebben ze weggenomen:
Pandora armband met bedels,
geel/wit gouden ring met briljanten opzet, van mijn schoonmoeder,
een telefoon, witte Samsung Galaxy,
telefoon, die in de tuin werd aangetroffen,
bankpasjes uit mijn portemonnee,
fietssleutel van de fiets van [benadeelde 3] , die werd gebruikt om te vluchten. Daarbij zaten ook de huissleutels.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde 3] (pagina 28, 29(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
Op 10 mei 2021 verklaart de getuige:
Vanmorgen werd ik wakker van geluid. Ik hoorde dat er mensen in de woning waren. Ik lag in mijn bed, toen ik hoorde dat er iemand in mijn slaapkamer kwam. Ik deed net alsof ik sliep. De persoon vertrok toen weer uit mijn kamer.
Ik durfde niet te kijken. Na ongeveer 10 of 20 minuten kwam er weer iemand in mijn kamer. Dit keer sprak deze man we tegen mij. Ook had hij dit keer een zaklamp op mij gericht. Ik hoorde dat de man sprak op een dreigende manier en met harde stem. Ik hoorde dat hij zei "Waar is je telefoon." Ik zag dat deze man een mes in zijn hand had en dat in mijn richting hield. Ik heb de man mijn telefoon aangewezen, een zwarte IPhone 7 met een doorzichtig hoesje.
Deze man heeft mij hierna vastgebonden. Deze man heeft mijn handen voor mijn lichaam vastgebonden met mijn witte oortjes. Ik lag nog in mijn bed en was erg bang. Ik schat, dat ik na ongeveer 10 a 20 minuten later iemand in de tuin zag lopen. Ik dacht dat ze misschien wel weg waren gegaan. Ik ben toen opgestaan en heb mijn slaapkamerdeur open gedaan. Ik zag toen dat één van de overvallers in het halletje stond. Ik zag dat deze man een mes in zijn hand hield. Ik hoorde dat deze man tegen mij riep "Ga slapen of ik steek je dood."
Mijn fiets is een blauw-grijze herenfiets van het merk Giant. Ik heb er een opvallend ovaal stuur op zitten. Ook de bagagedrager is groter dan normaal.
Ik weet, dat ze met z'n tweeën waren. Zij hadden beiden zwarte kleding, capuchons over hun hoofd en mondkapjes. Door de zaklamp heb ik ze niet goed kunnen zien.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte (pagina 215 t/m 233)
Ik en [medeverdachte 1] zaten in een moeilijk parket. We hebben hetzelfde probleem en dit moest opgelost worden. Toen waren wij op een gedachte gekomen om dat ding te plegen. We hebben het samen gepland en er was geen andere weg. Zodoende zijn we naar Boskoop gegaan om een overval te plegen. Toen eenmaal binnen in de woning hebben wij geen geld aangetroffen 200 euro maar. Dit was niet genoeg, na kort overleg met [medeverdachte 1] zei hij dat we verder moesten zoeken of de bewoner bedreigen. Onze intentie was nooit om de bewoner te verwonden. Wij wilden de mensen bang maken. Toen hebben we gedaan wat u al weet.
Wij hebben een taxi genomen en zijn wij naar huis gegaan.
U kwam met hard bewijs en daarom kom ik met deze verklaring.
Het is uit de hand gelopen. Het was omdat wij schulden hadden en dat wordt erger en hoger als je het niet op tijd oplost. Dat heeft ons gedwongen om deze stap te zetten.
Het idee van de overval kwam van [medeverdachte 1] .
U vraagt naar de rollen. [medeverdachte 2] heeft de indicatie gegeven over die woning. Hij woont daar in de buurt en weet wie geld heeft. [medeverdachte 1] is naar binnen gegaan met mij.
We hebben die woning gekozen op goed geluk. We zijn zomaar naar binnen gegaan. Met gereedschap uit de tuin hebben we het raam open gemaakt. We hebben dat met zijn tweeën geforceerd.
Omdat we geen genoeg geld hadden gevonden, bleven we zoeken. Ik voelde al nattigheid en was bang. Ik vroeg aan [medeverdachte 1] om weg te gaan. [medeverdachte 1] zei dat we moesten zoeken. We zijn verdergegaan en zijn naar de slaapkamer gegaan. We zagen daar mensen slapen en een kind. Omdat [medeverdachte 1] niet zo ervaring had is hij als eerste naar binnen gegaan en ben ik hem gevolgd.
We zijn naar de woonkamer gegaan we hadden daar wat gevonden en meegenomen. We wilden nog meer en zijn richting de keuken gegaan daar hebben we een mes gehaald. Dat mes was bedoeld om de mensen te bedreigen en bang te maken maar niet om te verwonden. [medeverdachte 1] pakte het mes.
Ik ben zomaar naar die slaapkamer van dat kind gegaan. Toen was besloten om weg te gaan, kwam het idee, dat als wij weggaan de mensen met spoed de politie zouden bellen. Daarom hebben wij besloten om de mensen vast te binden met en koord. Terwijl [medeverdachte 1] bezig was om ze vast te doen ging ik naar de slaapkamer van dat kind.
[medeverdachte 1] had de mensen met een elektrische bedrading vastgemaakt. Toen beseften wij dat meneer ook ziek was. Wij zagen meneer met een voorwerp om te ademen.
De vrouw was wel vastgebonden. Ze had een doek of zo in haar mond omdat we dat niet konden doen met meneer want die was ziek. De enige die kon schreeuwen was de vrouw. Om die reden hadden we de doek in haar mond gestopt. [medeverdachte 1] heeft dat gedaan want ik had geen handschoenen, [medeverdachte 1] wel.
Toen wij weggingen hebben we het kind niet vastgebonden omdat er iemand aanwezig moest zijn om de mensen los te maken.
4. Het proces-verbaal van bevindingen (pag. 52 en 53):
Ik, verbalisant, confronteerde de slachtoffer [benadeelde 2] en [benadeelde 1] hierna met enkele foto's van goederen die bij de doorzoeking in de woning ( [adres 4] ) van verdachte (2) [verdachte] waren aangetroffen. Deze goederen werden aangetroffen in een tas in de kruipruimte onder de woning. In deze tas werd onder andere de ontvreemde creditcard van slachtoffer [benadeelde 2] aangetroffen.
Ik toonde een foto-set met daarop 8 goederen zichtbaar. Deze foto-set is genummerd (1 t/m 8) en is als bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd. Ik hoorde, dat de slachtoffers bij het zien van de foto's verklaarde:
1 = Grijze rugtas :
E: Dit is de rugzak van mijn zoon. Ik heb hierover verklaard.
2 = Zwarte Samsung tablet, type P5110 :
G: Dit is de oude tablet die in de huiskamer op tafel heeft gelegen. Dit is een oude tablet. Ik ontdek nu pas dat deze weg is. Er zat geen slot op de Samsung. Er staan veel digitale stripboeken opgeslagen.
3 = Twee medaillons van schaatswedstrijden.
E: Ik heb veel schaatswedstrijden gereden. Ik geloof dat deze van mij en mijn vader zijn. Van lang geleden dus. Deze lagen volgens mij de een lade in de woonkamer.
4 = Witte Samsung smartphone.
E: Ik denk dat mijn Samsung is. Ik heb daarover verklaard. Op het scherm zit één kras.
Met als bijlage (pag. 54-58) foto’s.
t.t.g. 05-119805-21 [2]
5. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , pag. 4 t/m 6.
Op dinsdag 4 mei 2021, stond ik rond 22:00 uur buiten bij het centraal station in Nijmegen. Ik wilde er bedelen. Ik zag twee mannen op mij aflopen. Ik ken die mannen van het station. Eén van hen heeft ooit vastgezeten. Ik had toen aangifte tegen hem gedaan. Man één riep dat ik een junkie ben en dat hij door mij heeft vastgezeten. Ik was bang dat ze iets van mij zouden pakken. Ik ben naar een vriend gelopen. Hij was met mij mee. Hij ging met hen praten maar dat gesprek liep niet goed. Man één werd boos op mij.
Ik ben met vrienden weggelopen via de Tunnelweg. Ik zag dat die mannen achter ons aankwamen in de tunnel. Zij daagden ons uit. Ik voelde mij niet veilig. Zij liepen langs mij en sloegen mij met hun vuisten. Ik voelde de klappen op mijn lichaam. Ik probeerde van hen weg te lopen en ze op afstand te houden. Ik hoorde man één roepen: pas maar op, ik trek hem. Man één kwam vervolgens weer op mij afgerend. Hij trapte tegen mijn benen waardoor ik viel.
6. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , pag. 10, 11.
Ik ben getuige van de mishandeling die heeft plaatsgevonden zojuist op de Tunnelweg. Ik liep via de Tunnelweg onder het spoor door. Ik zag een vrouw op de grond liggen. Ik zag dat een persoon haar schopte.
Bij haar stonden drie personen en een man. Toen een van de jongens de vrouw schopte riep ik "oprotten of ik bel de politie!" Ik hoorde ze toen allerlei dingen schreeuwen en zag dat ze wegliepen. De man is ook getuige, hij was met de vrouw en hoort niet bij de jongens die haar mishandeld hebben.
7.
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pag. 12.
Ik hoorde in de tunnel veel geschreeuw. Ik ben teruggelopen om te kijken.
Ik stond aan het begin van de tunnel en zag 6 a 7 personen waaronder een mevrouw. Ik zag dat ze rondom de vrouw stonden. Ik zag dat die vrouw aangevallen en getrapt werd door 2 daders. Ik zag duidelijk dat 1 dader de vrouw schopte. Zij viel op de grond.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, bekijken camerabeelden, pag. 14.
Ik bekeek de beelden en zag dat ambtshalve bekende druggebruikers [naam] en [slachtoffer] de Tunnelweg opliepen. Ik zag dat vlak achter hen twee jongens liepen. Deze herkende ik als de verdachten die door de politie op het Stationsplein zijn aangehouden, [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ik zag dat beide intimiderend rond [slachtoffer] cirkelden. Ik zag dat [medeverdachte 1] een beweging maakte alsof hij [slachtoffer] wilde slaan waardoor [slachtoffer] elkaar dook. Ik zag dat hij even later in de lucht sprong en een trap maakte en [slachtoffer] raakte waardoor die op de grond terechtkwam.
Ik heb de beelden vluchtig bekeken en niet goed kunnen zien wat het aandeel van [verdachte] was. Ik zag dat hij er constant bij was en duidelijk erbij wilde zijn.
De eigen waarneming van de rechtbank op de zitting(vul de feitaanduidingen in), van de camerabeelden (vul de feitaanduidingen in)die bij het dossier beschikbaar zijn en door een verbalisant zijn beschreven op pagina 14.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.

Voetnoten

1.
2.