13.De beslissing
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
09-125807-21,
t.t.g. 05-119983-21 primair,
t.t.g. 05-299832-21 1. en 2.
tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 5 is omschreven;
De bewezen feiten worden gekwalificeerd als:
09-125807-21
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
t.t.g. 06-119983-21 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
t.t.g. 05-299832-21:
feit 1:
mishandeling;
de feiten en de verdachte zijn strafbaar;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 9 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte voorts op de maatregel
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
[slachtoffer 5]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[slachtoffer 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 4.230,75, bestaande uit € 2.730,75 voor materiële schade en € 1.500,- voor immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.230,75, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[slachtoffer 6]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt ten aanzien van alle opgelegde schadevergoedingsmaatregelen dat indien volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
hoofdelijk
bepaalt ten aanzien van alle toegewezen vorderingen dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de aan de mededader opgelegde betalingsverplichting aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
beslag
gelast de teruggave aan de als rechthebbenden aan te merken personen, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] , van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1: 430,3 EUR.
vordering tot tenuitvoerlegging 05-147977-18
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in Arnhem op 28 september 2018 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
voorlopige hechtenis
inzake 09-125807-21 en 09-119983-21:heft op de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, voorzitter,
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter,
mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 23 mei 2022.
mr. De Groot is buiten staat te ondertekenen.
2. opgave van bewijsmiddelen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een geldbedrag van circa € 1.100,-, althans een geldbedrag, en/of
- drie, althans één of meer, mobiele telefoons en/of
- twee, althans één, laptops/PC’s en/of
- een Zwitsers zakmes en/of
- twee, althans één, medailles en/of
- één of meer bankpassen,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het in de nacht de woning aan [adres 1] van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] binnendringen en/of
- het tonen van twee, althans een, mes(sen) aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 6] en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] “Waar is het
geld” en/of “Waar is de kluis” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je benen eraf”
en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je armen eraf” en/of "We hebben vrienden.
We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie dood
gemaakt worden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] dat zij die
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] zullen doodmaken als zij zouden tegenwerken en/of
dat zij die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] alleen laten leven omdat zij kinderen
hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het zeggen tegen die [slachtoffer 6] “Waar is je telefoon” en/of “Ga slapen of ik
steek je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het (meermalen) prikken en/of houden en/of zetten van één of meer messen
in/tegen/op de nek en/of de keel en/of het gezicht en/of de hals en/of elders op het
lichaam van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
- het maken van een snijbeweging (met een mes) nabij de handen en/of de benen
van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
- het (aan elkaar) vastbinden van de handen en/of de armen en/of de voeten en/of
de benen van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of
- het doen en/of proppen en/of vervolgens vastbinden van een washand in de
mond van die [slachtoffer 1] ;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 4 mei 2021, te Nijmegen, openlijk, te weten, op/aan [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 2] , door
- ( met kracht) te duwen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te trappen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] tengevolge waarvan zij op de grond is gevallen;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2021 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft/hebben mishandeld door haar tegen haar lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
1
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Nijmegen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] eenmaal tegen/op de neus, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Nijmegen
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4]
- een of meerdere malen tegen/op het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te
stompen (ten gevolge waarvan deze [slachtoffer 4] ten val is gekomen) en/of
- eenmaal in/tegen de buik, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen.
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage 2. (vul geboortedatum in)
1. Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 5] (pagina 15 t/m 18(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] (pagina 19 t/m 22(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in))(vul de feitaanduidingen in).
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] (pagina 28, 29(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
4. De verklaring van de verdachte op de zitting van 9 mei 2022.
t.t.g. 05-119983-21 primair,redengevende inhoud
5. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pag. 4 t/m 6.
Op dinsdag 4 mei 2021, stond ik rond 22:00 uur buiten bij het centraal station in Nijmegen. Ik wilde er bedelen. Ik zag twee mannen op mij aflopen. Ik ken die mannen van het station. Eén van hen heeft ooit vastgezeten. Ik had toen aangifte tegen hem gedaan. Man één riep dat ik een junkie ben en dat hij door mij heeft vastgezeten. Ik was bang dat ze iets van mij zouden pakken. Ik ben naar een vriend gelopen. Hij was met mij mee. Hij ging met hen praten maar dat gesprek liep niet goed. Man één werd boos op mij.
Ik ben met vrienden weggelopen via [locatie] . Ik zag dat die mannen achter ons aankwamen in de tunnel. Zij daagden ons uit. Ik voelde mij niet veilig. Zij liepen langs mij en sloegen mij met hun vuisten. Ik voelde de klappen op mijn lichaam. Ik probeerde van hen weg te lopen en ze op afstand te houden. Ik hoorde man één roepen: pas maar op, ik trek hem. Man één kwam vervolgens weer op mij afgerend. Hij trapte tegen mijn benen waardoor ik viel.
6. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p 10, 11.
Ik ben getuige van de mishandeling die heeft plaatsgevonden zojuist op [locatie] . Ik liep via [locatie] onder het spoor door. Ik zag een vrouw op de grond liggen. Ik zag dat een persoon haar schopte.
Bij haar stonden drie personen en een man. Toen een van de jongens de vrouw schopte riep ik "oprotten of ik bel de politie!" Ik hoorde ze toen allerlei dingen schreeuwen en zag dat ze wegliepen. De man is ook getuige, hij was met de vrouw en hoort niet bij de jongens die haar mishandeld hebben.
7.
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pag. 12.
Ik hoorde in de tunnel veel geschreeuw. Ik ben teruggelopen om te kijken.
Ik stond aan het begin van de tunnel en zag 6 a 7 personen waaronder een mevrouw. Ik zag dat ze rondom de vrouw stonden. Ik zag dat die vrouw aangevallen en getrapt werd door 2 daders. Ik zag duidelijk dat 1 dader de vrouw schopte. Zij viel op de grond.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, bekijken camerabeelden, pag. 14.
Ik bekeek de beelden en zag dat ambtshalve bekende [naam] en [slachtoffer 2] [locatie] opliepen. Ik zag dat vlak achter hen twee jongens liepen. Deze herkende ik als de verdachten die door de politie op het Stationsplein zijn aangehouden, [verdachte] en [medeverdachte] . Ik zag dat beide intimiderend rond [slachtoffer 2] cirkelden. Ik zag dat [verdachte] een beweging maakte alsof hij [slachtoffer 2] wilde slaan waardoor [slachtoffer 2] in elkaar dook. Ik zag dat hij even later in de lucht sprong en een trap maakte en [slachtoffer 2] raakte waardoor die op de grond terechtkwam.
Ik heb de beelden vluchtig bekeken en niet goed kunnen zien wat het aandeel van [medeverdachte] was. Ik zag dat hij er constant bij was en duidelijk erbij wilde zijn.
feit 1,redengevende inhoud
10. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pag. 3 t/m 5.
Op 3 november 2021 was ik aan het werk als pedagogisch medewerker bij de justitiële jeugdinrichting gelegen aan de [adres 2] te Nijmegen. Ik merkte dat er spanningen waren tussen twee jongens die ik deze dag begeleidde. Het ging om [slachtoffer 4] en [verdachte] .
Toen heb ik [verdachte] meteen weer vastgepakt en naar mij toegetrokken. Hierdoor weet ik niet of [verdachte] daadwerkelijk tegen het hoofd van [slachtoffer 4] trapte. Op het moment dat ik [verdachte] naar mij toetrok, zag ik iemand in mijn ooghoek aan komen lopen. Ik vermoed dat [verdachte] deze persoon wilde slaan omdat hij met zijn vuist uithaalde. Omdat ik [verdachte] vasthad, sloeg hij met zijn vuist mij op mijn neus. Ik voelde meteen pijn in mijn neus.
11. Het proces-verbaal van de verklaring van de verdachte bij de politie, pag. 18.
V: Een van de begeleiders verklaarde dat, nadat [slachtoffer 4] op de grond lag, jij nog op zijn gezicht wilde intrappen. Dit konden zij op het aller laatste moment voorkomen door jou weg te trekken. Wat heb je hierop te verklaren?
A: Toen hij plat lag heb ik hem gelaten. Iemand uit de groep zei tegen mij, hij beweegt niet meer, laat hem. Ik dacht toen ik ga niet meer verder.
V: Een van de begeleiders verklaarde dat zij een klap in het gezicht kreeg van jou omdat ze de ruzie probeerde te stoppen. Wat kun je hierop verklaren? A: Dat is haar eigen schuld. Zij had er niet tussen moeten komen, dat is dom. Het was niet op haar gericht. Ik heb niets tegen haar.
12. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , pag. 6,7.
Ik was met mijn collega aan het werk als pedagogisch medewerker op [instelling 2] te Nijmegen. Ik wist dat er spanning was tussen [slachtoffer 4] en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] met zijn vuist uithaalde richting [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] viel. Ik zag dat [verdachte] nogmaals met zijn vuist op de zijkant van het hoofd sloeg. Ik probeerde met mijn collega [slachtoffer 3] tussen beide te springen en het geweld te doen stoppen.
13. De verklaring van de verdachte op de zitting van 9 mei 2022.
14. De foto’s van het letsel bij [slachtoffer 4] , als bijlagen gevoegd bij het proces-verbaal
aanhouding verdachte, pag. 12, 13.
15. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pag. 3 t/m 5.
16. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , pag. 6,7.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.