ECLI:NL:RBDHA:2022:4847

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
09-125807-21, 05-119983-21, 05-299832-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot jeugddetentie en PIJ-maatregel voor gewelddadige woningoverval en mishandelingen

Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval in Boskoop op 10 mei 2021. Tijdens deze overval drongen de verdachte en een mededader de slaapkamer binnen van een slapend stel, waarbij de bewoners met messen werden bedreigd, vastgebonden en ernstig geïntimideerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en legde hem een jeugddetentie van 9 maanden op, evenals een PIJ-maatregel, gezien zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de behandeling die de verdachte zou ondergaan in het kader van de PIJ-maatregel ook de feiten uit dit vonnis omvatte. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor openlijk geweld en mishandelingen die plaatsvonden in Nijmegen op 4 en 3 november 2021. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, met schadevergoedingen voor immateriële en materiële schade. De rechtbank benadrukte de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de noodzaak van een passende straf en behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-125807-21
t.t.g. 05-119983-21, 05-299832-21
tul 05-147977-18
Datum uitspraak: 23 mei 2022
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de (kies tussen de alternatieven)zaken tegen:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
op dit moment in voorlopige hechtenis verblijvende in [instelling 1] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten zittingen van 4 november 2021, 9 december 2021, 10 februari 2022 (telkens pro forma) en 9 mei 2022 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.J. Algera en van hetgeen naar voren is gebracht door:
- de verdachte met bijstand van een tolk in de taal Tigrinja de heer B. Ogbamichael, de raadsvrouw van de verdachte mr. L.W. Plantinga, advocaat te Utrecht,
- de benadeelde partij [slachtoffer 1] ende advocaat van de benadeelde partij mr. J. Keereweer,
- de deskundige namens William Schrikker Jeugdreclassering (verder: WSJ) mevrouw E. Nicolai.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat hij
- op 10 mei 2021 in Boskoop samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd (hoofdzaak, parketnummer 09-125807-21);
- op 4 mei 2021 in Nijmegen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] of die persoon samen met anderen heeft mishandeld (t.t.g. 05-119983-21, primair en subsidiair);
- op 3 november 2021 in Nijmegen [slachtoffer 3] heeft mishandeld (t.t.g. 05-299832-21 feit 1)
- op 3 november 2021 in Nijmegen [slachtoffer 4] heeft mishandeld (t.t.g. 05-299832-21 feit 2).
De volledige tekst van de tenlasteleggingen staat in
bijlage 1.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de woningoverval in vereniging gepleegd, het openlijk geweld, en de mishandelingen, met toepassing van het sanctierecht voor jeugdigen ook voor de feiten van 3 november 2021, wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en dat hem daarnaast een onvoorwaardelijke maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt opgelegd.

4.Waardering van het bewijs

09-125807-21
De tenlastegelegde woningoverval kan zonder nadere motivering bewezen worden verklaard. De verdachte heeft bekend dat hij dit feit met een ander heeft gepleegd en op de zitting is door de verdediging geen vrijspraak bepleit.
t.t.g. 05-119983-21 primair
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dit feit wettig en overtuigend bewezen. Uit de camerabeelden, de aangifte door [slachtoffer 2] en de verklaringen van de getuigen, komt naar voren dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat door meerderen tegen de aangeefster werd gepleegd waarbij verdachte heeft getrapt en zijn medeverdachte een slaande beweging heeft gemaakt naar het slachtoffer.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft verwezen naar de verklaring van de verdachte dat hij de aangeefster niet heeft geraakt.
4.4
De beoordeling
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de aangeefster niet heeft aangeraakt, vervolgens wel dat hij haar een duw heeft gegeven en ook dat hij haar mogelijk een vliegende trap heeft gegeven maar er daarbij zeker van te zijn dat hij haar niet heeft geraakt.
De aangeefster, [slachtoffer 2] , heeft verklaard dat twee mannen naar haar toekwamen. Ze liep van het station weg door [locatie] , met een aantal vrienden. De mannen kwamen achter hen aan. In de tunnel daagden de mannen haar uit. Ze liepen langs haar en ze voelde vuistslagen op haar lichaam. Ze probeerde hen op afstand te houden met haar fiets en weg te lopen. Een van de mannen rende opeens weer naar haar toe en trapte haar tegen de benen, waardoor ze viel.
Een getuige die niet tot een van de twee groepjes behoorde heeft gezien dat een vrouw die op de grond lag, door een jongen werd geschopt. Om de vrouw stonden jongens, die wegliepen toen de getuige riep dat ze de politie zou bellen. Een man was bij de vrouw en hoorde niet bij de jongens die haar mishandeld hebben.
Een tweede eveneens onafhankelijke getuige verklaarde dat hij in de tunnel geschreeuw hoorde. Hij ging kijken terwijl hij de politie belde en zag 6 of 7 personen, onder wie een vrouw. De personen stonden rond de vrouw. Hij zag dat de vrouw werd aangevallen en werd getrapt door twee daders. Hij zag duidelijk dat een dader de vrouw schopte en dat de vrouw viel.
Een bekende van de aangeefster heeft als getuige verklaard dat de aangeefster hem vroeg bij haar te blijven omdat ze werd lastiggevallen door een aantal jongens. Hij bleef in de buurt en zag dat een jongen de aangeefster sloeg tegen het hoofd en een andere jongen haar daarna schopte.
Op de beschikbare camerabeelden zag een agent dat vlak achter de aangeefster de twee jongens liepen die later zijn aangehouden: de [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] . Hij zag dat zij rond de aangeefster cirkelden en dat [verdachte] een slaande beweging maakte. [verdachte] sprong later in de lucht, maakte een trap en raakte de aangeefster waardoor die op de grond viel. Hij zag dat de medeverdachte er constant bij was en duidelijk erbij wilde zijn.
De rechtbank concludeert op grond van voorgaande informatie, die op hoofdpunten overeenkomt, dat de verdachte en de medeverdachte de aangeefster achternaliepen, haar intimideerden en vervolgens ook echt aanvielen. Beide verdachten leverden een significante bijdrage aan dit geweld, dat zij samen tegen de aangeefster pleegden in een publieke ruimte.
De primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging is naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
t.t.g. 05-299832-21
feit 1. en feit 2.
Vaststaat dat op 3 november 2021 in [instelling 2] in Nijmegen een jongen is geslagen en geschopt (feit 2), en dat ook een begeleidster die ingreep, een klap kreeg (feit 1). De verdachte heeft op de zitting bekend dat hij de jongen heeft geslagen en geschopt. Over de klap tegen de begeleidster heeft hij verklaard dat hij haar mogelijk heeft geduwd toen zij tussenbeide kwam.
4.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte beide mishandelingen heeft gepleegd. Bij de mishandeling van de begeleidster vindt zij dat bij de verdachte het opzet aanwezig was in voorwaardelijk vorm.
4.6
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak voor feit 1bepleit, met verwijzing naar de verklaring van de verdachte. Hij had niet de bedoeling om het slachtoffer te raken.
4.7
De beoordeling
feit 1.
[slachtoffer 3] deed aangifte van mishandeling. Ze begeleidde een groep met daarin de verdachte en een jongen genaamd [slachtoffer 4] . Er waren merkbare spanningen tussen deze twee en tijdens het luchten zag ze dat de verdachte [slachtoffer 4] aanviel en deze op de grond viel. Toen de verdachte verder wilde schoppen kwam zij met een collega tussenbeide. Ze pakte de verdachte vast maar die kwam weer los. Hij liep naar [slachtoffer 4] en maakte een schopbeweging naar diens hoofd. Ze pakte hem weer vast en trok hem naar zich toe. Ze zag iemand van de zijkant aan komen aanlopen. De verdachte haalde uit met zijn vuist, mogelijk om die persoon te raken, en raakte haar toen op haar neus. Dat veroorzaakte pijn.
Haar collega die ook tussenbeide kwam, bevestigde de aangifte.
Uit de verklaringen van de verdachte op de zitting en bij de politie komt naar voren dat hij vindt dat het de eigen schuld van de aangeefster is, door tussen twee vechtende jongens te komen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door te slaan terwijl hij door het slachtoffer werd vastgehouden de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij haar zou raken, hetgeen ook is gebeurd. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook tenminste het voorwaardelijk opzet op de mishandeling gehad.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande dit feit wettig en overtuigend bewezen.
feit 2
De tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 4] kan zonder nadere motivering bewezen worden verklaard. De verdachte heeft bekend dat hij dit feit heeft gepleegd en op de zitting is door de verdediging geen vrijspraak bepleit.
In
bijlage 2. heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen.

5.De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen, en op grond van de conclusies hierboven, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
09-125807-21,
t.t.g. 05-119983-21 primair,
t.t.g. 05-299832-21 1. en 2.
(vul de feitaanduidingen in)tenlastegelegde feiten heeft begaan. Bewezenverklaard wordt dat:
09-125807-21:
hij op 10 mei 2021 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een geldbedrag van circa € 1.100,-, en
- drie mobiele telefoons en
- twee laptops/PC’s en
- een tablet en
- sleutels en
- sieraden en
- een fiets en
- een Zwitsers zakmes en
- een rugtas en
- twee medailles en
- bankpassen,
toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het in de nacht de woning aan [adres 1] van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] binnendringen en
- het tonen van twee messen aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en
- het meermalen zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] “Waar is het
geld” en/of “Waar is de kluis” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je benen eraf”
en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je armen eraf” en/of "We hebben vrienden.
We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie dood
gemaakt worden" en
- het meermalen zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] dat zij die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] zullen doodmaken als zij zouden tegenwerken en/of
dat zij die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] alleen laten leven omdat zij kinderen hebben, en
- het zeggen tegen die [slachtoffer 6] “Waar is je telefoon” en/of “Ga slapen of ik
steek je dood”, en
- het meermalen prikken en houden van één of meer messen tegen/op de nek en/of de keel en/of het gezicht en/of de hals en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en
- het maken van een snijbeweging met een mes nabij de handen en/of de benen van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
- het aan elkaar vastbinden van de handen en de armen en/of devoeten van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] en
- het proppen en vervolgens vastbinden van een washand in de mond van die [slachtoffer 1] ;
t.t.g. 06-119983-21 primair:
hij op 4 mei 2021, te Nijmegen, openlijk, te weten, aan [locatie] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 2] , door
- te duwen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en
- te slaan en te trappen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] ;
t.t.g. 05-299832-21:
feit 1
hij op 3 november 2021 te Nijmegen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] op de neus te slaan;
feit 2
hij op 3 november 2021 te Nijmegen [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4]
- meerdere malen tegen het hoofd te slaan en te stompen (ten gevolge waarvan deze [slachtoffer 4] ten val is gekomen) en
- tegen de buik te schoppen.
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.(vul de feitaanduidingen in)

7.De straf en/of maatregel

7.1
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om aan de verdachte op te leggen jeugddetentie voor de duur van de voorlopige hechtenis en om daarnaast geen PIJ-maatregel op te leggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte al is veroordeeld tot een PIJ-maatregel die ten uitvoer wordt gelegd, en hij gebaat is bij het voortzetten daarvan. Die maatregel kan verlengd worden.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Hij is met de medeverdachte midden in de nacht in het huis en de slaapkamer van de bewoners binnengedrongen, waarbij zij de bewoners in hun bed daar hebben vastgebonden en ernstig bedreigd, onder meer met een mes, om geld en goederen te wijzen en af te staan. Deze situatie hebben slachtoffers ongeveer een uur moeten doorstaan. Tevens hebben verdachte en de medeverdachte niet geschuwd ook een kind vast te binden. Dergelijke feiten brengen de slachtoffers niet alleen materiële schade toe, maar maken ook een enorme inbreuk op hun lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft de slachtoffers grote angst aangejaagd, juist in hun eigen huis waar men zich echt veilig moet kunnen voelen. Dat de verdachten dit gedurende een uur onophoudelijk zo zijn blijven doen, getuigt van een gewetenloze instelling. Aannemelijk is dat de slachtoffers nog geruime tijd negatieve psychische gevolgen van dit feit zullen ondervinden. Dit blijkt ook uit de inhoud van de slachtofferverklaring die op de zitting is voorgelezen. Aannemelijk is dat niet alleen de slachtoffers maar ook anderen die met deze feiten worden geconfronteerd, zich daardoor onveilig voelen. Een dergelijke woningoverval is een feit dat ook de rechtsorde ernstig schokt. De verdachten hebben zich van dit alles niets aangetrokken en hebben zich puur op eigen profijt gericht. Zij waren louter uit op geldelijk gewin, beide verdachten hadden geldgebrek en wilden op deze manier op een makkelijke manier aan geld komen.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan openlijk geweld en twee keer aan mishandeling. Met deze feiten heeft de verdachte telkens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van anderen en gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt.
Persoon van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte bij arrest van 13 oktober 2021 veroordeeld tot onder meer een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, voor straatroof en winkeldiefstal. Het arrest is onherroepelijk geworden op 11 november 2021.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met het feit dat de verdachte na het plegen van de feiten onherroepelijk is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft de rapporten en adviezen gelezen die zijn opgesteld door
- gz-psycholoog drs. B.W. Roelofs-van Bon op 10 september 2021;
- kinder- en jeugdpsychiater drs. K.H. Stolk op 3 oktober 2021.
De psychiater en psycholoog hebben geadviseerd een PIJ-maatregel op te leggen.
De psychiater rapporteerde onder meer dat bij verdachte sprake is van ernstige psychopathologie (normoverschrijdend-gedragsstoornis, bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken en zwakbegaafdheid).
Hij disfunctioneert ernstig en is door zijn psychopathologie vastgelopen op meerdere terreinen. Eerder (en -indien bewezen geacht- huidig) delictgedrag vloeit voort uit zijn psychopathologie. De psychische stoornis en verstandelijke handicap beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde.
Gezien de uit verdachtes problematiek voortvloeiende beperkte copingvaardigheden, het verlies van overzicht in complexe situaties en de beperkte handelingsvaardigheden, adviseert de psychiater beide tenlasteleggingen - indien bewezen geacht - in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat, en er is een gevaar op crimineel ontsporen.
Er is geen steunnetwerk aanwezig, en verdachte heeft geen school of werk dat behouden dient te worden. Ambulante behandeling is reeds ingezet zonder effect.
Verdachte toonde zich niet gemotiveerd en is dat ook nu niet. Er is een noodzaak voor residentiële behandeling in een gedwongen kader.
Er zijn geen argumenten gelegen in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling van onderzochte die aanleiding geven het meerderjarigenstrafrecht toe te passen.
Verdachte behoeft hulp bij het verbeteren van zijn emotieregulatie, zijn mentaliserend vermogen en zijn copingvaardigheden. Momenteel is er enkel sprake van ongezonde afweermechanismen (agressie, ontkenning en wegmaken). Ook is het noodzakelijk meer inzicht te krijgen in verdachtes eigen binnenwereld en de gevolgen van zijn handelen, zowel voor hemzelf als voor anderen. Het lukt verdachte niet zonder hulp van anderen of instanties zijn leven georganiseerd te krijgen. Er is een voorgeschiedenis van intensieve hulpverlening. Als het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, is verdachte gerecidiveerd ondanks de inzet van intensieve ambulante hulpverlening en in de proeftijd van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De randvoorwaarden voor ambulante behandeling ontbreken.
Geconcludeerd wordt dat intensieve en langdurige klinische behandeling noodzakelijk is om verdachtes algehele ontwikkeling ten positieve te beïnvloeden en het recidiverisico te verlagen. Derhalve wordt een PIJ-maatregel geadviseerd.
De psycholoog rapporteerde onder meer het volgende.
Al met al kan gesproken worden van een normoverschrijdende gedragsstoornis (zwakke frustratietolerantie, inzet van verbale agressie om zijn doel te bereiken, zwakke gewetensfunctie, egocentrisme). Gezien de lange duur hiervan moet gevreesd worden voor de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis van het antisociale type. Ook is sprake van zwakke verstandelijke capaciteiten, niveau zwakbegaafd/licht verstandelijk beperkt. Hij is daardoor in het dagelijks leven in sociaal opzicht slecht toegerust. Door zijn niet begrijpen van situaties zal hij wantrouwig reageren. Toegevoegd moet worden dat hij door een mate van streetwise-heid slimmer kan lijken dan hij is.
Vanuit gedragskundig oogpunt meent onderzoekster dat deze zaak hem in een verminderde mate dient te worden toegerekend indien bewezen. De verstandelijke beperking brengt niet met zich mee dat verdachte daardoor niet weet dat het tenlastegelegde verboden is. Onderzoekster kan geen protectieve factoren vinden. Al met al meent onderzoekster dat gesproken kan worden van een hoog recidiverisico.
In het verleden is duidelijk geworden dat een ambulante behandeling niet effectief is.
Onderzoekster adviseert tot het juridisch kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De deskundige van WSJ heeft op de zitting toegelicht dat de verdachte in een ITA afdeling is geplaatst en dat binnenkort gekeken zal worden naar een opleidingstraject dat bij hem past. De verdachte wil graag een diploma halen.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Toepassing van het jeugdstrafrecht op feiten 05-299832-21
De rechtbank kan - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt - het jeugdstrafrecht toepassen.
De meest recente feiten, de twee mishandelingen in de [instelling 2] . in Nijmegen, pleegde de verdachte toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt en de overige bewezenverklaarde feiten pleegde hij eerder. Aangezien de deskundigen geen grond zien om het volwassenenstrafrecht toe te passen en de zaken gevoegd behandeld zijn, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht op alle feiten toepassen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.
De rechtbank onderschrijft de adviezen van de gedragsdeskundigen, en zal uitgaan van verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
De rechtbank vindt gezien de grote ernst van de feiten, met name de woningoverval, dat een jeugddetentie passend en geboden is, met aftrek van het uitgezeten voorarrest. De rechtbank volgt de officier van justitie in de eis en zal een jeugddetentie van 9 maanden opleggen met aftrek.
Naast jeugddetentie zal de rechtbank ook de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opleggen. De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten misdrijven betreffen waarvoor deze maatregel kan worden opgelegd. Op grond van hetgeen de psycholoog en de psychiater in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen het opleggen van de PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel gezien de hierboven geschetste bevindingen van de gedragsdeskundigen in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Het feit dat aan de verdachte eerder een PIJ-maatregel werd opgelegd die nog niet is geëindigd, staat aan deze beslissing niet in de weg. De rechtbank acht het aangewezen dat de behandeling die verdachte zal worden geboden bij de PIJ-maatregel ook de feiten uit dit vonnis omvat.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel wordt opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

09-125807-21
[slachtoffer 5] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] hebben zich, bijgestaan door
mr. J. Keereweer, als benadeelde partijen gevoegd terzake van feit 1.
[slachtoffer 5] heeft € 1.500,- gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag wordt gevorderd voor immateriële schade.
[slachtoffer 1] heeft in totaal € 4.230,75 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit
€ 2.730,75 voor materiële schade en € 1.500,- voor immateriële schade.
[slachtoffer 6] heeft € 1.500,- gevorderd. Dit bedrag wordt gevorderd voor immateriële schade.
Allen hebben daarbij ook oplegging van de wettelijke rente en van de maatregel schadevergoeding gevorderd.
05-119983-21 primair
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en heeft € 55,- gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de maatregel schadevergoeding. Dit bedrag wordt gevorderd voor materiële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat
09-125807-21
de vorderingen hoofdelijk kunnen worden toegewezen, inclusief telkens de wettelijke rente en oplegging van de maatregel schadevergoeding,
05-119983-21
de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het dossier noch de vordering onderbouwing voor de materiële schade bevat.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld, dat
09-125807-21
de vordering moet worden gematigd, de materiële schade niet met facturen is onderbouwd en het meegezonden voorbeeld voor immateriële schade gaat over een zwaarder feit,
05-119983-21
de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard of afgewezen omdat zij vrijspraak van dit feit heeft bepleit, en voorts dat
er geen schade vergoedingsmaatregel of vervangende hechtenis zal worden opgelegd, om te voorkomen dat de vorderingen verdachte eindeloos blijven achtervolgen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
09-125807-21
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De gevorderde immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk en toewijsbaar. De door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.
De rechtbank zal de vorderingen daarom in hun geheel en hoofdelijk toewijzen, met wettelijke rente ingaand 10 mei 2021.
Dit brengt mee dat de verdachte moet worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
De rechtbank zal ter hoogte van alle toegewezen bedragen, ten aanzien van alle benadeelde partijen, de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen.
De rechtbank stelt dat gijzeling kan worden toegepast met een maximum van 0 dagen.
Nu de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van
- een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van [slachtoffer 5] , en
- een bedrag groot € 4.230,75, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van [slachtoffer 1] , en
- een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 10 mei 2021, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] .
05-119983-21 primair
Voor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ziet de rechtbank geen onderbouwing in de vordering, bijlagen of in het dossier.
De rechtbank zal daarom de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

9.Beslag

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) met nummer 09-125807-21 onder 1. genoemde voorwerp wordt verbeurdverklaard, nu dat van de woningoverval afkomstig is.
Op de beslaglijst staat genoemd:
1: 430,30 EUR.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het inbeslaggenomen goed.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de als rechthebbenden aan te merken personen, te weten
[slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] , van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.

10.Vordering tenuitvoerlegging

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in Arnhem van 28 september 2018 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie concludeert tot afwijzing van de vordering, omdat een werkstraf naast een PIJ-maatregel tot problemen in de uitvoering zal leiden.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vordering bepleit, omdat tenuitvoerlegging niet verenigbaar is met een PIJ-maatregel.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd door voor het einde van de proeftijd, die bij voormeld vonnis was opgelegd, weer strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de vordering echter afwijzen nu de tenuitvoerlegging van een werkstraf moeilijk te verenigen is met de uitvoering van een PIJ-maatregel.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 63, 77a, 77c, 77g, 77i, 77s, 77gg, 141, 300, 312
van het Wetboek van Strafrecht(vul de feitaanduidingen in).
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
09-125807-21,
t.t.g. 05-119983-21 primair,
t.t.g. 05-299832-21 1. en 2.
tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 5 is omschreven;
De bewezen feiten worden gekwalificeerd als:
09-125807-21
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
t.t.g. 06-119983-21 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
t.t.g. 05-299832-21:
feit 1:
mishandeling;
feit 2
mishandeling;
de feiten en de verdachte zijn strafbaar;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
straf en maatregel
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 9 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte voorts op de maatregel
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
schadevergoeding
09-125807-21
[slachtoffer 5]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[slachtoffer 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 4.230,75, bestaande uit € 2.730,75 voor materiële schade en € 1.500,- voor immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.230,75, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[slachtoffer 6]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt ten aanzien van alle opgelegde schadevergoedingsmaatregelen dat indien volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
hoofdelijk
bepaalt ten aanzien van alle toegewezen vorderingen dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de aan de mededader opgelegde betalingsverplichting aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
05-119983-21 primair
verklaart de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
beslag
gelast de teruggave aan de als rechthebbenden aan te merken personen, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] , van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1: 430,3 EUR.
vordering tot tenuitvoerlegging 05-147977-18
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in Arnhem op 28 september 2018 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
voorlopige hechtenis
inzake 09-125807-21 en 09-119983-21:heft op de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, voorzitter,
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter,
mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 23 mei 2022.
mr. De Groot is buiten staat te ondertekenen.
Bijlagen:
1. tekst tenlastelegging
2. opgave van bewijsmiddelen
Bijlage 1.
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
09-125807-21:
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een geldbedrag van circa € 1.100,-, althans een geldbedrag, en/of
- drie, althans één of meer, mobiele telefoons en/of
- twee, althans één, laptops/PC’s en/of
- een tablet en/of
- sleutels en/of
- sieraden en/of
- een fiets en/of
- een Zwitsers zakmes en/of
- een rugtas en/of
- twee, althans één, medailles en/of
- één of meer bankpassen,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het in de nacht de woning aan [adres 1] van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] binnendringen en/of
- het tonen van twee, althans een, mes(sen) aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 6] en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] “Waar is het
geld” en/of “Waar is de kluis” en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je benen eraf”
en/of “Waar is de kluis anders snijd ik je armen eraf” en/of "We hebben vrienden.
We weten waar jullie wonen. Als de politie gebeld wordt dan gaan jullie dood
gemaakt worden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- het (meermalen) zeggen tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] dat zij die
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] zullen doodmaken als zij zouden tegenwerken en/of
dat zij die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] alleen laten leven omdat zij kinderen
hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het zeggen tegen die [slachtoffer 6] “Waar is je telefoon” en/of “Ga slapen of ik
steek je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het (meermalen) prikken en/of houden en/of zetten van één of meer messen
in/tegen/op de nek en/of de keel en/of het gezicht en/of de hals en/of elders op het
lichaam van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
- het maken van een snijbeweging (met een mes) nabij de handen en/of de benen
van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of
- het (aan elkaar) vastbinden van de handen en/of de armen en/of de voeten en/of
de benen van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of
- het doen en/of proppen en/of vervolgens vastbinden van een washand in de
mond van die [slachtoffer 1] ;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
t.t.g. 06-119983-21:
hij op of omstreeks 4 mei 2021, te Nijmegen, openlijk, te weten, op/aan [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 2] , door
- ( met kracht) te duwen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te trappen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] tengevolge waarvan zij op de grond is gevallen;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 mei 2021 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft/hebben mishandeld door haar tegen haar lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
t.t.g. 05-299832-21:
1
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Nijmegen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] eenmaal tegen/op de neus, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Nijmegen
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4]
- een of meerdere malen tegen/op het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te
stompen (ten gevolge waarvan deze [slachtoffer 4] ten val is gekomen) en/of
- eenmaal in/tegen de buik, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen.
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage 2. (vul geboortedatum in)
Bewijsmiddelen
09-125807-21,opsomming [1]
1. Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 5] (pagina 15 t/m 18(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] (pagina 19 t/m 22(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in))(vul de feitaanduidingen in).
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] (pagina 28, 29(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in)).
4. De verklaring van de verdachte op de zitting van 9 mei 2022.
t.t.g. 05-119983-21 primair,redengevende inhoud [2]
5. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pag. 4 t/m 6.
Op dinsdag 4 mei 2021, stond ik rond 22:00 uur buiten bij het centraal station in Nijmegen. Ik wilde er bedelen. Ik zag twee mannen op mij aflopen. Ik ken die mannen van het station. Eén van hen heeft ooit vastgezeten. Ik had toen aangifte tegen hem gedaan. Man één riep dat ik een junkie ben en dat hij door mij heeft vastgezeten. Ik was bang dat ze iets van mij zouden pakken. Ik ben naar een vriend gelopen. Hij was met mij mee. Hij ging met hen praten maar dat gesprek liep niet goed. Man één werd boos op mij.
Ik ben met vrienden weggelopen via [locatie] . Ik zag dat die mannen achter ons aankwamen in de tunnel. Zij daagden ons uit. Ik voelde mij niet veilig. Zij liepen langs mij en sloegen mij met hun vuisten. Ik voelde de klappen op mijn lichaam. Ik probeerde van hen weg te lopen en ze op afstand te houden. Ik hoorde man één roepen: pas maar op, ik trek hem. Man één kwam vervolgens weer op mij afgerend. Hij trapte tegen mijn benen waardoor ik viel.
6. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p 10, 11.
Ik ben getuige van de mishandeling die heeft plaatsgevonden zojuist op [locatie] . Ik liep via [locatie] onder het spoor door. Ik zag een vrouw op de grond liggen. Ik zag dat een persoon haar schopte.
Bij haar stonden drie personen en een man. Toen een van de jongens de vrouw schopte riep ik "oprotten of ik bel de politie!" Ik hoorde ze toen allerlei dingen schreeuwen en zag dat ze wegliepen. De man is ook getuige, hij was met de vrouw en hoort niet bij de jongens die haar mishandeld hebben.
7.
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pag. 12.
Ik hoorde in de tunnel veel geschreeuw. Ik ben teruggelopen om te kijken.
Ik stond aan het begin van de tunnel en zag 6 a 7 personen waaronder een mevrouw. Ik zag dat ze rondom de vrouw stonden. Ik zag dat die vrouw aangevallen en getrapt werd door 2 daders. Ik zag duidelijk dat 1 dader de vrouw schopte. Zij viel op de grond.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, bekijken camerabeelden, pag. 14.
Ik bekeek de beelden en zag dat ambtshalve bekende [naam] en [slachtoffer 2] [locatie] opliepen. Ik zag dat vlak achter hen twee jongens liepen. Deze herkende ik als de verdachten die door de politie op het Stationsplein zijn aangehouden, [verdachte] en [medeverdachte] . Ik zag dat beide intimiderend rond [slachtoffer 2] cirkelden. Ik zag dat [verdachte] een beweging maakte alsof hij [slachtoffer 2] wilde slaan waardoor [slachtoffer 2] in elkaar dook. Ik zag dat hij even later in de lucht sprong en een trap maakte en [slachtoffer 2] raakte waardoor die op de grond terechtkwam.
Ik heb de beelden vluchtig bekeken en niet goed kunnen zien wat het aandeel van [medeverdachte] was. Ik zag dat hij er constant bij was en duidelijk erbij wilde zijn.
05-299832-21 [3]
feit 1,redengevende inhoud
10. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pag. 3 t/m 5.
Op 3 november 2021 was ik aan het werk als pedagogisch medewerker bij de justitiële jeugdinrichting gelegen aan de [adres 2] te Nijmegen. Ik merkte dat er spanningen waren tussen twee jongens die ik deze dag begeleidde. Het ging om [slachtoffer 4] en [verdachte] .
Toen heb ik [verdachte] meteen weer vastgepakt en naar mij toegetrokken. Hierdoor weet ik niet of [verdachte] daadwerkelijk tegen het hoofd van [slachtoffer 4] trapte. Op het moment dat ik [verdachte] naar mij toetrok, zag ik iemand in mijn ooghoek aan komen lopen. Ik vermoed dat [verdachte] deze persoon wilde slaan omdat hij met zijn vuist uithaalde. Omdat ik [verdachte] vasthad, sloeg hij met zijn vuist mij op mijn neus. Ik voelde meteen pijn in mijn neus.
11. Het proces-verbaal van de verklaring van de verdachte bij de politie, pag. 18.
V: Een van de begeleiders verklaarde dat, nadat [slachtoffer 4] op de grond lag, jij nog op zijn gezicht wilde intrappen. Dit konden zij op het aller laatste moment voorkomen door jou weg te trekken. Wat heb je hierop te verklaren?
A: Toen hij plat lag heb ik hem gelaten. Iemand uit de groep zei tegen mij, hij beweegt niet meer, laat hem. Ik dacht toen ik ga niet meer verder.
V: Een van de begeleiders verklaarde dat zij een klap in het gezicht kreeg van jou omdat ze de ruzie probeerde te stoppen. Wat kun je hierop verklaren? A: Dat is haar eigen schuld. Zij had er niet tussen moeten komen, dat is dom. Het was niet op haar gericht. Ik heb niets tegen haar.
12. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , pag. 6,7.
Ik was met mijn collega aan het werk als pedagogisch medewerker op [instelling 2] te Nijmegen. Ik wist dat er spanning was tussen [slachtoffer 4] en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] met zijn vuist uithaalde richting [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] viel. Ik zag dat [verdachte] nogmaals met zijn vuist op de zijkant van het hoofd sloeg. Ik probeerde met mijn collega [slachtoffer 3] tussen beide te springen en het geweld te doen stoppen.
feit 2,opsomming
13. De verklaring van de verdachte op de zitting van 9 mei 2022.
14. De foto’s van het letsel bij [slachtoffer 4] , als bijlagen gevoegd bij het proces-verbaal
aanhouding verdachte, pag. 12, 13.
15. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pag. 3 t/m 5.
16. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , pag. 6,7.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.

Voetnoten

1.
2.
3.