ECLI:NL:RBDHA:2022:483
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag leerlingenvervoer op basis van afstandseisen en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [woonplaats], een aanvraag ingediend voor leerlingenvervoer voor haar kinderen naar de OBS [school] in [plaats] voor het schooljaar 2020-2021. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk afgewezen, omdat de afstand van de woning naar de school minder dan de vereiste 6 kilometer bedraagt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afstand tussen het woonadres van eiseres en de school 5,6 kilometer is, wat niet voldoet aan de voorwaarden voor bekostiging van leerlingenvervoer volgens de Verordening leerlingenvervoer Rijswijk 2019. Eiseres heeft aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen, zoals de noodzaak van extra taalondersteuning voor haar kinderen en haar onvermogen om hen naar school te brengen vanwege een bijstandsuitkering en het ontbreken van een auto.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die de afwijzing van de aanvraag zouden moeten rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar vaste jurisprudentie van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat het in beginsel de verantwoordelijkheid van ouders is om voor de begeleiding van hun kinderen te zorgen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.