ECLI:NL:RBDHA:2022:4763
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Op 12 mei 2020 heeft eiser zich gemeld bij het gemeentelijk daklozenloket met een verzoek om maatschappelijke opvang, omdat hij niet langer welkom was in de opvang in Haarlem. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft dit verzoek op 12 mei 2020 afgewezen, met als reden dat eiser onvoorbereid naar Nederland is gekomen en zelf kan voorzien in zijn behoefte aan opvang. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 18 mei 2022 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de afwijzing van het verzoek deugdelijk heeft gemotiveerd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet in staat is om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van eiser, die na zijn vertrek uit Curaçao geen woning in Nederland had, voorzienbaar was. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek tot vergoeding van proceskosten afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van griffier E.T. Rietbroek. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 mei 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.