ECLI:NL:RBDHA:2022:4716

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
NL22.6582 en NL22.6583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedure van eiser, die zijn aanvraag had ingediend na verblijf in Spanje. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geprocedeerd, waarin was gesteld dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voor zijn komst naar Nederland in Spanje verbleef en dat zijn vingerafdrukken daar geregistreerd zijn. Spanje had het verzoek tot overname op grond van de Dublinverordening geaccepteerd. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt, en de rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de overdracht aan Spanje onevenredige hardheid zou opleveren. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat het beroep ongegrond was. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.6582 en NL22.6583
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser en verzoeker, hierna: eiser, v-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft eiser een voorlopige voorziening gevraagd ter voorkoming van overdracht aan Spanje hangende het beroep.
De rechtbank heeft het beroep en de voorlopige voorziening op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank (in de zaak NL22.6582): verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter (in de zaak NL22.6583): wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat eiser voor zijn komst naar Nederland in Spanje heeft verbleven en dat daar zijn vingerafdrukken zijn geregistreerd. Spanje heeft het verzoek van
verweerder tot overname op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening1 geaccepteerd op 29 november 2021.
2. Verweerder mag er in beginsel van uitgaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dat niet het geval is. Eiser is hierin niet geslaagd. De door eiser in het beroepschrift genoemde artikelen kunnen niet leiden tot de conclusie dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser stelt nog dat de Spaanse politie hem niet kan beschermen tegen de in Spanje telefonisch en/of via sociale media ondervonden bedreigingen. Eiser heeft dit echter niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft zich ook niet gewend tot de politie of andere autoriteiten om bescherming te vragen.
Voor zover eiser stelt dat hij in Spanje moeilijk werk kan vinden en hij graag in Nederland naar school zou gaan, overweegt de rechtbank dat dit niet van belang is voor de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag.
3. Ter beoordeling staat verder nog of verweerder het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling had moeten nemen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden dat een overdracht aan Spanje van een onevenredige hardheid getuigt.
4. De slotsom is dat verweerder niet verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser en dat hij de verantwoordelijkheid daarvoor ook niet aan zich heeft hoeven trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
5. Het beroep is ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr.
N.M.L. van der Kammen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1 Verordening 604/2013
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak in de zaak NL22.6582 kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.
Tegen de uitspraak in de zaak NL22.6583 staat geen hoger beroep of verzet open.