ECLI:NL:RBDHA:2022:4716
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedure van eiser, die zijn aanvraag had ingediend na verblijf in Spanje. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geprocedeerd, waarin was gesteld dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voor zijn komst naar Nederland in Spanje verbleef en dat zijn vingerafdrukken daar geregistreerd zijn. Spanje had het verzoek tot overname op grond van de Dublinverordening geaccepteerd. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt, en de rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de overdracht aan Spanje onevenredige hardheid zou opleveren. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat het beroep ongegrond was. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.