ECLI:NL:RBDHA:2022:4715

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
NL21.19522
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeloofwaardig asielrelaas en afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man, heeft op 21 oktober 2021 in Nederland een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij problemen had met zijn schoonvader, die een hoge functie bekleedde bij de Algerijnse geheime dienst. Eiser vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Algerije, omdat hij ontvoerd was door zijn schoonvader na het indienen van een echtscheidingsverzoek. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat de rechtbank de verklaringen van eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd en dat zijn verklaringen over de ontvoering en de rol van zijn schoonvader niet aannemelijk waren. Eiser had eerder in Spanje en Frankrijk verbleven zonder asiel aan te vragen, wat ook afbreuk deed aan zijn geloofwaardigheid. De rechtbank concludeerde dat de problemen die eiser met zijn schoonvader stelde te hebben ondervonden niet geloofwaardig waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.19522

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Heida),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij het bestreden besluit van 10 december 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2022 ter zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig A. Bekassem. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op [geboortedatum] 1991.
Op 21 oktober 2021 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Algerije problemen heeft met zijn schoonvader, die een hoge functie heeft bij de Algerijnse geheime dienst. Eiser is onder druk van zijn schoonfamilie getrouwd. Omdat eiser ongelukkig was in het huwelijk, heeft hij bij de rechtbank een formeel echtscheidingsverzoek gedaan. Hierop heeft eisers schoonvader hem ontvoerd. Na ongeveer een week mocht eiser vertrekken onder de belofte het echtscheidingsverzoek in te trekken. Eiser heeft hieraan geen gevolg gegeven, maar is vertrokken uit Algerije. Eiser vreest bij terugkeer te worden gedood of door toedoen van zijn schoonvader valselijk te zullen worden beschuldigd en veroordeeld voor het plegen van een willekeurig misdrijf.
3. Verweerder heeft eisers asielaanvraag bij besluit van 10 december 2021 afgewezen [1] . Verweerder acht de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser is getrouwd en een echtscheidingsprocedure is gestart. De problemen die eiser stelt te hebben ondervonden naar aanleiding van het echtscheidingsverzoek heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat hij hierover tegenstrijdig, bevreemdend en opmerkelijk heeft verklaard. Allereerst doet het afbreuk aan de geloofwaardigheid van de gestelde noodzaak van internationale bescherming dat eiser eerder in Spanje en Frankrijk heeft verbleven en daar geen asiel heeft gevraagd. Ook vindt verweerder het opmerkelijk dat eiser tijdens een eerste verhoor door de politie in Ter Apel en later tijdens het aanmeldgehoor niet-asielgerelateerde redenen heeft opgegeven voor zijn komst naar Nederland en pas bij de correcties en aanvullingen op het aanmeldgehoor melding heeft gemaakt van de problemen met zijn schoonvader.
Verweerder vindt het verder bevreemdingwekkend dat het echtscheidingsverzoek voor de gestelde problemen heeft gezorgd. Verweerder heeft daarbij gewezen op eisers verklaring dat hij geen echt huwelijk had, omdat hij en zijn echtgenote niet samenwoonden en elkaar weinig zagen. Verweerder vindt het ook bevreemdingwekkend dat eiser volgens zijn verklaring ter bescherming van de eer van zijn schoonvader niet zou mogen scheiden, omdat eiser ook heeft verklaard dat zijn echtgenote een liefdesrelatie met iemand anders had, wat bekend was bij zijn schoonmoeder. Volgens verweerder valt daarnaast niet in te zien dat eiser zijn huwelijksproblemen niet heeft geprobeerd te bespreken met zijn schoonfamilie. Het moment van de gestelde ontvoering, ruim na het indienen van het echtscheidingsverzoek, wekt bevreemding. Daarbij valt ook van de zijde van de schoonvader niet in te zien waarom hij niet eerst met eiser in gesprek is gegaan, maar meteen is overgegaan tot de drastische maatregel van de gestelde ontvoering, zelfs met de inzet van werknemers van de Algerijnse geheime dienst. Overigens heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn schoonvader daadwerkelijk een hoge functie bij de geheime dienst bekleedt en de macht heeft om eiser aan te (laten) pakken. Vreemd is eisers verklaring dat degene die tijdens zijn ontvoering de opdracht had hem te bewaken medelijden met hem had.
Verder is het onlogisch dat de schoonvader zoveel moeite doet om eiser te ontvoeren en eiser vervolgens vrijlaat na diens enkele toezegging dat hij het echtscheidingsverzoek zal intrekken. Eiser heeft na zijn vrijlating niets meer vernomen van zijn schoonvader. Niet is gebleken dat de schoonfamilie nog contact heeft gehad met eisers familie.
4. Eiser stelt zich in beroep op het standpunt dat zijn verklaringen ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden. Verweerder heeft allereerst niet aan eiser kunnen tegenwerpen dat het niet vragen van asiel in Spanje of Frankrijk afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde noodzaak van bescherming. Dit betreft namelijk geen geloofwaardigheidsindicator. Verweerder heeft verder niet bij de beoordeling van de geloofwaardigheid mogen betrekken dat eiser tijdens het aanmeldgehoor (alleen) heeft verklaard over economische motieven en niet over de motieven die hij bij het nader gehoor heeft aangevoerd. Dit is in strijd met de Werkinstructie 2021/13.
Eiser stelt dat in streng islamitische landen zoals Algerije de formele huwelijksverbintenis belangrijker is dan het wel of niet samenwonen als echtelieden. Het is dan ook aannemelijk dat de eer van zijn schoonvader in het geding was door het echtscheidingsverzoek. Niet is gebleken dat zijn schoonvader ook wist van de buitenechtelijke relatie van zijn dochter. Voor eiser had het geen zin om met zijn schoonfamilie te praten over de huwelijksproblemen, omdat voor hem vaststond dat een echtscheiding de enige oplossing is. Dat eiser bevreemdend heeft verklaard over het moment van de ontvoering is niet voldoende gemotiveerd. Schoonvader zal enige tijd nodig hebben gehad om de ontvoering te organiseren en niet duidelijk is vanaf welk moment het echtscheidingsverzoek bekend is geworden. Dat verwacht zou moeten worden dat schoonvader eerst met eiser in gesprek gaat, is geredeneerd vanuit een Europees perspectief. Zij hadden geen goede relatie. Het inschakelen van de veiligheidsdienst past in de wijze waarop deze dienst waarschijnlijk pleegt te handelen. Eiser ziet niet in hoe hij zou kunnen aantonen dat zijn schoonvader bij de geheime dienst werkt. Tijdens het gehoor heeft eiser verklaard over de (hoge) rang van zijn schoonvader, die zichtbaar was op diens uniform.
Dat het tegenstrijdig zou zijn dat een man die eiser tijdens de ontvoering bewaakte ook medelijden met eiser heeft, is door verweerder niet voldoende gemotiveerd.
Dat eiser is vrijgelaten na de enkele belofte het echtscheidingsverzoek in te trekken is niet ongeloofwaardig. Eiser vermoedt dat zijn schoonvader dacht hem voldoende angst te hebben ingeboezemd. Eiser is enkele dagen na zijn vrijlating uit Algerije vertrokken. Dat door de schoonfamilie geen contact meer is gezocht met eiser of zijn familie doet niet af aan de geloofwaardigheid, omdat ze weten dat eiser Algerije heeft verlaten en niet is gebleken dat het echtscheidingsverzoek nog kan worden behandeld.
Tot slot wijst eiser op de geloofwaardigheidsindicator dat hij voldoende gedetailleerd en uitgebreid heeft kunnen verklaren.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Verweerder stelt terecht dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde noodzaak van bescherming dat eiser niet direct na aankomst in een veilig land asiel heeft aangevraagd. Dat Werkinstructie 2014/10 deze omstandigheid niet uitdrukkelijk als geloofwaardigheidsindicator benoemt is hiervoor niet van belang, wel dat de Werkinstructie een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling voorschrijft. Werkinstructie 2021/13 staat er daarnaast niet aan in de weg dat verweerder de verklaringen die eiser buiten het aanmeldgehoor heeft afgelegd bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas betrekt. Vaststaat dat eiser tijdens het verhoor door de vreemdelingenpolitie (en vervolgens ook tijdens het aanmeldgehoor) uitsluitend heeft verklaard over niet-asielgerelateerde motieven voor zijn komst naar Nederland.
6. Verweerder heeft voorts voldoende gemotiveerd en niet ten onrechte geconcludeerd dat de gestelde problemen van eiser met zijn schoonvader ongeloofwaardig zijn. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser zelf heeft verklaard dat hij en zijn echtgenote geen echt huwelijk hadden [2] . Verweerder kon dan ook vraagtekens plaatsen bij de gestelde impact die een beëindiging van dit huwelijk heeft. In reactie op eisers zienswijze dat de eer van zijn schoonvader in het geding was bij een verbreking van de formele huwelijksverbintenis, heeft verweerder kunnen wijzen op de verklaring van eiser dat zijn echtgenote een buitenechtelijke relatie onderhield met een ander en dat dit bij zijn schoonmoeder bekend was. Verweerder heeft verder niet ten onrechte geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat eiser vanwege het door hem ingediende echtscheidingsverzoek op de door hem geschetste wijze is ontvoerd en gevangengehouden om hem daarna eenvoudigweg vrij te laten op de enkele belofte dat het echtscheidingsverzoek wordt ingetrokken.
7. Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn schoonvader inderdaad in de positie verkeerde om een en ander uit te voeren. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Eiser verklaart enerzijds dat er niet werd gesproken over de werkzaamheden van zijn schoonvader voor de geheime dienst en dat eisers echtgenote niet van diens positie en werkzaamheden af wist. Anderzijds heeft hij verklaard dat hij uit het uniform van zijn schoonvader kon opmaken dat die een hoge functie bekleedt. Ook zou zijn schoonmoeder over de werkzaamheden van haar man voor de geheime dienst aan eisers moeder hebben verteld. [3]
8. Wat eiser hiertegen in beroep heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af en leidt daarom niet tot een geslaagd beroep.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Rapport van het nader gehoor van 6 december 2021, pagina 11 van 25
3.Rapport van het nader gehoor van 6 december 2021, pagina 12 van 25.