Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Poolse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 29 april 2022, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 4 mei 2022 door de staatssecretaris is opgeheven. Eiser heeft vervolgens verzocht om schadevergoeding, omdat hij van mening was dat de bewaring onrechtmatig was opgelegd, aangezien de staatssecretaris al op de hoogte was van een strafrechtelijk vonnis dat eiser moest uitzitten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiser op het moment van opleggen van de bewaring al gesignaleerd stond voor een strafrechtelijk vonnis, de staatssecretaris niet onrechtmatig heeft gehandeld door de bewaring op te leggen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.