ECLI:NL:RBDHA:2022:4650
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wijziging verblijfsdoel verblijfsvergunning wegens schijnrelatie en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een Vietnamese nationaliteit bezittende vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend tot wijziging van het verblijfsdoel van haar verblijfsvergunning, die eerder was verleend voor verblijf als familie- of gezinslid. De staatssecretaris had deze aanvraag afgewezen en de verblijfsvergunning ingetrokken, met als argument dat er geen sprake was van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en haar referent, en dat er vermoedens bestonden van een schijnrelatie.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Tijdens de hoorzitting zijn er tegenstrijdige verklaringen afgelegd door eiseres en de referent, wat de rechtbank deed twijfelen aan de oprechtheid van hun relatie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de relatie niet voldeed aan de eisen van het Vreemdelingenbesluit, dat een duurzame en exclusieve relatie vereist voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er sprake was van een serieuze relatie, en de getuigenverklaringen die zij had overgelegd waren niet overtuigend genoeg.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het terugkeerbesluit van de staatssecretaris niet onrechtmatig was, aangezien eiseres de Vietnamese nationaliteit bezit en er geen aanwijzingen waren dat zij naar een ander land zou moeten terugkeren. De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.