ECLI:NL:RBDHA:2022:4648
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen van een Azerbeidzjaans gezin met banden aan de Gülenbeweging en de afwijzing door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een Azerbeidzjaans gezin, dat vreesde voor vervolging in hun thuisland vanwege hun banden met de Gülenbeweging. De aanvragen werden afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvragen als kennelijk ongegrond bestempelde. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers behandeld op 21 april 2022. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, was aanwezig via videoverbinding, terwijl eiseres niet verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eisers geloofwaardig zijn, evenals de aanhangigheid van de Gülenbeweging door eiser. Echter, de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de vrees van eiser voor problemen met de veiligheidsdiensten bij terugkeer naar Azerbeidzjan niet aannemelijk was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aannemelijkheidsbeoordeling van de Staatssecretaris niet zorgvuldig was en heeft de bestreden besluiten vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen tien weken nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen, waarbij de eerdere gebreken in acht moeten worden genomen. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eisers toegewezen, vastgesteld op € 1.518,-.