ECLI:NL:RBDHA:2022:4643

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
NL22.776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser uit Belarus afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een eiser uit Belarus tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die problemen ondervond in Belarus na zijn terugkeer vanuit Zweden, had zijn asielaanvraag ingediend op basis van zijn betrokkenheid bij de Belarussische oppositie en de vrees voor vervolging door de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris de asielaanvraag op 11 januari 2022 had afgewezen, waarbij de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde feiten ter discussie werd gesteld. Eiser heeft tijdens de zitting verklaard dat hij contact had met een oppositielid en dat hij hem had geholpen om naar Polen te vertrekken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van eiser ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij de verklaringen van eiser en de ingediende documenten opnieuw moeten worden beoordeeld. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.776

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 11 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de Verlengde Asielprocedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Faes. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 18 [geboortedatum] en de Belarussische nationaliteit te bezitten. Op 2 mei 2021 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden in Belarus na zijn terugkeer vanuit Zweden in december 2020. In Zweden heeft eiser in eerder een verzoek om internationale bescherming ingediend. Tijdens eisers verblijf in een ACZ [1] in Zweden heeft hij een Belarussisch oppositielid leren kennen, genaamd [naam2]. Toen kenbaar werd dat Zweden geen internationale bescherming zou verlenen aan [naam3], heeft eiser hem geholpen om naar Polen te vertrekken. Nadat ook aan eiser geen internationale bescherming werd verleend door Zweden, is eiser gedwongen overgedragen aan Belarus. Bij terugkomst in Belarus is eiser door de Belarussische autoriteiten ondervraagd en hebben zij in eisers telefoon de contactgegevens van [naam3] en hun onderlinge berichten gevonden. Daardoor wordt eiser er door de Belarussische autoriteiten van verdacht de organisatie van massarellen te hebben voorbereid. Eiser heeft de strafrechtelijke vervolging niet afgewacht en is uit Belarus vertrokken. Eiser vreest voor de Belarussische autoriteiten indien hij terugkeert.
3. Verweerder heeft eisers asielaanvraag bij besluit van 11 januari 2022 afgewezen. [2] Verweerder acht de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De problemen met de Belarussische autoriteiten heeft verweerder ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat hij hierover summier en tegenstrijdig heeft verklaard.
4. Eiser heeft hiertegen ingebracht dat hij met de overgelegde documenten voldoende heeft onderbouwd dat hij [naam3] kent en dat hij hem heeft geholpen met zijn reis naar Polen. Verder voert eiser aan dat hij over [naam3] heeft verteld wat hij wist. Ze hadden weliswaar een band, maar geen uitgebreide langdurige persoonlijke band. De documenten omtrent de verdenkingen en de strafrechtelijke procedure tegen eiser kan hij niet inbrengen omdat hij geen kennissen in Belarus meer heeft om hem de kopieën toe te zenden. Tot slot heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard. In het nader gehoor heeft eiser immers al verduidelijkt dat de moeder van zijn ex-vriendin (hierna: ex-schoonmoeder) heeft gezorgd voor een paspoort op de achternaam van eisers moeder en dat er wel een wettige maar geen officiële procedure tot naamwijziging is gevolgd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
[naam2]
5. In het voornemen heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser niet goed kan verklaren over wie [naam3] is. Verweerder acht daarbij van belang dat eiser ook over andere bekende oppositieleden begint te verklaren wanneer naar [naam3] wordt gevraagd. Daarnaast heeft eiser volgens verweerder niet bevredigend kunnen antwoorden op de vraag waarom [naam3] geen verblijfsstatus heeft gekregen in Zweden. In het bestreden besluit werpt verweerder aan eiser tegen dat de bij zienswijze overgelegde informatie over [naam3] nog altijd geen uitleg geeft waarom eiser in het gehoor zeer summier heeft verklaard over een persoon die een belangrijke rol speelt in zijn asielrelaas. Verweerder heeft daar ter zitting aan toegevoegd dat het er op lijkt dat eiser en [naam3] elkaar wel kennen, maar dat wordt tegengeworpen dat eiser niet meer heeft kunnen verklaren.
6. Verweerder heeft echter onvoldoende gemotiveerd aan eiser tegengeworpen dat hij zeer summier heeft verklaard over [naam3]. Eiser verklaart in zijn vrije relaas dat hij [naam3] in Zweden heeft leren kennen, dat [naam3] lid was van de Belarussische oppositie, dat hij bekend was bij de VN [3] , dat hij op een opsporingslijst stond en dat eiser hem heeft geholpen vanuit Zweden naar Polen te vertrekken. [4] Ook heeft eiser telkens inhoudelijk geantwoord op de vragen die verweerder heeft gesteld. [5] Dat eiser op de vraag wie [naam3] is
ookde namen van andere oppositieleden noemt, kan op zichzelf niet tot de conclusie leiden dat eiser summier heeft verklaard. Eiser heeft immers op dezelfde vraag geantwoord dat [naam3] actief is als vlogger op sociale media en ‘vernederingen’ uitte aan de president van Belarus waardoor hij in de problemen is gekomen. [6]
7. Voorts heeft verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser onbevredigend heeft geantwoord op de vraag waarom [naam3] niet in Zweden is gebleven. Verweerder heeft in dit verband aan eiser tegengeworpen dat hij enkel heeft geantwoord dat er volgens Zweden geen problemen bestaan in Belarus. Hiermee heeft verweerder miskend dat eiser ook heeft verklaard dat de Zweedse autoriteiten niet volgden dat [naam3] lid was van de Belarussische oppositie. [7]
8. Gezien het voorgaande heeft verweerder eveneens onvoldoende gemotiveerd aan eiser tegengeworpen dat de overgelegde informatie niet ter onderbouwing van zijn asielrelaas kan dienen. Bij zienswijze heeft eiser verschillende e-mails van [naam3] overgelegd met onder andere een kopie van [naam3] verblijfskaart in Polen, een verklaring van [naam3] over eiser (met een vertaling middels Google Translate), een artikel van Svaboda (eveneens met een vertaling middels Google Translate), een onvertaald artikel van Polskieradio en een rapport van het UNHCR [8] van 26 juni 2021 betreffende [naam3] [9] . Dat de informatie niet relevant is omdat het ziet op [naam3] in plaats van eiser, kan voorts zonder nadere motivering niet volstaan. Eisers asielrelaas stoelt immers op de stelling dat hij door de Belarussische autoriteiten met [naam3] wordt geassocieerd vanwege zijn hulp aan en contacten met [naam3], waardoor [naam3] politieke overtuigingen aan eiser zijn toegedicht. [10]
Documenten persoonlijke problemen
9. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij nog altijd geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij wordt gezocht, is aangehouden of is voorgeleid in Belarus. Voor zover eiser heeft aangevoerd dat hij niemand heeft om de documenten vanuit Belarus naar Nederland te zenden, overweegt de rechtbank dat eiser ter zitting heeft verklaard dat hij het contact met zijn ex-vriendin en zijn ex-schoonmoeder zou kunnen herstellen. Deze grond slaagt dan ook niet.
Naamswijziging van eiser
10. Verweerder heeft niet aan eiser tegen kunnen werpen dat hij eerder dan in de zienswijze had moeten corrigeren dat er volgens hem wel een wettige maar geen officiële procedure tot naamswijziging heeft plaatsgevonden. Uit artikel 3.113, tweede lid, van het Vb [11] volgt dat verweerder eiser al tijdens het nader gehoor had moeten confronteren met deze – mogelijke – tegenstrijdigheid. Het nalaten daarvan komt voor zijn rekening. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat eiser correcties en aanvullingen heeft kunnen inbrengen Eiser heeft immers pas in de zienswijze op deze tegenwerping in het voornemen kunnen reageren. Het lag in dit geval op de weg van verweerder om de uitleg uit de zienswijze bij het bestreden besluit te betrekken, hetgeen niet is gebeurd. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met artikel 3.113 Vb. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende zorgvuldig voorbereid. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie
11. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder zal zich in het nieuw te nemen besluit op eisers asielaanvraag moeten buigen over de verklaringen die eiser in het kader van zijn asielrelaas heeft afgelegd en de waarde die toekomt aan de ter ondersteuning daarvan ingebrachte documenten. De rechtbank ziet geen mogelijkheid het geschil definitief te beslechten. Het ligt op de weg van verweerder om de gestelde problemen van eiser opnieuw en integraal te beoordelen.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759 en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met
inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518
(duizendvijfhonderdenachttien euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Asielzoekerscentrum.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.De Verenigde Naties.
4.Rapport nader gehoor van 15 oktober 2021, p. 5.
5.Ze bijvoorbeeld pagina 10 en 11 van het rapport nader gehoor van 15 oktober 2021.
6.Rapport nader gehoor van 15 oktober 2021, p. 9.
7.Rapport nader gehoor, van 15 oktober 2021, p.10.
8.United Nations High Commissioner for Refugees.
9.Appeal by the Special Rapporteur on the situation of human rights in Belarus, the Special
10.Rapport nader gehoor, van 15 oktober 2021, p.7.
11.Vreemdelingenbesluit 2000.