ECLI:NL:RBDHA:2022:4571

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8746
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van twijfel aan nationaliteit kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Irakese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen, omdat er gerede twijfel bestond over de Nederlandse nationaliteit van de kinderen van eiseres. Eiseres had aangevoerd dat de paspoorten van haar kinderen niet hadden mogen worden ingenomen en dat de biologische vader van de kinderen, [A], de Nederlandse nationaliteit had. Echter, de rechtbank stelde vast dat het juridisch vaderschap van [B] niet was aangetoond en dat de kinderen daardoor geen recht op (afgeleid) verblijf hadden.

Tijdens de zitting op 2 december 2021 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat de slechte financiële situatie van eiseres en haar gezin niet kon leiden tot een ander oordeel, en dat de hoorplicht in bezwaar niet was geschonden, omdat er geen twijfel bestond dat de bezwaren niet konden leiden tot een andersluidend besluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/8746

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.S.M. Rietveld)

Procesverloop

Bij besluit van 15 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER zoals bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen.
Bij besluit van 23 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiseres heeft tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een beeldverbinding plaatsgevonden op 2 december 2021. Eiseres is niet verschenen. De gemachtigde van eiseres is wel verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1991 en heeft de Irakese nationaliteit. Eiseres heeft op 7 november 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument zoals bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op grond van het arrest Chavez-Vilchez. [1] Eiseres is de moeder van [referente] (referenten). Eiseres beoogt dat zij recht heeft op (afgeleid) verblijf bij haar minderjarige kinderen. [2]
Ten behoeve van referenten zijn op 28 mei 2019 aanvragen ingediend bij de Nederlandse Ambassade in Ankara voor afgifte van een Nederlands paspoort. De paspoorten zijn afgegeven. Er is hierbij uitgegaan van het feit dat [A] (met de Nederlandse nationaliteit) de vader was. Uit het in bezwaar overgelegde (DNA-onderzoek) blijkt dat [A] de biologische vader van de kinderen is. Bij beschikking van 24 juni 2020 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken de Nederlandse paspoorten van de kinderen van eiseres evenwel teruggevorderd, omdat er sprake is van diverse ongerijmdheden. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [B] de juridische vader is van referenten. [B] is niet bekend in Nederland en heeft niet de Nederlandse nationaliteit. Nu de kinderen geen juridische familieband hebben met hun biologische vader hebben zij via hem niet de Nederlandse nationaliteit verkregen en bestaat er geen (afgeleid) verblijfsrecht voor eiseres op grond van het arrest Chavez-Vilchez.
Wat vindt eiseres in beroep?
2. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres stelt dat de paspoorten van de kinderen van eiseres niet hadden mogen worden ingenomen. Eiseres stelt dat [A] de (biologische en juridische) vader is van referenten. [A] heeft de Nederlandse nationaliteit. Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat [A] ten tijde van zijn asielaanvraag geen brondocumenten had en dat hij twijfelde over zijn geboortedatum. Eiseres betoogt dat [A] de Koerdische naam is van [B] . Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat er bij de Gemeente Den Haag een procedure loopt voor het wijzigen van zijn gegevens. Eiseres heeft verder ter zitting toegelicht dat er een procedure voor erkenning van het vaderschap en een procedure tot het vaststellen van het Nederlanderschap lopen. Eiseres heeft ter zitting ook gesteld dat de financiële situatie van haar gezin slecht is, omdat zij nu geen toeslagen meer krijgen. Tot slot stelt eiseres dat zij ten onrechte niet is gehoord tijdens de bezwaarfase en dat het bestreden besluit daarmee in strijd is met artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres om een
verblijfsdocument heeft mogen weigeren. Gelet op de gerede twijfel die is ontstaan aan de Nederlandse nationaliteit van de kinderen van eiseres, voldoet eiseres niet aan alle voorwaarden voor een (afgeleid) verblijfsrecht op grond van artikel 20 van het VWEU [3] en het arrest Chavez-Vilchez.
4. De rechtbank stelt vast dat het biologisch vaderschap van [A] onverlet laat dat zijn juridisch vaderschap niet is aangetoond. Verder is niet in geschil dat op grond van de bij de ambassade ingeleverde stukken [B] de juridische vader is van referenten. Op dit moment kan er dan ook niet vanuit worden gegaan dat referenten de Nederlandse nationaliteit hebben. Het feit dat op dit moment verschillende procedures lopen om de relevante gegevens te corrigeren en het Nederlanderschap van referenten vast te stellen, maakt dit niet anders. De uitkomst van deze procedures is voorts onzeker, zodat geen aanleiding bestaat de onderhavige procedure aan te houden in afwachting daarvan. De slechte financiële omstandigheden van het gezin, daargelaten dat deze niet zijn onderbouwd, kunnen niet tot een ander oordeel leiden.
Hoorplicht
5. Ten aanzien van de gestelde schending van de hoorplicht overweegt de rechtbank
dat van het horen in bezwaar slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht mag worden afgezien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het bestreden besluit en de gronden in het bezwaarschrift is in dit geval aan deze maatstaf voldaan, zodat verweerder van het horen heeft mogen afzien.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2022.
de griffier is niet in staat
deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2017:354.
2.Voorwaarde b van paragraaf B10/2.2 van de Vc.
3.Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie