ECLI:NL:RBDHA:2022:4533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
09-251059-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag op 12-jarig meisje in Delft met mes

Op 12 mei 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging doodslag op een 12-jarig meisje in Delft. De verdachte heeft op 29 juli 2021, terwijl het slachtoffer met een vriendin aan het spelen was, het meisje in haar nek gestoken met een mes. De verdachte ontkende de daad te hebben gepleegd en beweerde op dat moment op een voetbalveldje te zijn. Echter, uit onderzoek naar zendmasten bleek dat zijn telefoon op het moment van het delict in de buurt van de plaats delict was. Daarnaast vond de politie op de telefoon van de verdachte een notitie waarin hij een plan beschreef om het meisje te doden, evenals een agenda-item met de titel 'Dood van [naam 2]' op de dag van de steekpartij. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de dader was en dat er voldoende bewijs was voor poging doodslag. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 300 dagen, waarvan 189 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstig strafbaar feit had gepleegd, wat grote angst en onveiligheid in de maatschappij veroorzaakte. De verdachte had geen eerder strafblad, maar er waren zorgen over zijn emotionele en sociale ontwikkeling, wat leidde tot de beslissing om hem onder toezicht te stellen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/251059-21
Datum uitspraak: 12 mei 2022
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de zaak (kies tussen de alternatieven)tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 23 december 2021 (pro forma) en 28 april 2022 (inhoudelijke behandeling).
De officier van justitie in deze zaak is mr. P. de Jonge en de advocaat van de verdachte is mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat hij op 29 juli 2021 in Delft heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden door met een mes in haar nek te steken. Als dat niet kan worden bewezen, wordt de verdachte ervan beschuldigd dat hij op die dag heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar te mishandelen.
Dit is tenlastegelegd als:
hij op of omstreeks 29-07-2021 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] met een mes heeft gestoken in haar nek, althans in haar hoofd en/of lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de zitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering worden gebruikt als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 29 juli 2021 was [slachtoffer] , op dat moment 12 jaar oud, aan het spelen met haar vriendin, [getuige 1] op ‘ [locatie 1] ’ in [locatie 2] ” in Delft. Een stukje verderop stond een man onder een boom die hen gadesloeg. Op enig moment rende deze man op de twee meisjes af en stak met een mes in de nek van het slachtoffer, waardoor zij een steekverwonding heeft opgelopen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het de verdachte is geweest die het slachtoffer heeft neergestoken. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze gedraging een poging doodslag, dan wel een poging zware mishandeling oplevert.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat poging doodslag bewezen kan worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, ook als alle indirecte aanwijzingen in het dossier in samenhang worden bezien. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken. Daarnaast heeft ze aangevoerd dat het opzet van de dader niet was gericht op de dood van het slachtoffer.
3.4
De beoordeling
De rechtbank moet dus eerst vaststellen of het de verdachte is geweest die het slachtoffer met een mes heeft gestoken. De verdachte heeft steeds, ook op de terechtzitting, ontkend dat hij dit heeft gedaan. De rechtbank is echter van oordeel dat het de verdachte was die [slachtoffer] in haar nek heeft gestoken. De rechtbank gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden die blijken uit de bewijsmiddelen.
In bijlage I heeft de rechtbank de bewijsmiddelen opgenomen.
[slachtoffer] was samen met haar vriendin [naam 1] vanaf 15.10 uur in [locatie 2] in Delft. [naam 1] was getuige van de steekpartij en heeft de dader goed gezien. Ze heeft een hele specifieke beschrijving gegeven van het uiterlijk van de dader. Op basis van haar beschrijving van de dader is een compositietekening gemaakt. Deze tekening is via verschillende mediakanalen bekend gemaakt aan het publiek. Er zijn naar aanleiding hiervan twee tips binnengekomen waarbij de verdachte wordt genoemd als de persoon op de compositietekening. Ook een vriendin van de verdachte, [naam 2] , waarvan de vader [naam 3] heet, vond dat de verdachte op de tekening lijkt, want ze appte de verdachte dat deze ‘vies veel’ op hem lijkt.
De politie heeft onderzoek gedaan naar welke mobiele telefoons aanwezig waren in de directe omgeving van de plaats delict rond het tijdstip van de steekpartij, tussen 15.15 uur en 15.45 uur. Er waren op dat moment 130 telefoons in de buurt. Uit nader onderzoek is gebleken dat de telefoon van de verdachte één van die 130 telefoons was.
De telefoon van de verdachte is voor onderzoek in beslag genomen. De politie heeft daarop een notitie gevonden met de titel ‘Neuken’ en de volgende tekst:
“Plan om haar te doden op 26 juli 2021
Plan uitvoeren om 29 juli 2021
Je gaat naar delft toe beid haar op om haar wat te vertellen maak niey uit
wat ze komt der aan je lokt haar naar die eene bos toe je gaat wat
praten met haar steek een peuk op je loopt ff weg je pakt je pakt je mes
en je aan steken je slaat haar de kkr
In als je nokkie gaat strek je haar kleren uit en de rest spreekt voor zich”
Deze notitie bevat opvallende overeenkomsten met de steekpartij die op 29 juli 2021 heeft plaatsgevonden in [locatie 2] in Delft. Niet alleen de pleegdatum komt overeen, maar er wordt ook gesproken over het steken met een mes in een bos.
In de agenda van de telefoon staat op 29 juli 2021 een agenda item met als titel: “Dood van [naam 2] .” Verder staan er whatsappberichten met [naam 2] d.d. 27 juli en 29 juli 2021 op de telefoon. Hierin probeert de verdachte [naam 2] zover te krijgen dat zij op 29 juli 2021 met de verdachte in Delft afspreekt. De afspraak gaat uiteindelijk niet door. De politie heeft ook onderzoek gedaan naar de webhistorie in de telefoon. Daaruit blijkt dat de verdachte vanaf 30 juli tot en met 2 augustus 2021 95 websites heeft bezocht waarop nieuwsberichten staan die betrekking hebben op het steekincident.
De telefoon wordt na dit onderzoek teruggegeven aan de verdachte. Na de aanhouding van de verdachte wordt de telefoon opnieuw onderzocht. De politie ziet dan dat er nog steeds een agenda item op 29 juli 2021 staat, maar dat de titel is weggehaald.
De verdachte is meerdere keren verhoord. Hij heeft steeds ontkend het slachtoffer te hebben gestoken. Hij heeft verklaard dat hij rond de tijd dat het slachtoffer is neergestoken niet in [locatie 2] is geweest maar aan het voetballen was met vrienden op het voetbalveldje achter de flat waar zijn moeder woonde. Hij wil echter niet zeggen wie deze vrienden zijn. Als reden waarom hij die namen niet wil noemen geeft de verdachte op dat hij hen niet wil belasten. De rechtbank vindt dit ongeloofwaardig. Door het horen van deze getuigen zou het alibi van verdachte immers kunnen worden bevestigd terwijl bovendien niet is in te zien op welke wijze de verdachte zijn vrienden zou belasten als zij enkel aan het voetballen waren. Ook de moeder van de verdachte kan niet bevestigen dat verdachte aan het voetballen was ten tijde van het steekincident. Zij heeft verklaard dat zij niet heeft gezien dat hij daar aan het voetballen was.
De rechtbank gebruikt dit deel van de verklaring van de verdachte tot het bewijs, nu deze verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig is en afgelegd om de waarheid te bemantelen. Die kennelijke leugenachtigheid blijkt uit het onderzoek dat de politie heeft gedaan naar de verschillende zendmasten die door de mobiele telefoon van de verdachte zijn aangestraald rondom het tijdstip van het delict. Daaruit blijkt dat de telefoon van verdachte de zendmasten aan [locatie 3] te Delft heeft aangestraald. Onderzocht is of het mogelijk is dat deze masten zijn aangestraald als de verdachte de hele tijd op het voetbalveldje was. De conclusie is dat het op geen enkele wijze mogelijk is om verbinding te maken met de zendmast aan [locatie 3] vanaf het voetbalveldje. Hieruit blijkt dus dat de verdachte niet steeds op het voetbalveldje was. De verdachte had immers, naar eigen zeggen, zijn telefoon steeds bij zich.
De verdachte heeft verder verklaard dat hij niet weet wie de notitie en het agenda-item heeft geschreven, hij heeft dat in elk geval niet gedaan. Ook weet hij niet wie het agenda-item later weer leeg heeft gemaakt. Ook dit vindt de rechtbank een ongeloofwaardige verklaring, omdat de verdachte heeft gezegd dat hij zijn telefoon altijd bij zich heeft, zijn pincode regelmatig verandert en deze aan niemand geeft. Bovendien gaat het om drie op verschillende tijdstippen in of uit de telefoon van de verdachte gezette of gehaalde berichten. Naar het oordeel van de rechtbank schreeuwt dit alles om een uitleg, maar deze heeft de verdachte niet gegeven.
Op grond van al deze feiten en omstandigheden, allen in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het de verdachte was die het slachtoffer heeft neergestoken. Ook vindt de rechtbank dat sprake is van een poging tot doodslag. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het opzet van de verdachte niet gericht was op de dood. De rechtbank is het daar niet mee eens. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte naar het slachtoffer toe is gerend en met een mes, dat hij mee had genomen, een stekende beweging heeft gemaakt in de nek van het slachtoffer waardoor zij een verwonding heeft opgelopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam vitale organen bevinden. Het mes ketste waarschijnlijk af op een wervel, waardoor ernstig letsel werd voorkomen. Dit is echter niet aan de verdachte te danken. De rechtbank vindt daarom dat poging tot doodslag is bewezen.

4.De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen en op grond van de conclusies hierboven, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Bewezenverklaard wordt dat:
hij op 29
juli2021 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes heeft gestoken in haar nek, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

Het feit dat de verdachte heeft gepleegd, is een strafbaar feit. De verdachte is daarvoor strafbaar. Uit niets blijkt dat dit feit dan wel de verdachte niet strafbaar zijn.

6.De op te leggen straf en/of maatregel

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte jeugddetentie wordt opgelegd voor de duur van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 189 dagen voorwaardelijk. Hij heeft daarbij de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, meewerken met psychische behandeling als die behandeling nodig is, zich houden aan een avondklok zolang als geadviseerd door de jeugdreclassering, een contactverbod met het slachtoffer en haar ouders, meewerken aan het coachingstraject, naar school gaan of andere zinvolle dagbesteding hebben en luisteren naar zijn ouders. De officier van justitie heeft ook gevraagd dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
6.2
Standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw verzocht dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. De verdachte heeft gezegd dat hij bereid is zich aan alle voorwaarden te houden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Om te bepalen welke straf en/of maatregel voor de verdachte gepast is, kijkt de rechtbank naar de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en ook naar de persoon van de verdachte.
Ernst van het feit
De verdachte heeft een jong meisje in een park met een mes in haar nek gestoken en zich daarmee schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hier was geen enkele aanleiding voor, het gebeurde ogenschijnlijk uit het niets. De verdachte en het slachtoffer kennen elkaar niet. Dat het fysieke letsel beperkt is gebleven en het incident geen dodelijke afloop heeft gekend, is een gelukkige omstandigheid die niet te danken is aan het handelen van de verdachte. Met zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Daarnaast gebeurde dit voor de ogen van het eveneens jonge vriendinnetje van het slachtoffer. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit, dat bij het slachtoffer en haar familie, maar ook in de maatschappij voor gevoelens van grote angst en onveiligheid heeft gezorgd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit.
Over de persoon van de verdachte is een aantal rapporten geschreven.
Drs. M. Westra - Smit, GZ-psycholoog heeft op 22 november 2021 als volgt gerapporteerd:
Betrokkene functioneert op de grens van laag- en benedengemiddeld intelligentieniveau, wat in combinatie met problemen in het adaptief vermogen wordt geclassificeerd als een zwakbegaafd cognitief niveau. Er is sprake van een emotioneel-sociale achterstand. De sociale cognitie en sociale interactie zijn beperkt in vergelijking met zijn kalenderleeftijd. Er worden in onderhavig onderzoek veel kenmerken van een autismespectrumstoornis gezien. Vanuit de ontwikkelingsanamnese, school en een eerdere intake bij de GGZ zijn er ook contra-indicaties. De classificatie autisme wordt niet gesteld. De sociaal cognitieve ontwikkeling is evenwel een reden tot zorg en wordt geclassificeerd als gespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Dit was evenzo ten tijde van het ten laste gelegde feit.
Betrokkene is een ontkennende verdachte. Op basis van de beschikbare stukken is onvoldoende een gedragskundige reconstructie van het ten laste gelegde feit te maken. Of en hoe de stoornissen het gedrag en de gedragskeuzes hebben beïnvloed is op basis van de beschikbare gegevens niet vast te stellen.
Het risico op geweldsdelicten wordt op basis van zowel de klinische inschatting
als gestructureerde taxatie middels de SAVRY als matig geschat. Dit risico wordt
gevormd door historische risicofactoren, risicofactoren die gelegen zijn in de persoon van betrokkene, waarbij hij onvoldoende zijn emoties kan reguleren en over een gering oplossend vermogen beschikt. Betrokkene is kwetsbaar vanuit zijn beperkte cognitieve vermogens, zijn beperkingen in sociaal cognitief functioneren en sociale vaardigheden. Hij behoeft begrenzing, structuur en begeleiding. Als deze externe begrenzing wegvalt is hij onvoldoende in staat zichzelf te reguleren, goede keuzes te maken en is naïef in relatie tot leeftijdgenoten en kan zich laten meenemen in negatief en deviant gedrag.
Geadviseerd wordt om een intensieve, outreachende en praktische vorm van coaching in te zetten voor zowel betrokkene zelf als voor pedagogische ondersteuning van vader. Gezien de cognitieve beperkingen en de problemen in sociale cognitie en vaardigheden is een gespecialiseerde coaching met kennis en expertise op het gebied van autisme geïndiceerd. Geadviseerd wordt om, indien het tenlastegelegde feit bewezen wordt geacht, de begeleiding en ondersteuning vorm te geven in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf om de kans op recidive in de toekomst te verminderen. Betrokkene is gebaat bij structuur en controle, waaronder urine controles, een maatregel van toezicht en begeleiding, uitgevoerd door de William Schrikker Stichting, wordt passend geacht.
De Raad voor de Kinderbescherming (verder de Raad) heeft op 7 april 2022 als volgt gerapporteerd:
Gezien de complexe problematiek is de Raad van mening dat de verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft middels jeugdreclassering. De verdachte wordt reeds begeleid door de jeugdreclassering (i.v.m. schorsende voorwaarden) en stelt zich begeleidbaar op. De Raad vindt het daarom wenselijk dat de jeugdreclassering samen met de verdachte en ouders verder onderzoekt wat nodig is, hulpverlening inzet/voortzet en het verloop hiervan monitort. De uitvoering adviseert de Raad te leggen bij de William Schrikker Stichting. Dit in verband met het IQ van de verdachte in combinatie zijn ontwikkelingsproblematiek. De verdachte functioneert cognitief op de grens van laag en beneden gemiddeld niveau wat beperkingen geeft in het conceptueel, praktisch en sociale functioneren.
Gezien de ernst van het feit adviseert de Raad een deels voorwaardelijke
jeugddetentie op te leggen. Het onvoorwaardelijke deel van de
jeugddetentie is voor de tijd die de verdachte al heeft gezeten. Het voorwaardelijke deel
geeft de verdachte de ruimte om zich te richten op begeleiding, maar dient hopelijk ook als motivatie om herhaling te voorkomen. De Raad meent dat daarnaast elektronische controle voortgezet dient te worden. De reden hiervoor is dat hulpverlening nog van de grond moet komen en er nog onvoldoende zicht is op verdachte en wat hij doet in zijn vrije tijd.
De rechtbank maakt zich, gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit en de omstandigheid dat in de telefoon van de verdachte een zeer verontrustende notitie is aangetroffen, zorgen over de verdachte. De rechtbank neemt bij de bepaling van de strafmaat tot uitgangspunt de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen. Door de ontkennende houding van de verdachte, ook tijdens het onderzoek van de psycholoog, is die informatie beperkt. De verdachte heeft immers geen enkel inzicht gegeven in het waarom van zijn handelen. Hoewel de rechtbank dit zorgelijk vindt, ziet zij geen mogelijkheid om een andere strafmodaliteit op te leggen dan zoals hierna bepaald.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd en - in het voordeel van de verdachte -met zijn blanco strafblad.
De rechtbank ziet in de ernst van het feit aanleiding om aan de verdachte - conform de eis van de officier van justitie - een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen voor de duur van 300 dagen met een proeftijd van 2 jaar. Het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie is gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Het voorwaardelijk strafdeel is bedoeld om de verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten en de begeleiding en behandeling van de verdachte te waarborgen. Uit de rapportage van de psycholoog blijkt dat de verdachte lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Als bijzondere voorwaarde legt de rechtbank dan ook op begeleiding door de jeugdreclassering met de daarbij behorende meldplicht in combinatie met de verplichting om mee te werken aan behandeling door Middin, in de vorm van in ieder geval (doch niet uitsluitend) een coachingtraject, en eventuele behandeling voor het drugsgebruik van de verdachte, met als verdere bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek. Ook legt de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer op. Verder dient de verdachte naar school/werk/stage te gaan. Tenslotte dient de verdachte zich gedurende een periode van 8 maanden, te weten tot 24 augustus 2022, onder elektronisch toezicht te stellen, waarbij de tijd dat de verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis reeds onder elektronisch toezicht heeft gestaan op die periode in mindering dient te worden gebracht en dient hij zich te houden aan de tijden van de avondklok, zoals door de jeugdreclassering te bepalen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Uit het psychologisch rapport blijkt dat de kans op recidive van de verdachte kan worden verminderd door verplichte begeleiding en ondersteuning in het kader van het opleggen van bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht bevelen, nu er naar het oordeel van de rechtbank zonder behandeling ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De vordering benadeelde partij

Het [slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van € 2.704,98, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 204,98 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de door haar bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw aansprakelijkheid voor de schade van het slachtoffer afgewezen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met het geringe letsel van het slachtoffer en het feit dat het incident niet tot blijvend letsel of psychische schade heeft geleid.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit, ter hoogte van het gevorderde bedrag. Dit bedrag staat in redelijke verhouding tot de schade die het slachtoffer heeft geleden.
De rechtbank vindt dan ook dat de verdachte aan [slachtoffer] € 2.704,98, bestaande uit € 204,98 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade moet betalen. De benadeelde partij heeft door toedoen van de verdachte lichamelijk letsel opgelopen. Ook heeft het steekincident ingrijpende gevolgen gehad voor de psychische gesteldheid van de benadeelde. De rechtbank ziet geen redenen om dit bedrag te verlagen, want het is een redelijk bedrag. Daar komt de wettelijke rente ook nog bij, te rekenen vanaf de dag dat het feit is gepleegd, te weten 29 juli 2019 tot aan de dag dat het bedrag is betaald.
Dit brengt mee dat de verdachte ook moet worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op € 0,00.
De rechtbank zal aan de verdachte ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen, zodat hij het bedrag aan de staat moet betalen en de staat ervoor zorgt dat het geld bij de benadeelde partij terecht komt. De rechtbank zal de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (impliciet primair) tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven en kwalificeert dit als
poging doodslag;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 300 dagen;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat een gedeelte groot
189 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens het niet nakomen van na te melden voorwaarden en stelt daarbij een proeftijd vast van
twee jaren;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [slachtoffer] , geboren op 3 januari 2009;
- gedurende de periode tot 24 augustus 2022 aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres 2] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en gedurende de tijden in overleg met de jeugdreclassering te bepalen, waarbij de veroordeelde zich voor diezelfde periode onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een Middin of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn ontwikkelingsstoornis;
- gedurende de proeftijd mee zal werken aan het coachingtraject van Middin of een soortgelijke instelling;
- gedurende de proeftijd onderwijs/stage zal volgen dan wel een andere vorm van dagbesteding zal hebben;
geeft opdracht aan de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot het bedrag van € 2.704,98, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 29 juli 2021 tot de dag waarop de vordering is betaald, en veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 0,00, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting om € 2.704,98, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 29 juli 2021 tot de dag waarop de vordering is betaald, aan de Staat te betalen voor het [slachtoffer] ;
bepaalt de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen als de verdachte niet voldoet aan zijn betalingsverplichting;
bepaalt dat door betaling aan de Staat, de verplichting om aan de benadeelde partij te betalen vervalt en omgekeerd.
heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.M. van der Klein, kinderrechter,
en mr. M.J. Bouwman, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 12 mei 2022.
Mr. M.J. Bouwman en mr. W. Braaksma zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I(vul geboortedatum in)
Bewijsmiddelen
(vul geboortedatum in)

1(vul geboortedatum in).

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-2(vul geboortedatum in) (pagina 23(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 29 juli 2021 sprak ik, [verbalisant 1] , met [getuige 1] . Ik hoorde haar zeggen dat ze erbij was toen haar vriendin gestoken werd. Ik vroeg haar naar het signalement van de man die gestoken had, ik hoorde haar zeggen:
Blond gemillimeterd haar;
Blanke huidskleur;
Witkleurig t-shirt met korte mouwen,
Lange blauwkleurige spijkerbroek;
Leeftijd, einde pubertijd;
Had in zijn ene hand een telefoon en de andere een groot vleesmes. Ik hoorde haar zeggen dat ze mij kon laten zien waar haar vriendin gestoken was. Ik liep samen met haar mee en we liepen het schoolplein af en vervolgens het bos in, gelegen achter de BSO aan de Van Rijslaan te Delft.
Met foto van de locatie van het steekincident, p. 25

2.

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-3(vul geboortedatum in) (pagina 26 en 27(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 29 juli 2021 hoorde ik, [verbalisant 2] , dat [slachtoffer] aan mij in tranen en volledig overstuur aan mij verklaarde dat zij zojuist met een keukenmes was gestoken door een man. Ik vroeg aan [slachtoffer] waar zij was gestoken. Ik zag dat zij naar haar nek en rug wees. Hierop heb ik naar haar rug gekeken en zag in het midden van haar schouderbladen enkele centimeters onder haar nek een verticale snee zitten van ongeveer 1 cm. Ik zag dat deze snee licht bloedde. Ik heb [slachtoffer] gevraagd wat er gebeurd was. Ik hoorde dat zij aan mij verklaarde dat zij op [locatie 1] was in [locatie 2] samen met een vriendinnetje (getuige) van haar. Er kwam een man op haar af. De man stak haar in haar nek/ rug.
Met foto’s van het letsel, p. 28-31.
3.
Een geschrift, bevattende medische informatie betreffende (vul geboortedatum in) [slachtoffer] van 29 juli 2021(vul geboortedatum in), opgemaakt door de arts T. Ghafuri-Taheri en M.W.G.A. Bronkhorst(vul geboortedatum in) (pagina 276(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende(vul geboortedatum in)
Steekverwonding hoogthoracaal (insteekopening op niveau Th1 ), waarschijnlijk afgeketst op onderliggende wervel/rib.

4.

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-12(vul geboortedatum in) (pagina 67(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:
Ik, [verbalisant 3] , heb op basis van de informatie die [getuige 1] mij verstrekte over de dader die zij had gezien tijdens poging tot doodslag/moord, een compositietekening gemaakt. Na voltooiing van de compositietekening vroeg ik de getuige welk oordeel zij kon geven over het eindresultaat. De getuige antwoordde daarop:
"Wat ik gezien heb lijkt dit erop."
5.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-74(vul geboortedatum in) (pagina 285(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:
Op 7 september 2021 is er via de televisie programma's Team West (regionale zender) en de landelijke zender Opsporing verzocht informatie gevraagd omtrent het steekincident. Tijdens deze uitzending werd onder andere een compositie tekening getoond.
Eén tip ging over dat de man op de compositietekening, getoond in de opsporingsberichten van de politie Delft, [verdachte] is.
6.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-8(vul geboortedatum in) (pagina 33 en 34(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van [getuige 1] (vul geboortedatum in):
Wij zaten daar op de heuvel. We zagen die man al staan. En toen rende hij naar [slachtoffer] en pakte hij zijn mes en deed hij gewoon zo in zijn rug, nou iets meer naar boven naar haar nek toe.
0: Ik zag dat de getuige een stekende bovenhandse beweging maakte met haar rechter hand.
Toen we daar zaten stond hij echt al best wel lang eerst een beetje schuin achter haar. En toen ging hij achter haar staan, 10 of 15 meter van haar af. En toen ging hij gewoon vol sprinten naar haar toe en ging hij in haar nek. Het mes was heel groot keuken vleesmes en een zwart handvat.
0: Ik zag dat ze met haar handen ongeveer 15 centimeter aangaf.
Om 10 over 3 zaten we daar. Toen kwam de man daarna. De man stond ongeveer 10 of 15 minuten op de eerste plek. Op de tweede plek 3 minuten ongeveer.

7.

Het proces-verbaal van politie (pagina 50-51), inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik ben pedagogisch medewerker van de BSO. We zitten inpandig in [locatie 4] . Ik heb om 15.44 uur 112 gebeld. [slachtoffer] klopte op het raam, ik zag bloed op haar hand, haar linkerhand, en ik zag een bloedvlek in haar nek.
8.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-15 (pagina 73, 74(vul geboortedatum in) en 76 van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:
Door politiepersoneel is er een netwerkmeting uitgevoerd op de plaats delict. Bij een netwerkmeting wordt onderzocht met welke telefoon zendmast(en) aangestraald worden, indien er een mobiele telefoon gebruikt is/werd op die locatie. Naar aanleiding van de netwerkmeting is bij de providers van de zendmasten welke afkomstig waren van de netwerkmeting een vordering verstrekking gegevens gedaan voor 29 juli 2021 tussen 15.25 en 15.45 uur, zijnde de directe tijd rondom het steekincident. Uit de verstrekte gegevens van de providers bleek dat er 130 telefoonnummers deze zendmasten hadden aangestraald.
Uit onderzoek bleek dat Spaans in het bezit was van het [telefoonnummer 1] . Dit
telefoonnummer bleek voor te komen op de lijst met 130 telefoonnummers welke afkomstig waren vanaf de vordering van de zendmast telefonie ten tijde van het steekincident. Hij straalde om 15.42 uur aan op de zendmast Provider/Cell KPN-625024347, [locatie 3] te Delft, welke als dekkingsgebied de plaats delict heeft.

9.

Het proces-verbaal van politie nummer 2021 220370 (pagina 84 en 85), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Ik, verbalisant, ontving van het onderzoeksteam de navolgende onderzoeksvraag:
"Was de telefoon in de directe omgeving van het plaats delict ten tijde van het incident?"
Verder ontving ik van het onderzoeksteam de navolgende gegevens:
Het incident vond plaats op 29 juli 2021 omstreeks 15:40 uur in [locatie 2] ' te Delft;
Het [telefoonnummer 1] is in gebruik bij [verdachte] , geboren op [geboortedag] 2006;
Dat [verdachte] woonachtig is op [adres 2] ;
De moeder van [verdachte] ten tijde van het incident woonachtig was op [adres 3] ;
Dat op beelden te zien was dat [verdachte] op 29 juli 2021 te 15:44 in de lift staat van de flat aan [adres 3] alwaar zijn moeder woonachtig is;
Dat uit de beelden bleek dat de [verdachte] via de achterzijde de flat had betreden.
Uit onderzoek in de historische verkeersgegevens bleek dat op 29 juli 2021 te 15:42:41 uur de zendmast met Cell- ld KPN-625024347 werd aangestraald. Deze Cell-id staat volgens de provider op [locatie 3] te Delft en zend uit in de kompasrichting 080 graden en heeft een zendbereik van 65 graden aan weerszijden van de zendrichting. De afstand van het plaats delict tot aan de voornoemde Cell-ld is ongeveer 325 meter volgens Google Maps. Het plaats-delict is gelegen binnen het zendbereik van deze Cell-ld. Gelet op het bovenstaande en de Cell-ld's in de omgeving is het zeer waarschijnlijk dat vanaf het plaats-delict deze Cell-ld zal worden aangestraald. Uit verder onderzoek in de historische verkeersgegevens bleek dat op 29 juli 2021 te 15:44:17 uur de zendmast
met Cell-ld KPN-011499788 werd aangestraald. Deze Cell-id staat volgens de provider op [adres 4] en zend uit in de kompasrichting 180 graden en heeft een zendbereik van 68 graden aan weerszijden van de zendrichting. Gelet op de in het onderzoek beschikbare beelden van [adres 3] waaruit bleek dat [verdachte]
omstreeks 15:44 de flat op [adres 3] via de achterzijde betrad en waarbij op de beelden van de lift was te zien dat hij gebruik maakte van zijn mobiele telefoon, is het zeer logisch dat de telefoon de Cell-ld KPN-011499788 aanstraalde. Vanaf de achterzijde van de flat is dit, gelet op de Cell-ld's in de omgeving, de meest waarschijnlijke Cell-ld om aan te stralen. Hierdoor wordt bevestigd dat [verdachte] de gebruikers is van [telefoonnummer 1]
. Gelet op bovenstaande kan worden gesteld dat de telefoon welke wordt gebruikt in combinatie met [telefoonnummer 1] in de directe omgeving van het incident was dat plaatsvond op 29 juli 2021 omstreeks 15:40 uur in [locatie 2] ' te Delft.
10.
Het proces-verbaal van politie documentcode T-001(vul geboortedatum in) (pagina 235-245(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:
Naar aanleiding van de verklaring van de verdachte, dat hij zich op 29 juli 2021 tussen 15:15 uur en 15:45 uur had opgehouden op het voetbalveldje gelegen aan de achterzijde van de woningen aan [adres 3] te Delft, werd door ons, verbalisanten, de navolgende onderzoekshypotheses opgesteld:
A De historische verkeersgegevens van de mobiele telefoon van de verdachte passen bij een verblijf op het genoemde basketbalveldje, op 29 juli 2021 tussen 15.15 uur en 15:45 uur.
B De historische verkeersgegevens van de mobiele telefoon van de verdachte passen niet bij een verblijf op het genoemde basketbalveldje, op 29 juli 2021 tussen 15:15 uur en 15:45 uur.
Te 15:42:10 uur wordt gebruik gemaakt van het basisstation 204-08-6250-24347, gelegen aan [locatie 3] te Delft. Dit tijdstip is gelegen enkele minuten na de vlucht van het slachtoffer vanaf de plaats delict naar de [school] om aldaar 112 te bellen. Daarna werd een datasessie gestart met een duur van 48 seconden waarbij werd gebruikgemaakt van het basisstation met de cellid 204-08-660749, gelegen aan [locatie 3] te Delft. Te 15:44:17 uur wordt gebruik gemaakt het basisstation met cellid 204-08-11499788, gelegen aan [adres 4] te Delft.
Het door de mobiele telefoon van de verdachte gebruikte basisstation 204-08-660749, gelegen aan [locatie 3] te Delft, is zodanig ingesteld dat het signaal tegengesteld wordt uitgezonden ten opzichte van het voetbalveldje en de plaats delict. Om te kunnen onderzoeken of dit bassistation op het voetbalveldje kan worden gebruikt hebben wij 3 onderzoeken met meetapparatuur bedoeld voor het onderzoeken van telecommunicatienetwerken (TEMS) uitgevoerd.
Uit het onderzoek blijkt dat de cel lid 204-08-660749 kan worden vastgehouden tot maximaal 100 meter buiten het reguliere dekkingsgebied. Het voetbalveldje ligt hemelsbreed 472 meter na het verliezen van het gelockte signaal. Door ons verbalisanten is de gebruikte meetapparatuur zodanig ingesteld dat wij geforceerd hebben getracht gebruik te maken van het basisstation met de cell-id 204-08-660749 vanaf het genoemde voetbalveldje. De gebruikte meetapparatuur bleek niet in staat om een verbinding op te zetten met dit basisstation.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer de mobiele telefoon van de verdachte niet verbleef op het genoemde voetbalveldje, op 29 juli 2021 tussen 15:15 uur en 15:45 uur (dat hypothese B WAAR is) dan wanneer de mobiele telefoon van de verdachte hier wet verbleef op 29 juli 2021 tussen 15:15 uur en 15:45 uur (dat hypothese A WAAR is).

11.vul geboortedatum in).

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-50(vul geboortedatum in) (pagina 93-96 van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:

Op 17 september 2021 stelde ik, verbalisant, een onderzoek in aan het mobiele toestel Samsung Galaxy A40, goednummer AAMJ9391NL.
Ik zag in de opgeslagen notities het volgende opgeslagen item was opgeslagen met als titel
"Neuken":
"Plan om haar te doden op 26 juli 2021
Plan uitvoeren om 29 juli 2021
Je gaat naar delft toe beid haar op om haar wat te vertellen maak niey uit wat ze komt der aan je lokt haar naar die eene bos toe je gaat wat praten met haar steek een peuk op je loopt ff weg je pakt je pakt je mes en je aan steken je slaat haar de kkr
In als je nokkie gaat strek je haar kleren uit en de rest spreekt voor zich".
Ik zag dat deze notitie in de notities app (Samsung Notes) stond van de telefoon. Ik zag dat de notitie was aangemaakt op 26-07-2021 om 20:55:34.
Ik zag dat in de agenda app van de telefoon de volgende gebeurtenis was ingepland:
"Dood van [naam 2] " Start datum: 29-7-2021 08:00:00(UTC+0) Eind datum: 29-7-2021 13:00:00(UTC+0).
Ik zag een WhatsApp gesprek tussen " [username] " (in de forensische software aangegeven als de eigenaar van de telefoon met [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net) en " [naam 2] " (met [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net).
Ik zag op 27 juli 2021 de volgende chatberichten in WhatsApp:
[username]
12:06: "Joo wat doe je donderdag?"
12:27: "Ken je donderdag moet ff praten met je"
12:27: "Lang verhaal"
[naam 2] :
12:27: "waarover?"
12:27: "onderwerp aub?"
[username] :
12:27: "Schevningen"
[naam 2] :
12:27: "??"
12:27: "scheveningen?"
[username] :
12:27: "Ik ga verhuizen"
[naam 2] :
12:27: "wat?"
12:27: "met je ma?"
[username]
12:27: "Jup"
[naam 2] :
12:27: "omg"
[username] :
12:28 : "Drm"
[naam 2] :
12:28: "waarom"
[username] :
12:28: "Ja werdt tijd"
12:28: "idk eigelijk"
12:29: "Dus ken je donderdag"
[naam 2] :
12:29: "ja wel in delft"
[username] :
12:29: "Ja"
12:29: "ik bel je dan wel"
Hierna zag ik op 29 juli 2021 de volgende berichten op Whatsapp:
[username] :
09:12: "Ik bel je als ik er ben"
[naam 2] :
09:12: "Je moet naar juul komen mattiw"
[username] :
09:18: "Dat ken niey heb geen fiets en heb maar 30 min en dan moet ik weer terug"
[naam 2] :
09: 18: "en waarom hwbje maar 30 minuten"
09: 18: "en hoe kom je delft dan"
09: 18: "en kben ql bij juul"
[username] :
09: 19: "Tram"
09: 19: "Moet spullen van delft maar scheveningen brengen"
[naam 2] :
09: 19: "dab halen je we je wel op bij station"
[username] :
09:20: "En heb niey al te veel 4g en heb hier ook geen wifi"
09:20: "Morgen pas"
[naam 2] :
09:29: "oke dus?"
[username] :
09:20: "En ik kom zondag ook nog ff'
[naam 2] :
09:20: "dan is juul er niet"
09:20: "gwn candaag bij juul"
[username] :
09:21: "Zal kijken"
[naam 2] :
12:34: "hallo?"
14:48: "riek srs"
Ik zag dat op 29 juli 2021 om 18:55 door " [naam 2] " het volgende bericht was verstuurd: "heb jij die meid gestoken?"
Waarop [username] reageert:
19:01 "Wat is er een meid gestoken??"
19:01 "Waar?"
Dewi:
19:05 "ja bik [school] "
19:05 "ben je nu delft?"
[username] :
19:07: "(Als reactie op "ja bik titus bransma") Is dat die school"
19:07: "(Als reactie op "ben je nu delft?") Nee"
19:07: "Allang niey meer"
[naam 2] :
19:08: "(Als reactie op "Is dat die school") jaa"
19:08: "em fuck jou trouwens"
19:08: "stuk stront"
Rdw1313:
19:08: "Ik was daar 13.00 daar weg"
19:08: "(Als reactie op "stuk stront") Jtg"
19:08: "Wrm eigelijk"
[naam 2] :
19: 18: "omxdat je me hebt layen zitten eiekl"
19: 18: "eikel"
[username] :
19:21: "Ohh ik had je ook niks kunnen laten weten he"
19:21: "Maar ja zo ben ik ook niey"
Op 4 augustus 2021 stuurt [naam 2] het volgende:
[naam 2] :
19:07: Stuurt een schermafbeelding van de compositietekening van opsporing verzocht naar
[username]
19: 16: "dit lijkt op jou"
[username] :
19:16: "Maar dat ben ik niey ik ben bezig met de verhuizing"
[naam 2] :
19: 17: "riekt lijkt vies veel op kou"
[username] :
19:17: "Ik ben gvd elke keer als ik in delft ben bij me ma"
Ik heb op de telefoon gekeken of er op internet is gezocht of dat er websites zijn bezocht die
betrekking hebben op het gepleegde feit. Ik zag in de Web browser geschiedenis dat er van 30-07-2021 tot en met 02-08-2021 95 websites zijn gezocht die hier betrekking op hebben. Met als bijlage het extraction report van de web historie, p. 120-144.

12.vul geboortedatum in).

Het proces-verbaal van politie nummer(vul geboortedatum in)PL1500-2021220370-55 (pagina (vul geboortedatum in)170, 172 en 173 van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van [getuige 3] (vul geboortedatum in):
A: Ik heb [verdachte] op 27 juli gebeld. Daar zegt hij: Ken je donderdag? ik moet ffe met je praten, lang verhaal. Dat zei [verdachte] . Toen vroeg ik: Waarover? Onderwerp aub. [verdachte] : ik ga verhuizen.
V: ik wil graag weer even terug naar de chat waar we het over hebben gehad. Waarom stuurde je hem het bericht die avond: Heb jij dat meisje gestoken?
A: lk wist dat hij in Delft was en hij was niet op komen dagen. Hij had niet meer gereageerd op mijn bericht, lk wilde het voor mijn eigen mentale rust zeker weten of hij het echt niet had gedaan. Ik wist dat hij er die dag was, in Delft. ik wist verder niet of hij het gedaan had. Een dag daarna kwam er een foto.
V: Op 4 augustus stuur je de compositietekening naar hem door
A: Ja, ik heb het naar hem doorgestuurd en gezegd dit lijkt enorm op jou.

13.vul geboortedatum in).

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-60 (pagina 191-193 van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant/en of één van hen:
Op 14 september 2021 werd de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen en werd
de inhoud hiervan veiliggesteld. Nader te noemen in dit proces verbaal: bestand 14/09. De mobiele telefoon werd op 15 december (de rechtbank begrijpt: september ) weer teruggegeven aan de vader van [verdachte] . [verdachte] werd op 16 september 2021 aangehouden en zijn telefoon werd opnieuw in beslag genomen. De inhoud hiervan werd nogmaals veiliggesteld op 19 september 2021. Nader te noemen in dit proces verbaal: bestand 19/09.
In bestand 14/09 zag ik een kalender-item, een afspraak, met als starttijd: 29-07-2021 10:00:00
en als eindtijd: 29-07-2021 15:00:00.
Ik zag dat de tekst bij de afspraak was:
"Dood van [naam 2] "
In bestand 19/09 zag ik vervolgens weer een kalender-item met als starttijd: 29-07-2021 10:00:00
en als eindtijd: 29-07-2021 15:00:00.
ik zag dat hierbij de tekst leeg was.

14.vul geboortedatum in).

Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021220370-66 (vul geboortedatum in)(pagina 209(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van [getuige 3] (vul geboortedatum in):
Wij hebben een notitie in [verdachte] zijn telefoon gevonden.
“Plan om haar te doden op 26 juli 2021 Plan uitvoeren om 29 juli 2021
Je gaat naar delft toe beid haar op om haar wat te vertellen maak niey uit watze
komt der aan je lokt haar naar die eene bos toe.”
Dit gaat volgens mij over mij. Omdat hij mij had gebeld om af te spreken, mij had gebeld om mij iets te vertellen. Hij wilde die dag met mij afspreken en precies wat in die notitie staat heeft hij ook tegen mij gezegd. Hij heeft toen gevraagd wilde je afspreken, ik moet je wat vertellen. En of ik naar dat parkje kwam.

15.

Het proces-verbaal van politie (pagina 225), inhoudende als verklaring van verdachte:
Niemand weet het wachtwoord van mijn telefoon
.Het klopt dat niemand in mijn telefoon kan, want niemand heeft de code.

16.

De verklaring van de verdachte op de zitting van 28 april 2022(vul geboortedatum in), inhoudende:
Ik was die dag tussen kwart voor drie en kwart voor vier met vrienden op het voetbalveld achter de flat van mijn moeder. Ik was daar de hele tijd. Ik had mijn telefoon de hele tijd bij mij. Ik wil de namen van die vrienden niet noemen. Ik weet niet waarom. Ik wil hen niet belasten.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.