Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“U geeft aan tot de islam te behoren. Tot welke stroming rekent u zich?”waarop eiser enkel heeft geantwoord:
“Sjiiet.”Eiser heeft die verklaring ook niet gecorrigeerd of aangevuld, ondanks dat hij – volgens zijn verklaringen in de huidige procedure – toen al geen (praktiserend) moslim meer was en dus klaarblijkelijk onvolledig heeft verklaard door enkel te antwoorden dat hij sjiiet was. Verweerder heeft dat in de huidige asielprocedure bij de beoordeling van de gestelde afwending van de islam dan ook niet ten onrechte in eisers nadeel meegewogen.
“Ja, ik was bang voor God daarom ging ik bidden. Dat was een van mijn plichten voor God, anders zou hij mij in het vuur gooien. Het beeld van de islamitische God was heel eng voor mij. (…)”(verslag opvolgende aanvraag (hierna: verslag gehoor), p. 8). Op zeker moment heeft eiser zich naar gesteld van de islam afgewend omdat hij niet meer in die God geloofde en dus ook niet in het beeld van die God:
“Ik was iemand die ver van God was, omdat ik niet in de islamitische God geloofde.”(verslag gehoor, p. 10) en ook:
“(…) ik geloofde wel dat God bestaat, maar niet de God van de islam (…)”(verslag gehoor, p. 12). Daarna heeft eiser verklaard dat hij in de periode na zijn gestelde afwending van de islam, zijn
“(…) normale leven [ging] leiden ver van het islamitische geloof”(verslag gehoor, p. 12) maar geen geloofsonderzoek deed omdat hij
“(…) angst [had] voor God dat hij mij in het vuur ging gooien (…)”(verslag gehoor, p. 13).
Na het vrije relaasmoeten vooral open vragen gesteld worden. Daar waar nodig moet worden doorgevraagd op de gegeven antwoorden. Getracht moet worden zo veel mogelijk het echte gesprek aan te gaan.(…)” (onderlijning: rechtbank).
het vrije relaas geen standaard onderdeel van het gehoor [is]” (bestreden besluit, p. 4) ontoereikend gemotiveerd.
“Kunt ukortiets vertellen over de reden dat u opnieuw asiel aanvraagt?”(onderlijning: rechtbank). Die vraagstelling is echter niet op één lijn te stellen met het uitnodigen tot het doen van een vrij relaas, omdat daaraan immers niet de beperking wordt gesteld dat dit relaas kort moet zijn. De verwijzing naar de hiervoor bedoelde vraag leidt daarom niet tot een ander oordeel.
“Wat u nu vertelt klinkt als de door u gestelde islamitische God, dat mensen die niet geloven worden veroordeeld.”(verslag gehoor, p. 14). Daarmee is eiser dus al tijdens het gehoor de hier bedoelde parallel voorgehouden, waaraan niet afdoet dat verweerder in het voornemen refereert aan ‘de dag des oordeels’. De kern daarvan is immers de geloofsovertuiging dat wie niet gelooft, veroordeling wacht.
“Eigenlijk het christendom is voor mij niet een religie, maar het is evangeliseren.Ik heb alleen maar te maken met Jezus.”(verslag gehoor, p. 16, onderlijning: rechtbank). Verweerder heeft eiser uitdrukkelijk gevraagd of hij onderscheid maakt tussen het christelijk geloof en het geloof in Jezus, waarop eiser heeft geantwoord:
“Voor mij:ik heb niets te maken met de religie, maarik geloof in Jezusen wat Jezus aan ons leert, daar heb ik mee te maken.”(verslag gehoor, p. 16, onderlijning: rechtbank). Tot slot heeft verweerder eiser voorgehouden dat het christendom de religie is waarin Jezus een centrale figuur is en hem gevraagd hoe hij dan kan stellen dat hij niets te maken heeft met religie en alleen met Jezus, waarop eiser heeft geantwoord:
“Ik bedoel het christendom is niet alleen maar rituelen die wij moeten doen, maar het evangeliseren van anderen over de liefde aan Jezus. We zijn allemaal organen en een lichaam van Jezus, daarom zeg ik we zijn allemaal broeders en zusters van elkaar en niet omdat ik niets te maken heb met de religie. Hij heeft mij gered.”(verslag gehoor, p. 17). Die verklaringen heeft eiser niet gecorrigeerd of aangevuld. Verder moet voor eiser volkomen duidelijk zijn geweest wat een religie is en dat het christendom een religie is, aangezien hij in antwoord op de vraag of hij nog iets wil opmerken, wijzigen of aanvullen ten aanzien van de gegevens uit zijn vorige procedures heeft geantwoord:
“Graag mijnreligiewijzigen van moslim naar christen.”(verslag gehoor, p. 3, onderlijning: rechtbank). Gelet hierop heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eisers kennis op dit punt tekortschiet.
“Omdat het voor mij belangrijk is dat andere mensen Jezus leren kennen. Dat ze ook van de duisternis naar het licht mogen komen in de naam van Jezus.”(verslag gehoor, p. 22). Eiser heeft die verklaring niet gecorrigeerd of aangevuld. Gelet hierop heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat uit eisers verklaringen niet duidelijk wordt
waaromhet voor hem belangrijk is dat anderen Jezus leren kennen, zodat aan het evangeliseren door eiser als activiteit geen doorslaggevend gewicht toekomt.
“(…) Hou bij het stellen van vragen ook rekening met de mate waarin vreemdelingen hun nieuw verworven geloof in woorden kunnen vatten, dit zal immers per persoon verschillen.”
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.