ECLI:NL:RBDHA:2022:4439
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende staken van werkzaamheden en bestuurlijke boetes
Op 10 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, een BV en een persoon, een voorlopige voorziening hebben aangevraagd tegen besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister had op 22 maart 2022 aan verzoekster bevolen haar werkzaamheden voor twee maanden te staken wegens herhaaldelijke overtredingen van de Wet minimumloon (Wml). Daarnaast zijn er bestuurlijke boetes opgelegd aan verzoekster van € 44.250,- en aan verzoeker van € 8.375,-. Verzoekers hebben verzocht om opschorting van de werking van deze besluiten totdat op hun bezwaar is beslist.
De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan en vastgesteld dat verweerder geen bezwaar had tegen de opschorting van het bevel tot staking van de werkzaamheden en de inning van de boetes. Op 21 april 2022 heeft verweerder ook aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 759,-, en heeft bepaald dat het griffierecht van € 730,- voor verzoekster en € 184,- voor verzoeker door verweerder vergoed moet worden.
De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen toegewezen, wat inhoudt dat het bevel tot stilleggen van het werk en de betalingsverplichtingen van verzoekers worden opgeschort totdat op de bezwaren van verzoekers is beslist. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2022.