Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2021, tegen de eerste rolzitting van 12 januari 2022, met producties 0 en 1;
- het ter rolzitting van 12 januari 2022 tegen gedaagde verleende verstek.
Rechtbank Den Haag
In deze verstekzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 vonnis gewezen in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.S. Spanjersberg, en gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 29 december 2021, waarna op de rolzitting van 12 januari 2022 verstek is verleend tegen de gedaagde. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de aan het verstekvonnis gehechte kopie van de dagvaarding en heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiseres niet ongegrond of onrechtmatig zijn. De rechtbank heeft besloten dat aan de gevorderde dwangsom een maximum van € 10.000 wordt verbonden. Gezien de familierelatie tussen partijen heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. In de beslissing heeft de rechtbank gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning aan het [adres] te [plaats], met een dwangsom van € 250 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 10.000. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is het meer of anders gevorderde afgewezen.