ECLI:NL:RBDHA:2022:4370
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 7 april 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1998, die op dat moment in een accommodatie verbleef. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2022 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een arts, en zijn ouders. Betrokkene gaf aan dat hij zich rustiger voelde door medicatie en dat hij niet tegen de zorgmachtiging was, maar hij verzet zich tegen de vorm van insluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotisch toestandsbeeld in het kader van een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis. Dit leidde tot ernstig nadeel, waaronder eerdere opnames in de Verenigde Staten en een eenzijdig ongeval. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging en bepaalde dat deze geldig is tot en met 21 oktober 2022. De beschikking omvatte verschillende vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank wees het verzoek om insluiten af, omdat de noodzaak hiervoor onvoldoende was onderbouwd. De beschikking werd gegeven door mr. O.F. Bouwman, met mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en is vastgesteld op 9 mei 2022.