ECLI:NL:RBDHA:2022:4369

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
C/09/627878 / FA RK 22-2305
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een vrouw met een cocaïneverslaving

Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een vrouw, geboren in 1988, die lijdt aan een ernstige verslaving aan cocaïne. De officier van justitie had op 11 april 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij verschillende medische verklaringen en rapporten zijn overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2022 is de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, gehoord. De vrouw gaf aan dat ze geen drugs meer gebruikt, maar dat ze behoefte heeft aan medicatie om goed te kunnen slapen. Haar advocaat voerde aan dat de verslaving niet zo bepalend is dat het verzoek tot verplichte zorg afgewezen zou moeten worden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw lijdt aan een psychische stoornis die haar in gevaarlijke situaties brengt, en dat zij geen ziektebesef heeft. De rechtbank oordeelde dat de verslaving zo ernstig is dat het denken, voelen en handelen van de vrouw ingrijpend wordt beïnvloed, waardoor zij niet in staat is om de gevolgen van haar daden te overzien. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 21 oktober 2022, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/627878 / FA RK 22-2305
Datum beschikking: 21 april 2022

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.M. van Dam te Utrecht.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 april 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 8 april 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 8 april 2022;
- een zorgplan van 7 april 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 april 2022;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de [arts]
- de [arts in opleiding]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is verweer gevoerd. Betrokkene heeft naar voren gebracht dat ze alleen maar binnen zit en nog niet buiten is geweest. Hierdoor gaat het sinds een paar dagen slechter met haar en trekt ze zich steeds meer terug. Betrokkene gebruikt geen drugs meer, maar wil medicijnen om goed te kunnen slapen. Er is geen urinecontrole bij haar gedaan. Betrokkene wil ambulante hulpverlening en als het dan toch fout gaat kan ze weer worden opgenomen.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat betrokkene ambulante hulpverlening wil. Op dit moment ligt er nog geen duidelijk plan. De verslaving van betrokkene is niet zo bepalend dat het allesomvattend is. Betrokkene geeft aan dat ze geen drugs meer gebruikt en aangifte heeft gedaan. Hierdoor is er ook geen sprake maar van ernstig nadeel. De advocaat verzoekt daarom om het verzoek af te wijzen.
De arts heeft ter zitting onder meer meegedeeld dat betrokkene een kwetsbare vrouw is die sinds jonge leeftijd in het verkeerde circuit zit. Vanuit daar wordt betrokkene fysiek en psychisch mishandeld en geprostitueerd. Betrokkene is verslaafd aan cocaïne. Deels vanuit haar verslaving komt ze in zorgelijke situaties terecht waar ze geen weerstand aan kan bieden. Dit leidt tot verdere schade en maatschappelijke teloorgang. Ze is met spoed opgenomen vanwege een hoofdwond met hechtingen als gevolg van mishandeling. Betrokkene is ambivalent in het accepteren van de hulp. Ze toont weinig intrinsieke motivatie, bagatelliseert haar verleden en huidige problemen en lijkt sociaal wenselijke antwoorden te geven omdat ze weg wil. Betrokkene heeft geen ziektebesef- en inzicht en overziet de consequenties van haar handelen niet. Op 10 april is ze ongeoorloofd afwezig geweest en uit haar gedrag bleek dat zij toen drugs had gebruikt. Behandeling van de verslaving en verdere diagnostiek naar persoonlijkheidsproblemen en stoornis in ontwikkeling is nodig. Er wordt gekeken of betrokkene bij de Brijder kan worden geplaatst.

Beoordeling

Op 21 maart 2022 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 11 april 2022.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten stoornis in het gebruik van cocaïne en er zijn ernstige vermoedens dat betrokkene zwakbegaafd is.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld is gebleken dat er sprake is van een psychische stoornis, te weten een verslaving aan cocaïne, van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Betrokkene gebruikt al langdurig cocaïne en doet hier alles voor, waardoor zij in gevaarlijke situaties terecht komt waar ze geen weerstand aan kan bieden. Ze heeft geen inkomen of zelfstandige woning en is meerdere malen zeer ernstig mishandeld en verkracht met ernstig letsel als gevolg. Betrokkene bagatelliseert de ernst van de problematiek en ontkent wat er gebeurd is. Betrokkene is onrustig en door de deskundigen wordt op de afdeling een zucht naar drugs gezien.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Er zijn meerdere klinische opnames en ambulante trajecten geweest, maar het is betrokkene niet gelukt om te stoppen met cocaïnegebruik met ernstig nadeel als gevolg. Betrokkene vertoont geen ziektebesef- en inzicht en is zeer ambivalent in haar wens om te stoppen en zich daar vrijwillig voor te laten behandelen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 oktober 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 mei 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.