ECLI:NL:RBDHA:2022:4307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en asielgronden in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 7 mei 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiseres is opgelegd. Eiseres, een Boliviaanse vrouw geboren in 1974, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij stelt dat zij niet kan terugkeren naar Bolivia vanwege gevaar en persoonlijke omstandigheden, waaronder de schulden van haar overleden echtgenoot en de impact op haar familie. Eiseres heeft ook een aanvraag ingediend om bij haar partner in Nederland te verblijven, maar deze omstandigheden zijn volgens de rechtbank niet voldoende om van het terugkeerbesluit af te zien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat zij geen aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning had lopen. Tijdens een gehoor op 7 mei 2021 heeft eiseres niet aangegeven dat zij een aanvraag wilde indienen, wat haar verplichtte om Nederland binnen vier weken te verlaten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid het terugkeerbesluit heeft kunnen opleggen, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit besluit zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in het bestuursrecht en de noodzaak voor eiseres om haar situatie en aanvragen tijdig en adequaat te communiceren. De rechtbank heeft de belangen van eiseres afgewogen tegen de wettelijke verplichtingen van de staatssecretaris en concludeert dat het terugkeerbesluit rechtmatig is opgelegd.