ECLI:NL:RBDHA:2022:423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5953
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag plaatsing in functie van generalist intelligence

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als ambtenaar bij de Nationale Politie, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor plaatsing in de functie van generalist intelligence (schaal 7). De aanvraag werd oorspronkelijk afgewezen door de korpschef van Politie, die stelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (Raaf). Eiseres had op 20 januari 2018 verzocht om bevordering, maar haar verzoek werd afgewezen op basis van de argumentatie dat haar werkzaamheden niet wezenlijk afweken van haar huidige functie als medewerker intelligence (schaal 6).

De rechtbank heeft de zaak op 21 september 2021 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn verweerschrift zijn standpunt handhaafde dat eiseres niet voldeed aan de niveaubepalende elementen van de functie van generalist intelligence. Eiseres heeft echter in een aanvullend beroepschrift uiteengezet waarom zij meent dat haar werkzaamheden wel aan deze elementen voldoen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat eiseres niet aan de voorwaarden voldeed. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door eiseres te bevorderen naar de functie van generalist intelligence (schaal 7) met terugwerkende kracht tot de datum van haar aanvraag. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5953

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. drs. M. Hendriks),
en

de korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. P.J.C. Garrels).

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag tot plaatsing in een andere functie van eiseres afgewezen.
Bij besluit van 14 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2021 middels een videoverbinding. Eiseres is hierbij verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is als ambtenaar werkzaam bij de Nationale Politie. Sinds 1 juli 2016 is zij geplaatst in de functie van medewerker intelligence (schaal 6). Eiseres heeft op 20 januari 2018 bij verweerder een verzoek ingediend om in de functie van generalist intelligence (schaal 7) geplaatst te worden.
2. Verweerder heeft het verzoek van eiseres afgewezen. De reden hiervoor is dat eiseres volgens verweerder niet aan een van de voorwaarden uit de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (Raaf) voldoet. Dat is de voorwaarde dat de werkzaamheden van eiseres wezenlijk afwijken van haar huidige functie. In dit kader heeft verweerder beoordeeld of in overwegende mate is voldaan aan de niveaubepalende elementen van de functie van generalist intelligence. Volgens verweerder is aan twee van de niveaubepalende elementen niet voldaan.
Wat zijn de relevante regels?
3. De relevante bepalingen zijn opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat vinden partijen in beroep?
4. Eiseres stelt dat zij wel aan alle niveaubepalende elementen van de functie van generalist intelligence voldoet. Verweerder is er volgens eiseres, kort samengevat, ten onrechte van uit gegaan dat zij niet voldoet aan de niveaubepalende elementen ‘het participeren in bestaande netwerken ten behoeve van de gezamenlijke aanpak van intelligence-activiteiten en het maken van afstemmingsafspraken’ (hierna: ‘netwerk’) en ‘het doen van voorstellen vanuit de uitvoeringspraktijk ter verbetering van de uitvoering van intelligence-activiteiten’(hierna: ‘verbetering intelligence’).
5. In het verweerschrift blijft verweerder bij zijn standpunt dat eiseres niet aan alle niveaubepalende elementen heeft voldaan.
Met betrekking tot het element ‘netwerk’ stelt verweerder dat eiseres bij haar dagelijkse werkzaamheden weliswaar contact en overleg heeft met verschillende personen en participeert in verschillende netwerken, maar dat deze contacten niet zijn gericht op een gezamenlijke aanpak van intelligence. Eiseres maakt geen casus overstijgende afstemmingsafspraken.
Met betrekking tot het element ‘verbetering intelligence’ stelt verweerder dat ook het verbeteringsvoorstel dat eiseres heeft gedaan betrekking heeft op een specifieke casus, terwijl het ook bij dit element moet gaan om casus overstijgende verbetervoorstellen.
6. Naar aanleiding van het verweerschrift heeft eiseres een aanvullend beroepschrift ingediend, waarin zij nader uiteenzet waarom zij haar werkzaamheden wel casus overstijgend vindt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. Ter zitting is het aanvullend beroepschrift van eiseres besproken. Verweerder heeft naar aanleiding van dit aanvullend beroepschrift, kort samengevat en zakelijk weergegeven, aangegeven dat met het aanvullend beroepschrift aangetoond zou kunnen zijn dat de werkzaamheden van eiseres daadwerkelijk overwegend aan alle niveaubepalende elementen voldoen. Gevraagd naar de implicaties voor de onderhavige procedure, heeft verweerder verklaard zich naar het oordeel van de rechtbank te zullen voegen, waarbij verweerder de rechtbank de mogelijkheid heeft gelaten zelf in de zaak te voorzien. Onder die omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen.
8. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien, het primaire besluit herroepen en eiseres bevorderen naar de functie van generalist intelligence (schaal 7). Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Raaf wordt de andere functie opgedragen met ingang van de dag waarop de aanvraag is ingediend. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 20 januari 2018. De rechtbank zal de ingangsdatum van de bevordering van eiseres dan ook op deze datum stellen.
9. Verder moet verweerder het griffierecht vergoeden dat eiseres heeft betaald. Ook moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op €1.496,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van €748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bevordert eiseres naar de rang van generalist intelligence (schaal 7) met ingang van 20 januari 2018;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit komt;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van €178,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van €1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage
3.1
Artikel 6 van het Besluit bezoldiging politie luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Voor de ambtenaar geldt een salarisschaal.
2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de functies en de bij de functies behorende waardering.
(..)
9. De ambtenaar kan een aanvraag indienen bij het bevoegd gezag wanneer zijn feitelijke werkzaamheden ten minste een jaar wezenlijk afwijken van zijn huidige, aan hem opgedragen LFNP functie, om de feitelijke werkzaamheden overeen te laten komen met een andere LFNP functie. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld.
(..)
3.2
Artikel 1, aanhef en onder i, van de Raaf luiden:
In deze regeling wordt verstaan onder:
(..)
i. wezenlijk afwijken: in overwegende mate voldoen aan de niveau bepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel overeenkomen met de definitie van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie opgenomen in de bijlage 4, horende bij artikel 3, vierde lid, van de Regeling vaststelling LFNP.
3.3
Artikel 2 van de Raaf luidt:
1. In de aanvraag maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit.
2. De periode van één jaar als bedoeld in het eerste lid vangt niet eerder aan dan de dag waarop de ambtenaar in een LFNP-functie is geplaatst of aangesteld.
3.4
Artikel 3, eerste lid, van de Raaf luidt:
Het bevoegd gezag wijst de aanvraag toe, indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2:
a. zijn opgedragen;
b. gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag tot wijziging van de functie dan wel wijziging of toekenning van het werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit zijn verricht;
c. wezenlijk afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit van de ambtenaar, en;
d. niet van kennelijk tijdelijke aard zijn.
3.5
Artikel 4, tweede lid, van de Raaf luidt:
Aan de ambtenaar wordt de andere functie dan wel het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit opgedragen met ingang van de dag waarop de aanvraag is ingediend.
3.6
Artikel 3, vierde lid, van de Regeling vaststelling LFNP luidt:
De aan de functieomschrijving te koppelen werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten zijn opgenomen in de bij deze regeling opgenomen bijlage 4.
3.7
In bijlage 4 bij de Regeling vaststelling LFNP zijn het vakgebied intelligence en de kern van de functie van Generalist Intelligence als volgt omschreven:
Intelligence draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en openbare orde en aan leefbaarheid en veiligheid in de samenleving door de uitvoeringspraktijk te bedienen met actuele relevante informatie en analyses.
Intelligence geeft met name uitvoering aan het proces Verzamelen en verwerken veiligheidsinformatie uit de tak Voorbereiden en aan de tak Verbeteren van het RBP.
De Generalist Intelligence draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en openbare orde en aan leefbaarheid en veiligheid in de samenleving door het zelfstandig uit voeren van Intelligenceactiviteiten. De Generalist Intelligence participeert in bestaande netwerken ten behoeve van gezamenlijke aanpak van Intelligenceactiviteiten en maakt afstemmingsafspraken. Hij doet voorstellen vanuit de uitvoeringspraktijk ter verbetering van de uitvoering van Intelligence-activiteiten. De Generalist Intelligence geeft instructies en handreikingen aan Medewerkers Intelligence.