Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
€ 3.060,09 inclusief BTW per maand.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding dat volgde op een eerder vonnis van 30 september 2021, waarin de huurovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagden] was ontbonden. [eiser] vorderde schorsing van de executie van dit vonnis, omdat hij in hoger beroep was gegaan tegen de ontbinding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet ongedaan is gemaakt door het hoger beroep, omdat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de vordering van [eiser] om de executie te schorsen niet kan worden toegewezen. De kantonrechter heeft benadrukt dat de eerdere beslissing van de kantonrechter die het vonnis heeft gewezen, niet opnieuw kan worden beoordeeld in deze procedure. De vordering van [eiser] is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagden].