ECLI:NL:RBDHA:2022:4186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
NL21.13694
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Nigeriaanse vrouw op basis van seksuele geaardheid en mensenhandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen had voor vervolging op basis van haar seksuele geaardheid of vanwege haar ervaringen met mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende procedurele waarborgen in acht had genomen en dat de vreemdeling niet geloofwaardig had verklaard over de problemen die zij had ondervonden in Nigeria. De rechtbank vond dat de vreemdeling niet had aangetoond dat haar seksuele geaardheid en de daarmee samenhangende problemen voldoende ernstig waren om een asielstatus te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat zij als alleenstaande vrouw in Nigeria een reëel risico op ernstige schade liep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om een verblijfsvergunning af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13694

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. N.M. Weteling),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K.M.A. van der Heijden).

ProcesverloopBij besluit van 30 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is A.K. Umar als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1994 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Eiseres heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij op jonge leeftijd door haar vader is uitgehuwelijkt aan een oudere man in Lagos en bij hem en zijn familie is gaan wonen. Op elfjarige leeftijd is eiseres door haar moeder daar weggehaald, omdat zij besneden moest worden. De moeder van eiseres is vervolgens door de familie van deze man bedreigd. Verder heeft eiseres verklaard dat zij biseksueel is en als gevolg van haar relaties met vrouwen problemen heeft ondervonden. Zo is eiseres van school gestuurd, omdat op camerabeelden te zien was dat zij met haar vriendin zoende. Ook is zij op 12 mei 2012 in een discoheek betrapt, terwijl zij met haar vriendin aan het zoenen was. Eiseres is ernstig mishandeld door omstanders, van haar kleding gestript en naar het paleis van de koning gesleept. Eiseres is ontsnapt, maar er is wel een artikel in de krant verschenen waarbij zij ontmaskerd is als lesbienne. In juni 2013 heeft een jongen eiseres op de markt herkend van de foto uit de krant en is zij met haar nieuwe vriendin door de menigte gestenigd. Daarbij is de vriendin van eiseres overleden en is eiseres in het ziekenhuis beland. Na het verlaten van het ziekenhuis heeft eiseres op straat geleefd, waar zij in contact is gekomen met een mensenhandelaarster die haar naar Italië heeft gebracht. In ruil voor het regelen van de reis werd eiseres gedwongen om in de prostitutie te werken. Eiseres vreest bij terugkeer voor de mensenhandelaarster en haar grote netwerk vanwege het voodooritueel dat voor het vertrek uit Nigeria is verricht.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond. De verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft echter niet geloofwaardig gevonden dat eiseres problemen met de familie in Lagos heeft gehad en dat zij problemen heeft ondervonden vanwege de omstandigheid dat zij niet is besneden. Verder heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden dat eiseres biseksueel is en als gevolg van haar seksuele geaardheid problemen heeft ondervonden. Tot slot volgt verweerder eiseres niet in haar verklaringen over de problemen die zij heeft met de persoon die haar geholpen heeft Nigeria te verlaten.
De verklaringen van eiseres over het seksueel geweld en de chantage die zij heeft ervaren van de zijde van de echtgenoot van een vriendin van haar moeder waar zij heeft verbleven nadat zij haar school heeft moeten verlaten, heeft verweerder niet aangemerkt als een relevant element. Dit is voor eiseres geen directe reden geweest om haar land te verlaten. Verder heeft eiseres verklaard niet te weten of zij op dit moment nog te vrezen heeft voor deze man.
Volgens verweerder kan eiseres niet worden aangemerkt als vluchteling, omdat zij niet te vrezen heeft voor vervolging. [2] Ook heeft eiseres volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op ernstige schade loopt vanwege de omstandigheid dat zij niet besneden is.
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiseres voert aan dat verweerder na het horen onvoldoende procedurele waarborgen heeft genomen, gelet op haar kwetsbaarheid en haar verslechterende psychische gezondheidstoestand. Ter onderbouwing van haar kwetsbaarheid overlegt eiseres een compleet patiëntdossier. [3] Eiseres wijst erop dat de schrijver van het voornemen niet ook degene had moeten zijn die het besluit heeft genomen, en dat verweerder ten onrechte de ‘groeiminuut’ en het verslag van overleg met de LHBTI-coördinator niet heeft overgelegd. In LHBTI-zaken zou volgens eiseres het vermogen van een vreemdeling om zijn/haar gevoelens te verwoorden over de seksuele geaardheid apart moeten worden onderzocht en is het enkel verrichten van een FMMU-onderzoek onvoldoende. Ook het vaststellen van het referentiekader in LHBTI-zaken zou naar de mening van eiseres door een onafhankelijke deskundige moeten worden verricht, omdat dit specialistisch maatwerk is. Verder voert eiseres aan dat verweerder ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom geen forensisch medisch onderzoek is verricht. Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat zij, gelet op haar referentiekader en haar kwetsbaarheid, wel geloofwaardig heeft verklaard over haar biseksuele geaardheid en de in Nigeria ondervonden problemen vanwege haar geaardheid, de gedwongen uithuwelijking aan een oudere man in Lagos en de geplande besnijdenis, en de problemen in het kader van de mensenhandel. Haar relaas past ook in het beeld dat naar voren komt in de landeninformatie over Nigeria. Eiseres meent dat zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van een traumatische gebeurtenis vanwege de verkrachting die zij heeft meegemaakt. Ook stelt eiseres dat zij als vrouw tot een kwetsbare minderheidsgroep dan wel risicogroep behoort. Tot slot is eiseres van mening dat zij in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning op humanitaire gronden omdat zij het slachtoffer is van mensenhandel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Procedurele waarborgen en het vastgestelde referentiekader
4. De rechtbank volgt eiseres niet in haar beroepsgrond dat verweerder onvoldoende procedurele waarborgen in acht heeft genomen, gelet op haar kwetsbaarheid en haar verslechterde psychische gezondheidstoestand. Hiertoe acht de rechtbank van belang dat de gemachtigde van eiseres weliswaar stelt dat de psychische gezondheidstoestand van eiseres na de gehoren dermate is verslechterd dat zij ernstig depressief is geworden en niet meer over haar problemen kan verklaren, maar dat dit niet met medische stukken is onderbouwd. Uit het compleet patiëntdossier volgt dat voor eiseres meerdere afspraken bij de GGZ zijn gemaakt, maar hieruit blijkt niet dat eiseres psychische problemen heeft en dat zij hiervoor op dit moment medisch behandeld wordt dan wel medische behandeling nodig heeft. Nu niet is onderbouwd dat de psychische gezondheidstoestand van eiseres na de gehoren is verslechterd, heeft verweerder hiermee in de besluitvorming geen rekening kunnen houden.
4.1.
De rechtbank overweegt dat uit het verslag van het nader gehoor naar voren komt dat eiseres erg emotioneel wordt wanneer zij over bepaalde onderdelen van haar relaas verklaart. Echter, hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf nog niet, dat eiseres niet heeft kunnen verklaren over haar gevoelens of dat zij haar asielrelaas niet goed naar voren heeft kunnen brengen. Hierbij is van belang dat uit het medisch advies horen en beslissen van het FMMU [4] volgt dat eiseres gehoord kan worden, maar dat zij problemen heeft met concentratie, waardoor het advies is korte en duidelijke vragen te stellen. Met dit advies heeft verweerder tijdens de gehoren rekening gehouden, wat tussen partijen niet in geschil is. Bovendien heeft verweerder het referentiekader van eiseres vastgesteld en haar relaas en de verklaringen over haar gevoelens in dit kader beoordeeld, zie de overweging onder 4.4. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat vreemdelingen in LHBTI-zaken aan een apart medisch onderzoek onderworpen moeten worden om na te gaan of zij over hun gevoelens in relatie tot hun geaardheid kunnen verklaren. De vraag of eiseres over haar seksuele gevoelens kan verklaren, kan immers al beantwoord worden aan de hand van het FMMU-advies in samenhang gelezen met het vastgestelde referentiekader.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de zogenaamde ‘groeiminuut’ en het verslag van de LHBTI-coördinator niet aan eiseres hoeven overleggen. Zoals verweerder zich terecht op het standpunt stelt in het bestreden besluit, zijn dit interne documenten die in de regel niet openbaar gemaakt worden. Eiseres heeft niet gemotiveerd waarom in haar geval van deze regel moet worden afgeweken en waarom het voor haar nodig is om deze documenten in haar bezit te hebben. Uit de besluitvorming komt immers duidelijk naar voren op welke manier verweerder rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres. Bovendien ziet de rechtbank zonder nadere motivering van het tegendeel geen aanleiding om aan de stelling van verweerder ter zitting te twijfelen, dat in de zaak van eiseres twee keer, zowel vóór het nemen van het voornemen als vóór het nemen van het bestreden besluit, een LHBTI-coördinator is geraadpleegd. Verweerder heeft, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook voldoende inzichtelijk gemaakt dat op dit punt conform de WI 2019/17 is gehandeld.
4.3.
In reactie op de beroepsgrond dat een grote mate van zorgvuldigheid en het voorkomen van tunnelvisie met zich brengt dat het een procedurele waarborg behoort te zijn dat de schrijver van het voornemen niet dezelfde medewerker is als diegene die het besluit neemt, verwijst de rechtbank naar vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter. [5] Hierin is de werkwijze van verweerder waarbij één medewerker verantwoordelijk is voor een asielzaak niet in strijd geacht met een wettelijke bepaling of met het zorgvuldigheidsbeginsel. Hoewel in die jurisprudentie erkend wordt dat in voorkomend geval het betrekken van een tweede medewerker in het besluitvormingsproces de zorgvuldigheid hiervan ten goede kan komen, zijn er volgens de hoogste bestuursrechter geen nationale- of internationale rechtsregels of rechtsbeginselen waaruit voortvloeit dat verweerder verplicht is minimaal twee medewerkers kenbaar te betrekken bij het uitbrengen van het voornemen en het nemen van het besluit in alle asielzaken, dan wel in bepaalde categorieën asielzaken zoals die van LHBTI. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat uit het voornemen naar voren komt dat verweerder er bij de beoordeling vanuit is gegaan dat eiseres een 27-jarige christelijke vrouw is, die middelbaar onderwijs heeft gevolgd en een opleiding deed tot fashion designer. Verweerder heeft het relaas in dit kader geplaatst en beoordeeld. Gelet op het opleidingsniveau van eiseres en de omstandigheid dat zij haar middelbare school heeft moeten afbreken, heeft verweerder niet van eiseres verwacht dat zij exacte data kan benoemen maar dat zij dit wel bij benadering kan doen. Op het gebied van haar biseksuele gevoelens heeft verweerder van eiseres verlangd dat zij hierover concreet en diepgaand kan verklaren. Daarbij heeft verweerder redengevend gevonden dat eiseres heeft verklaard dat zij een langdurige relatie met een meisje heeft gehad, dat zij ook met een andere vrouw uiting heeft gegeven aan haar geaardheid en dat zij al enige tijd in Europa verblijft waar zij ook uiting geeft aan haar geaardheid en haar geaardheid naar eigen zeggen heeft omarmd. Verweerder heeft daarom van eiseres mogen verwachten dat zij concrete verklaringen kan afleggen over haar biseksuele gevoelens en de ontdekking en ontwikkeling daarvan. Met dit referentiekader heeft verweerder zowel in het voornemen als in het bestreden besluit voldoende rekening gehouden. Hoewel eiseres stelt dat dit referentiekader door een onafhankelijke deskundige zou moeten worden vastgesteld, motiveert zij niet nader waarom een onafhankelijke deskundige beter in staat is het referentiekader van een vreemdeling vast te stellen dan verweerder. Dat culturele en medische aspecten evenals ontwikkelingsaspecten en de aard, het karakter van een vreemdeling en de wijze waarop gevoelens worden beleefd en kunnen worden verwoord een rol spelen, maakt nog niet dat verweerder niet in staat is het referentiekader vast te stellen. Daarbij is van belang dat eiseres niet concreet maakt waarom van haar geen verklaringen over haar gevoelens mogen worden verwacht. Nu onduidelijk blijft wat een onafhankelijke deskundige aan het vastgestelde referentiekader zou kunnen toevoegen dan wel afdoen, slaagt deze beroepsgrond al hierom niet.
Forensisch medisch onderzoek
5. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat hij geen forensisch medisch onderzoek voor eiseres heeft hoeven opstarten. Aan het niet opstarten van een forensisch medisch onderzoek heeft verweerder niet enkel ten grondslag gelegd dat er geen twijfel bestaat over de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres waardoor een forensisch onderzoek geen meerwaarde heeft, maar ook dat eiseres niet met medische documenten heeft onderbouwd dat zij psychische klachten en trauma’s heeft. Nu eiseres tot op heden geen medische onderbouwing van haar psychische klachten heeft geleverd, is er al op grond hiervan geen aanleiding voor verweerder om een forensisch medisch onderzoek op te starten.
Biseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de biseksuele geaardheid van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
6.1.
Verweerder heeft eiseres allereerst kunnen tegenwerpen dat zij ongerijmd heeft verklaard over het moment waarop zij ontdekte dat zij op vrouwen viel. Eiseres heeft verklaard dat dit was toen zij Blessing voor het eerst ontmoette, maar heeft eveneens verklaard dat haar gevoelens voor Blessing, en daarmee voor het vrouwelijk geslacht, geleidelijk aan tijdens de gesprekken met Blessing zijn ontstaan. Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat eiseres over de wijze waarop zij ontdekt heeft op vrouwen te vallen, de wijze waarop haar gevoelens voor Blessing zijn ontstaan en over de inhoud van de gesprekken die zij met Blessing voerde, oppervlakkig, algemeen en weinig diepgaand heeft verklaard. Verweerder heeft eiseres daarom kunnen tegenwerpen dat zij met haar verklaringen op dit punt niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe haar gevoelens voor vrouwen in het algemeen zijn ontstaan. Over de persoonlijke beleving van het moment waarop zij ontdekte op vrouwen te vallen en het moment waarop ze ontdekte dat zij ook op mannen viel, heeft verweerder kunnen vinden dat eiseres weinig concreet heeft verklaard en geen inzicht heeft gegeven in haar gevoelens. Dat eiseres met de ontdekking van haar biseksualiteit niet bezig zou zijn geweest, heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden, nu eiseres heeft verklaard dat zij jaren heeft gedacht enkel op vrouwen te vallen en dat zij het hier heel moeilijk mee heeft gehad. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte gesteld dat eiseres ook niet inzichtelijk heeft verklaard over de ontwikkeling van haar gevoelens voor vrouwen, hoe zij dit persoonlijk beleefd heeft en hoe de acceptatie van haar seksuele geaardheid haar heeft veranderd. Eiseres blijft ook hierover algemeen en onvoldoende concreet. Zo spitst eiseres haar verklaringen niet toe op haar eigen situatie en gaat zij onvoldoende in op haar persoonlijke beleving. De verklaring van eiseres dat zij veranderd en blijer is en nu meer straalt, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden, nu hiermee geen verband wordt gelegd met de seksuele geaardheid.
6.2.
Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe haar relatie met Blessing is overgegaan van vriendschap naar liefde en hoe het vertellen van verhalen daarin een doorslaggevende rol heeft gespeeld. In haar verklaringen maakt eiseres een sprong van het vertellen van verhalen naar het kussen en uiteindelijk naar een liefdesrelatie. Hiermee heeft eiseres echter niet inzichtelijk gemaakt hoe zij en Blessing dichter tot elkaar zijn gekomen. Verweerder heeft eiseres verder niet ten onrechte tegengeworpen dat zij over de persoon van Blessing en de invulling van hun relatie algemene verklaringen heeft afgelegd, die niet getuigen van voldoende diepgang en authenticiteit. Met de verklaring dat Blessing een zacht hart heeft en een mooie en aantrekkelijke vrouw is, geeft eiseres immers geen inzicht in Blessing als persoon. Hieruit volgen geen persoonlijke eigenschappen op het gebied van karakter of uiterlijk. Nu eiseres heeft verklaard jarenlang een relatie met Blessing te hebben gehad, heeft verweerder van haar redelijkerwijs meer gedetailleerde verklaringen over haar vriendin mogen verwachten. Over de invulling van de relatie heeft eiseres naast het verrichten van seksuele handelingen verklaard dat zij samen aten, huiswerk maakten en elkaar verhalen vertelden. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat deze algemene bezigheden op zichzelf geen liefdesrelatie kenmerken. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat dit een subjectieve beoordeling van verweerder inhoudt, omdat daarmee verlangd wordt dat sprake moet zijn geweest van een liefdesrelatie om een seksuele geaardheid aannemelijk te maken. Eiseres heeft immers zelf verklaard dat zij een liefdesrelatie met een vrouw heeft gehad, en om die reden mag van haar verwacht worden dat zij geloofwaardige verklaringen over deze liefdesrelatie aflegt.
6.3.
Eiseres stelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar leeftijd op het moment dat zij zich van haar geaardheid bewust werd en haar eerste relatie met een vrouw kreeg. [6] Zij heeft verklaard dat zij toen 13/14 jaar oud was. Hoewel de rechtbank eiseres volgt in haar stelling dat zij mogelijk minder uitgebreid over haar gevoelens van destijds kan verklaren vanwege haar jonge leeftijd, volgt de rechtbank niet dat van eiseres in het geheel geen diepgaandere verklaringen over haar gevoelens voor haar vriendin met wie zij jarenlang een relatie heeft gehad, dan wel over het feitelijke verloop van de relatie, kunnen worden verwacht. Op deze punten heeft verweerder redelijkerwijs meer van eiseres mogen verwachten.
6.4.
Ten aanzien van de aanvullende verklaringen die eiseres in haar correcties en aanvullingen en in haar zienswijze geeft over de relatie met Blessing en haar gevoelens in het kader van haar geaardheid, heeft verweerder terecht verlangd dat eiseres daarbij aangeeft waarom zij dit niet al eerder tijdens haar nader gehoor naar voren heeft gebracht. De enkele omstandigheid dat zij het moeilijk vindt om over haar gevoel te praten, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden. Dat eiseres dit lastig vindt, kan het geval zijn, maar doet er niet aan af dat van haar verwacht mag worden dat zij haar gevoelens (zo goed als mogelijk) onder woorden probeert te brengen ten overstaan van verweerder in het gehoor en niet alleen in gesprek met haar advocaat.
6.5.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar overige relaties niet ten onrechte onvoldoende overtuigend gevonden. Daarbij heeft verweerder in de beoordeling kunnen betrekken dat eiseres over het moment waarop de relatie met Gift zich tot een meer dan vriendelijke relatie ontwikkelde, namelijk toen zij high waren, weinig concreet heeft verklaard. Wat betreft haar huidige vriendin heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat zij slechts algemene karaktereigenschappen noemt, namelijk gastvrij, open en vriendelijk. Eiseres licht deze eigenschappen onvoldoende toe op de persoon van haar vriendin en geeft hierbij ook geen voorbeelden. Om die reden heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat uit de verklaringen van eiseres niet afgeleid kan worden dat het hier gaat om een liefdesrelatie. Dat eiseres opleeft wanneer zij het over deze vrouw heeft, heeft verweerder in het bestreden besluit onderkend. Echter, dit maakt op zichzelf nog niet dat hiermee gegeven is dat sprake is van een liefdesrelatie.
6.6.
Verweerder heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in de persoonlijke beleving van haar gevoelens voor vrouwen, afgezet tegen de (strenge) normen van de maatschappij waarin zij is opgegroeid. Eiseres heeft algemeen verklaard over de problemen die homo- of biseksuelen in Nigeria tegenkomen, maar heeft dit onvoldoende op haar eigen situatie betrokken en is daarbij niet voldoende ingegaan op wat dit persoonlijk voor haar betekende en hoe zij hiermee is omgegaan. De verklaring van eiseres dat zij gevangen zat, zich down voelde en alles in het geheim moest doen en hiermee worstelde, heeft verweerder redelijkerwijs te oppervlakkig kunnen vinden. Daarbij gaat eiseres onvoldoende in op haar gevoelens en wat het met haar deed om haar seksuele geaardheid niet vrijelijk te kunnen uiten en beleven.
6.7.
Tot slot heeft verweerder eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat zij slechts beperkte kennis heeft over de situatie van LHBTI in Nigeria. Zo kan eiseres geen organisaties noemen die opkomen voor de belangen en rechten van LHBTI in Nigeria. Verweerder heeft dit opmerkelijk kunnen vinden, nu eiseres heeft verklaard dat zij regelmatig op bezoek ging bij Blessing die samenwoonde met meiden die LHBTI waren. Verweerder heeft daarom kunnen stellen dat het in de lijn der verwachting ligt dat er in het huis van Blessing over de situatie voor LHBTI in Nigeria gesproken werd, waardoor eiseres redelijkerwijs over meer kennis hierover had moeten beschikken.
6.8.
Voor zover verweerder haar antwoorden te summier, oppervlakkig of algemeen heeft gevonden en zich op het standpunt heeft gesteld dat zij te weinig inzicht heeft gegeven in haar gevoelens, stelt eiseres dat verweerder over haar gevoelens onvoldoende heeft doorgevraagd. [7] De rechtbank volgt eiseres niet in deze stelling. Zoals uit het verslag van het nader gehoor blijkt, heeft verweerder veelvuldig aan eiseres gevraagd haar verklaringen nader toe te lichten en eiseres daarbij ook gevraagd om specifiek in te gaan op haar gevoelens en wat bepaalde ontdekkingen of gebeurtenissen met haar deden. [8] Dat eiseres summiere, oppervlakkige en algemene verklaringen heeft afgelegd, komt daarom voor haar rekening en risico.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres de problemen die zij in verband met haar seksuele geaardheid in Nigeria zou hebben ondervonden, ook niet aannemelijk heeft gemaakt. Wat betreft het overgelegde krantenartikel heeft verweerder hieraan niet de waarde hoeven toekennen die eiseres hieraan hecht. Van belang is dat het hier gaat om een (foto)kopie die niet op echtheid kan worden onderzocht. Om die reden is de authenticiteit van dit krantenartikel niet vast komen te staan. Bovendien heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat zij weinig gedetailleerd over het krantenartikel kan verklaren. Zo weet eiseres niet in welke krant dit artikel stond en ook niet wanneer het is gepubliceerd. Verweerder heeft van eiseres hierover meer gedetailleerde verklaringen mogen verwachten, aangezien zij het onderwerp van dit krantenartikel is. Ook komt de verklaring van eiseres dat een jongen op de markt heeft geroepen dat zij naakt in de krant stond, niet overeen met de inhoud van het overgelegde artikel. Bij dit artikel staan immers geen naaktfoto’s. Dat in een andere krant mogelijk wel naaktfoto’s zouden hebben gestaan, heeft eiseres niet onderbouwd. Eiseres heeft het incident op 12 mei 2012 ook niet met andere stukken onderbouwd. Verweerder heeft haar dit kunnen aanrekenen, nu zij heeft verklaard dat haar moeder een brief heeft ontvangen waarin een oproep stond voor eiseres om voor de rechter te verschijnen. Dat eiseres later heeft verklaard dat zij niet weet of haar moeder de afspraak in ontvangst heeft genomen, is hiermee in tegenspraak. Bovendien heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over de inhoud van deze brief. Enerzijds heeft zij verklaard dat daarin stond dat zij voor de rechter moest verschijnen. Anderzijds heeft zij verklaard dat in deze brief zou hebben gestaan dat zij niet meer in Akure mocht komen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat deze tegenstrijdigheid gecorrigeerd is in de correcties en aanvullingen, nu haar verklaring op pagina 6 van het verslag van het nader gehoor waar zij het over de rechtbank heeft, niet is gecorrigeerd. Dat eiseres zo weinig weet over de inhoud van deze brief heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden, nu eiseres hierover navraag bij haar moeder had kunnen doen. Verweerder heeft het ook opmerkelijk kunnen vinden dat eiseres niet weet of haar vriendin naar aanleiding van het incident problemen heeft gehad. Eiseres heeft namelijk eerst verklaard dat zij hierover met elkaar hebben gesproken. Vervolgens heeft eiseres echter verklaard dat zij er niet met haar vriendin over heeft gesproken. Dat het contact na het incident niet meer hetzelfde was als voorheen en dat zij enkel telefonisch contact met elkaar hadden, doet er niet aan af dat zij nog wel contact hadden in de periode na het incident. Het incident in juni 2013 op de markt heeft eiseres ook niet met stukken onderbouwd. Ook dit heeft verweerder haar kunnen aanrekenen. Uit haar verklaringen blijkt dat zij naar aanleiding van dit incident in het ziekenhuis heeft gelegen, zodat verwacht kan worden dat hiervan documentatie is. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat hier geen documenten van zijn en dat het onmogelijk voor haar is om al dan niet via haar moeder aan stukken te komen. Dat het incident pijnlijk is en eiseres niet naar documenten wil zoeken, verklaart nog niet waarom zij wel heeft gezocht naar het krantenartikel en dit bij haar moeder heeft opgevraagd. Verweerder heeft tot slot niet ten onrechte niet ingezien waarom eiseres zo weinig details kan geven over haar verblijf in het ziekenhuis. Zo weet eiseres niet op welke afdeling zij lag, of zij aan de beademing heeft gelegen en of er een infuus was aangelegd. Ook hierover had eiseres redelijkerwijs verdere navraag kunnen doen.
Problemen met de familie in Lagos
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verklaringen van eiseres over de problemen met de familie in Lagos, naar aanleiding van de gedwongen uithuwelijking en besnijdenis, niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Daartoe heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres vaag en summier heeft verklaard over de man aan wie zij was uitgehuwelijkt en zijn familie. Zo weet eiseres de (familie) naam van de man niet en verklaart zij zijn familie niet te kennen. Verweerder betrekt in zijn beoordeling dat eiseres erg jong was ten tijde van deze gebeurtenissen, maar verwacht van eiseres meer details op dit punt, omdat zij ruim 7 à 8 jaar bij deze familie in huis heeft gewoond en ook na deze periode via haar moeder problemen met de man en zijn familie heeft gehad. Deze problemen hebben voor eiseres zelfs aanleiding gevormd om haar land te verlaten. Verweerder heeft ook in de beoordeling betrokken dat de moeder van eiseres aangifte tegen de familie zou hebben gedaan en dat er een rechtszaak is geweest, zodat in ieder geval de moeder van eiseres op de hoogte moet zijn van de familienaam van deze man. Dat eiseres hier geen navraag naar heeft gedaan bij haar moeder, heeft verweerder haar redelijkerwijs kunnen aanrekenen. Dat de gebeurtenissen traumatiserend voor haar zijn geweest, doet er niet aan af dat van een vreemdeling verwacht mag worden dat zij naar voren brengt wat van belang is voor haar aanvraag en hiertoe eventueel navraag doet bij mensen in haar omgeving. Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat eiseres over de bedreigingen zelf evenmin overtuigende verklaringen heeft afgelegd. Zo weet eiseres niet door wie haar moeder precies is bedreigd en weet zij ook niet of haar moeder na haar vertrek nog problemen heeft ondervonden. Eiseres noemt een incident waarbij de woning van haar moeder zou zijn doorzocht, maar dat dit gedaan zou zijn door deze familie in Lagos is enkel een vermoeden dat is gebaseerd op schaduwen van personen die haar moeder zou hebben gezien. Verweerder heeft redelijkerwijs van eiseres mogen verwachten dat zij kan duiden door wie haar moeder precies is bedreigd, aangezien zij haar eigen vrees voor deze familie hierop baseert. Tot slot heeft verweerder betrokken dat eiseres haar vrees door deze familie vermoord te worden, baseert op het vermoeden dat haar vader door hen is vermoord. Echter, uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij niet zeker weet of haar vader is vermoord en ook niet door wie hij zou zijn vermoord. Eiseres weet niet eens zeker of haar vader is overleden. Dit baseert zij enkel op het feit dat haar moeder niets meer van haar vader heeft gehoord en op de dreigementen van de familie in Lagos. Nu speculatief is dat de vader van eiseres is vermoord door deze familie, kan eiseres niet zonder meer gevolgd worden in haar vrees dat zij net als haar vader door hen zal worden vermoord.
8.1.
Verweerder heeft eiseres kunnen aanrekenen dat zij de problemen met de familie in Lagos niet met stukken heeft onderbouwd. Uit de verklaringen van eiseres blijkt immers dat haar moeder aangifte tegen deze familie heeft gedaan en dat er een rechtszaak is geweest. Niet is gebleken dat het voor eiseres onmogelijk is om aan stukken hiervan te komen. De enkele niet onderbouwde stelling dat haar moeder is verhuisd en niet alles heeft meegenomen naar haar nieuwe adres vindt de rechtbank onvoldoende. Daarbij is immers niet gezegd dat eiseres niet via andere kanalen aan de stukken van de aangifte en de rechtszaak zou kunnen komen. Met de aangehaalde landeninformatie uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021, waaruit volgt dat kind-huwelijken in Nigeria evenals vrouwenbesnijdenis daar voorkomen, heeft eiseres nog niet aannemelijk gemaakt dat zij zelf ook met deze zaken te maken heeft gehad. Uit deze landeninformatie volgt immers niet dat ieder (Yoruba) meisje of vrouw in Nigeria te maken heeft met uithuwelijking of besnijdenis. Het is dan ook aan eiseres om met haar verklaringen aannemelijk te maken dat zij hiervan het slachtoffer is geworden. Zoals hiervoor is overwogen, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres hierin niet is geslaagd.
Mensenhandel
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verklaringen van eiseres over de problemen die zij heeft gehad met de persoon die haar heeft geholpen Nigeria te verlaten niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Hiertoe heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres summier, vaag en algemeen heeft verklaard over de eed die zij voor haar vertrek heeft afgelegd en over de voodoo die over haar is afgeroepen. Zo heeft eiseres verklaard dat zij bepaalde woorden heeft herhaald en de voodoo priester heeft nagezegd, maar weet zij niet wat er met haar gebeurt als zij het geld voor de reis niet terugbetaalt en/of de eed breekt, en of er iets tegen de voodoo te doen is en of zij in Nederland ook gevaar loopt vanwege de voodoo. Over de problemen die zij verklaart te hebben ondervonden vanwege de voodoo, blijft eiseres, zoals verweerder heeft kunnen stellen, algemeen en standaard. Eiseres maakt onvoldoende concreet waarom zij geen controle meer over zichzelf had en zich weer vrij voelde op het moment dat de mensenhandelaar weg was. Verweerder heeft kunnen stellen dat deze omstandigheden niet noodzakelijk het gevolg zijn van voodoo, zodat van eiseres diepgaandere verklaringen mogen worden verwacht. Verweerder heeft eiseres ook kunnen tegenwerpen dat zij over het huisbezoek van de mensenhandelaar aan haar moeder weinig gedetailleerd kan verklaren. Dat eiseres hier zelf niet bij aanwezig was, betekent nog niet dat zij hierover geen navraag bij haar moeder had kunnen doen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij dit niet kon doen. Tot slot heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres slechts kan speculeren over wat haar te wachten staat van de zijde van de mensenhandelaar. Zo kan eiseres niet te verklaren over de inhoud van de eed en weet zij niet of de mensenhandelaar haar kan vinden, of zij haar schuld nog moet afbetalen en of haar leven in gevaar is.
9.1.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder haar omtrent de problemen in het kader van de mensenhandel apart had moeten horen. Zoals uit het verslag van het nader gehoor blijkt, zijn eiseres tijdens dit gehoor uitvoerig vragen gesteld over de problemen met de mensenhandelaar. Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt wat zij in een apart gehoor aan haar afgelegde verklaringen zou kunnen toevoegen, ziet de rechtbank niet in dat eiseres aanvullend gehoord had moeten worden.
9.2.
Met de aangehaalde landeninformatie uit het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021, waaruit volgt dat mensenhandel in Nigeria op grote schaal voorkomt, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij zelf het slachtoffer is van mensenhandel. Het is aan eiseres om dit met haar verklaringen aannemelijk te maken. Zoals hiervoor is overwogen, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres hierin niet is geslaagd. Daarbij is van belang dat eiseres op 5 juni 2019 aangifte heeft gedaan van mensenhandel, maar dat het Openbaar Ministerie besloten heeft geen vervolging in te stellen. [9] Dit heeft ertoe geleid dat verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning heeft ingetrokken. [10] Dat eiseres het slachtoffer is van mensenhandel en hierdoor kwetsbaar is, staat daarom niet vast en moet eiseres zelf met haar verklaringen aannemelijk maken.
9.3.
Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het slachtoffer is van mensenhandel, volgt de rechtbank eiseres niet in haar beroepsgrond dat zij op humanitaire gronden vanwege de mensenhandel in het bezit moet worden gesteld van een reguliere verblijfsvergunning.
Verkrachting en mishandeling
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verkrachting en mishandeling van eiseres door de echtgenoot van een vriendin van haar moeder en vier andere jongens niet als een relevant element hoeven aanmerken. Uit de verklaringen van eiseres blijkt dat deze omstandigheden geen directe reden voor vertrek uit haar land van herkomst zijn geweest. Eiseres heeft ook niet verklaard om deze reden te vrezen te hebben bij terugkeer naar Nigeria.
10.1.
Volgens het geldende beleid verleent verweerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de vreemdeling die geconfronteerd is met een gebeurtenis in het land van herkomst, waarbij de daders van die gebeurtenissen in het land van herkomst niet bestraft worden en de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat deze gebeurtenis aanleiding is geweest voor het vertrek uit het land van herkomst. Het is aan de vreemdeling om zelf in zijn verklaringen aannemelijk te maken dat sprake is geweest van een traumatische gebeurtenis en dat die traumatische gebeurtenis in relatie tot de feitelijke situatie in het land van herkomst reden is geweest voor het vertrek uit het land van herkomst. De bewijslast hiervoor berust bij de vreemdeling. Het causale verband tussen traumatische gebeurtenis en de reden van vertrek wordt aangenomen, als de vreemdeling binnen zes maanden na de traumatische gebeurtenis het land van herkomst heeft verlaten. [11] Uit het verslag van het nader gehoor blijkt niet dat de verkrachting voor eiseres aanleiding is geweest om haar land van herkomst te verlaten en ook niet dat de verkrachting zes maanden of korter voor haar vertrek naar Nederland heeft plaatsgevonden. Om die reden komt eiseres niet op grond van een traumatische gebeurtenis in aanmerking voor een verblijfsvergunning.
Positie als alleenstaande vrouw in Nigeria
11. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat alleenstaande vrouwen in Nigeria aangemerkt moeten worden als kwetsbare minderheidsgroep dan wel risicogroep in het geldende landenbeleid voor Nigeria. Dat veel vrouwen in Nigeria te maken krijgen met (seksueel) geweld en discriminatie en dat de positie voor vrouwen in Nigeria te wensen overlaat, betekent op zichzelf nog niet dat vrouwen in Nigeria vervolgd worden of onderworpen worden aan willekeurig geweld of willekeurige mensenrechtenschendingen vanwege het enkele feit dat zij vrouw zijn. Uit de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor blijkt ook niet dat zij vanwege het feit dat zij een alleenstaande vrouw is, te vrezen heeft bij terugkeer naar Nigeria.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
3.Geprint op [geboortedag] 2022.
4.Het advies van de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht van 9 oktober 2020.
5.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 5 september 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2986, rechtsoverwegingen 8. tot en met 8.4.) over het vierogenbeginsel.
6.Eiseres verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2615) en de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 10 augustus 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:9018).
7.Eiseres verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 2 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1982).
8.Zie pagina’s 10, 11, 12, 13, 16, 19, 20, 21, 26, 27, 29, 30 en 32 van het verslag van het nader gehoor.
9.Beslissing van 25 juni 2019.
10.Bij besluit van 23 september 2019. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 25 februari 2020 ongegrond verklaard.
11.Paragraaf C2/3.3. van de Vreemdelingencirculaire 2000.