ECLI:NL:RBDHA:2022:4178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ghanees op basis van ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ghanees die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eiser, geboren in 1983, stelde dat hij problemen had ondervonden vanwege zijn vermeende homoseksualiteit, wat door de staatssecretaris als ongeloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser inconsistent waren en dat hij niet tijdig correcties en aanvullingen op zijn gehoor had ingediend. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen, aangezien Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank wees het beroep van de eiser af en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris, inclusief het inreisverbod. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om tijdig en consistent bewijs te leveren ter ondersteuning van hun claims.