ECLI:NL:RBDHA:2022:4151
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake uitbetaling vakantietoeslag en restitutie leenbijstand
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser, die sinds 10 februari 2017 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft in 2018 verzocht om zijn vakantietoeslag maandelijks in plaats van jaarlijks uit te betalen. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat er volgens hen geen dringende redenen waren om van de wettelijke regeling af te wijken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. In een later stadium heeft verweerder het bezwaar alsnog inhoudelijk behandeld, maar ook dit werd ongegrond verklaard.
Daarnaast was er een tweede zaak waarin eiser bezwaar maakte tegen de restitutie van afgeloste bedragen op zijn leenbijstand. Ook hier werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar na beroep heeft verweerder het besluit opnieuw inhoudelijk behandeld en ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 23 februari 2022 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat verweerder in strijd met de wet en zijn eigen beleid heeft gehandeld.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verweerder niet de juiste procedure heeft gevolgd bij de verrekening van bedragen en dat eiser recht heeft op restitutie van de ingehouden bedragen. De rechtbank heeft het beroep in de zaak SGR 20/5404 gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij verweerder werd opgedragen de ingehouden bedragen aan eiser terug te betalen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.