Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Beroep tegen een crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding
[de man]
Procesverloop
- verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de gemeente] namens de burgemeester van de gemeente Leiden.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente Leiden was opgelegd op 20 maart 2022. De verzoeker, geboren in 1975 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.A.J.L. van Elk De Freese, betwistte de crisismaatregel en vroeg om schadevergoeding. Hij stelde dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was op het moment van de afgifte van de maatregel en dat de burgemeester zijn onderzoeksplicht had verzuimd. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 april 2022, waarbij zowel de verzoeker als een vertegenwoordiger van de burgemeester aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelde of de burgemeester terecht de crisismaatregel had opgelegd, waarbij zij zich baseerde op de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er op 20 maart 2022 inderdaad sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychische toestand van de verzoeker. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester zich mocht baseren op het deskundige oordeel van een psychiater en dat de verzoeker voldoende was gewezen op zijn recht om gehoord te worden, ook al kon hij zich dat niet herinneren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing tot afwijzing van de schadevergoeding kan in hoger beroep worden aangevochten, terwijl tegen de beschikking over de crisismaatregel cassatie openstaat.